Johannes van Voorst

Johannes van Voorst (Joannes van Voorst, Delft, 1757 – Leiden, 1833) was a Dutch Reformed theologian, pastor, theology professor and Leiden University librarian.^[1][2]

Johannes van Voorst
Louis Moritz (1773–1850): Johannes van Voorst, around 1820. Leiden University Library.
Born	(1757-03-17)17 March 1757 Ulm, Kingdom of Württemberg
Died	19 July 1833(1833-07-19) (aged 76) Leiden, the Netherlands
Alma mater	Leiden University
Scientific career
Fields	theology, New Testament studies, library science
Institutions	Leiden University
Thesis	Dissertatio philologica de notabili correctionum Masorethicarum genere, quod spectat loca controversa, ubi negativam in affirmativam, et affirmativam contra in negativam sententiam converti valunt, Leiden 1778

Biography

Van Voorst read theology at Leiden from 1773-1778, and subseqently worked as a pastor in the Netherlands, in Hall (in Gelderland near Brummen), Wageningen, en Zierikzee. In 1799 he returned to Leiden to become a university professor of Christian Antiquities and the History of Christian Dogma. From 1819 up to his decease in 1833 he was the head of Leiden University Library. Van Voorst was university rector in 1803-1804, 1808-1809, and 1816-1817.

Publications

His publications include:^[3]

in Latin

• van Voorst, Joannes (1778). Dissertatio philologica de notabili correctionum Masorethicarum genere, quod spectat loca controversa, ubi negativam in affirmativam, et affirmativam contra in negativam sententiam converti valunt (in Latin). Leiden: Jean le Maire.. Linguistic thesis on the Old Testament.
• Oratio de temporum nostrorum ad promovendam religionis causam opportunitate (in Latin). Franeker: Widow Gulielmus (Willem) Coulon. 1788. OCLC 65078532. 76 pages. Dutch translation Amsterdam 1797.
• Oratio de injusto theologiae ad scholae legem diligenter exactae contemtu, Franeker 1791.
• Oratio de scriptorum veterum Christianorum studio prudenter et liberaliter excolendo, Leiden 1799.
• Oratio de J. A. Ernestio optimo post H. Grotium duce et magistro interpretum Novi Foederis, Leiden 1804.
• Compendii theologiae christianae ordo et argumentum, pars theoretica, Leiden, 1808, 3 volumes, 1827.
• Oratio de populari religione christiana disciplinae ex legitimae Sacrorum Librorum interpretationis fonte praecipue haurienda, Leiden 1809.
• Annotationum in loca selecta Novi Foederis tria specimina, Leiden, 1810–1812, 3 volumes.
• Oratio de commodis atque emolumentis quae e singulari Principium Europaeorum in religione christiana his temporibus proitenda, consensu, sperare et augurare liceat, Leiden 1817.
• Animadversiones de usu verborum cum praepositionibus comparativis in Novum Testamentum, Leiden 1818, 2 volumes, 1821.
• Annotatio ad J. Chrysostomi selecta Graece et Latine, cum praefatione et annotationibus, Leiden, 1827, 2 volumes, 1830.
• Oratio in memoriam beneficiorum Dei in mime re publico cum ecclesiastico turn academico, decem lustra feliciter gesto, in se collatorum solemniter celebravit, Leiden 1828.

in Dutch

• Over de dwaasheid van het scepticisme of der twijfelarij en de onbezonnenheid van het meesterachtig beslissen omtrent godsdienstige voorstellen, alsmede over den middenweg tusschen beide. In: Teyler's Verhandelingen, VII, Verhandelingen uitgegeeven door Teyler's tweede Genootschap. Zevende Stuk. Haarlem 1787.
• De allernauwste betrekking en zeer heilzaame invloed van het Geloof der Verborgenheden, en andere betwiste Leerstukken, op onze Gelukzaligheid betoogd. In: Prysverhandelingen van het Haagsche Genootschap tot verdeediging van den Christelijken Godsdienst, teegen deszelfs hedendaegsche Bestrijders 90, 1787.
• van Voorst, Joannes (1789). "Proeve over de egtheid en ongeschondenheid van Mattheus evangelie : en wel bijzonder over de eghtheid van Matth. XXVIII:19". Prijsverhandelingen van het Genootschap tot Verdediging van den Christelijken Godsdienst, voor het jaar 1788 (in Dutch). 's Haege (Den Haag), Amsterdam, Haarlem: J. du Mee en Zn. pp. 362–425. OCLC 65562367.
• Verhandeling ten betooge dat God eigenlijk gezegde straffen op de overtreding zijner wetten bedreigd heeft en dat Hij, als Rechter, de zonden dadelijk straft. In: Prysverhandelingen van het Haagsche Genootschap... 1794; Amsterdam-Den Haag 1796.
• Verhandeling over de koninglijke waardigheid en opperheerschappij van Jesus Christus. In: Verh. H.G. 1798, Amsterdam 1799.
• Over eenige grondstellingen, die bij de voortgezette verdediging van den christelijken godsdienst moesten vaststaan (...). In: Prysverhandelingen van het Haagsche Genootschap... 1811.
• Leerredenen bij bijzondere gelegenheden en eenige andere, Den Haag, 1819.
• Over de steeds voortdurende behoefte van regte bijbelkennis (...). In: Prysverhandelingen van het Haagsche Genootschap... 1819.
• Over de letterkundige verdiensten van Hugo de Groot, Amsterdam 1826.

Memberships

• Haagsch Genootschap, as one of the directors, 1809 - 1833
• Koninklijk Instituut, derde klasse, Member: 22-02-1824.