hoofd

hoofd (Niederländisch)

Substantiv, n

n	Singular	Plural
Wortform	het hoofd	de hoofden
Diminutiv	het hoofdje	de hoofdjes

Worttrennung:

hoofd, Plural: hoof·den

Aussprache:

IPA: [ɦoːft], Plural: [ˈɦoːvdə(n)]

Hörbeispiele:  hoofd ^(Info), Plural:  hoofden ^(Info)

Bedeutungen:

[1] Anatomie: Kopf

Synonyme:

[1] kop

Beispiele:

[1]

Wortbildungen:

hoofdkussen

Übersetzungen

 [1] Anatomie: Kopf

Deutsch: Kopf m Englisch: head → en Französisch: tête → fr Italienisch: testa → it f, capo → it m Spanisch: cabeza → es

Referenzen und weiterführende Informationen:

[1] Niederländischer Wikipedia-Artikel „hoofd“

[1] Van Dale Onlinewoordenboek: „hoofd“

[1] uitmuntend Wörterbuch Niederländisch-Deutsch: „hoofd“