Top Qs
Timeline
Chat
Perspective
stromen
From Wiktionary, the free dictionary
Remove ads
Dutch
Pronunciation
Etymology 1
From Middle Dutch strômen. Equivalent to stroom + -en.
Verb
stromen
- (intransitive) to flow
Conjugation
Derived terms
verbs
- aanstromen
- afstromen
- bestromen
- bijeenstromen
- binnenstromen
- buitenstromen
- doorstromen
- heenstromen
- instromen
- langsstromen
- leegstromen
- losstromen
- meestromen
- nastromen
- nederstromen
- neerstromen
- omhoogstromen
- omlaagstromen
- omstromen
- onderstromen
- ontstromen
- opeenstromen
- openstromen
- opstromen
- overstromen
- rondstromen
- samenstromen
- tegenstromen
- terugstromen
- toestromen
- uitstromen
- verstromen
- volstromen
- voorbijstromen
- voortstromen
- vooruitstromen
- weerstromen
- wegstromen
Descendants
Etymology 2
See the etymology of the corresponding lemma form.
Noun
stromen
Anagrams
Remove ads
Middle Dutch
Etymology
Verb
strômen
Inflection
This verb needs an inflection-table template.
Descendants
- Dutch: stromen
- Limburgish: stroume, ströjme
Further reading
- Verwijs, E.; Verdam, J. (1885–1929), “stromen”, in Middelnederlandsch Woordenboek, The Hague: Martinus Nijhoff, →ISBN
Wikiwand - on
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Remove ads