Top-Fragen
Zeitleiste
Chat
Kontext
maar
Aus Wiktionary, dem freien Wörterbuch
Remove ads
maar (Niederländisch)
Konjunktion
Worttrennung:
- maar
Aussprache:
- IPA: [maːr]
- Hörbeispiele:
maar (Info)
Bedeutungen:
- [1] aber
Beispiele:
- [1] Ik ben geboren in een dorpje vlakbij Berlijn, maar nu woon ik in Amsterdam.
- Ich bin in einem Dorf bei Berlin geboren, aber jetzt wohne ich in Amsterdam.
Übersetzungen
- [1] Van Dale Onlinewoordenboek: „maar“
Remove ads
Wikiwand - on
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Remove ads