grootsteeds

Dutch

Alternative forms

• grootsteedsch (obsolete)

Etymology

From groot +‎ stad +‎ -s, in analogy to kleinsteeds.

Pronunciation

• IPA^(key): /ˌɣroːtˈsteːts/

• Audio:

  (file)

• Hyphenation: groot‧steeds
• Rhymes: -eːts

Adjective

grootsteeds (comparative grootsteedser, superlative meest grootsteeds or grootsteedst)

1. urban

   Antonym: kleinsteeds

Declension

Declension of grootsteeds
uninflected	grootsteeds
inflected	grootsteedse
comparative	grootsteedser
		positive	comparative	superlative
predicative/adverbial		grootsteeds	grootsteedser	het grootsteedst het grootsteedste
indefinite	m./f. sing.	grootsteedse	grootsteedsere	grootsteedste
	n. sing.	grootsteeds	grootsteedser	grootsteedste
	plural	grootsteedse	grootsteedsere	grootsteedste
definite		grootsteedse	grootsteedsere	grootsteedste
partitive		grootsteeds	grootsteedsers	—