valide

Franska

Adjektiv

valide

• uttal: vaˈliːdəⓘ

1. valid

Verb

valide

• uttal: vaˈliːdəⓘ

1. böjningsform av valider

Tyska

Adjektiv

Böjningar av valide
Predikativa former
Positiv	valide
Komparativ	valideer
Superlativ	am valideesten
Attributiva former Stark böjning - (utan artikel) Singular Plural Maskulinum Femininum Neutrum Positiv Nominativ valideer validee validees validee Genitiv valideen valideer valideen valideer Dativ valideem valideer valideem valideen Ackusativ valideen validee validees validee Komparativ Nominativ valideerer valideere valideeres valideere Genitiv valideeren valideerer valideeren valideerer Dativ valideerem valideerer valideerem valideeren Ackusativ valideeren valideere valideeres valideere Superlativ Nominativ valideester valideeste valideestes valideeste Genitiv valideesten valideester valideesten valideester Dativ valideestem valideester valideestem valideesten Ackusativ valideesten valideeste valideestes valideeste Svag böjning - (med bestämd artikel) Singular Plural Maskulinum Femininum Neutrum Positiv Nominativ validee validee validee valideen Genitiv valideen valideen valideen valideen Dativ valideen valideen valideen valideen Ackusativ valideen validee validee valideen Komparativ Nominativ valideere valideere valideere valideeren Genitiv valideeren valideeren valideeren valideeren Dativ valideeren valideeren valideeren valideeren Ackusativ valideeren valideere valideere valideeren Superlativ Nominativ valideeste valideeste valideeste valideesten Genitiv valideesten valideesten valideesten valideesten Dativ valideesten valideesten valideesten valideesten Ackusativ valideesten valideeste valideeste valideesten Blandad böjning - (med nyckelord ein, eine, kein osv.) Singular Plural Maskulinum Femininum Neutrum Positiv Nominativ valideer validee validees valideen Genitiv valideen valideen valideen valideen Dativ valideen valideen valideen valideen Ackusativ valideen validee validees valideen Komparativ Nominativ valideerer valideere valideeres valideeren Genitiv valideeren valideeren valideeren valideeren Dativ valideeren valideeren valideeren valideeren Ackusativ valideeren valideere valideeres valideeren Superlativ Nominativ valideester valideeste valideestes valideesten Genitiv valideesten valideesten valideesten valideesten Dativ valideesten valideesten valideesten valideesten Ackusativ valideesten valideeste valideestes valideesten

valide

• uttal: vaˈliːdəⓘ

1. valid

   Synonymer: gültig, gesichert

   Varianter: valid