Top Qs
Tijdlijn
Chat
Perspectief

1796

jaar Van Wikipedia, de vrije encyclopedie

1796
Remove ads

Het jaar 1796 is het 96e jaar in de 18e eeuw volgens de christelijke jaartelling.

1796
Eeuwen: 17e eeuw · 18e eeuw · 19e eeuw
Decennia: 1780-1789 · 1790-1799 · 1800-1809
Jaren: << · < · 1795 · 1796 · 1797 · > · >>
Jaartelling in verschillende culturen
Ab urbe condita: 2549 MMDXLIX
Armeense jaartelling: 1245 – 1246
ԹՎ ՌՄԽԵ – ՌՄԽԶ
Chinese jaartelling: 4492 – 4493
壬卯 – 癸辰
Christelijke jaartelling: 1796 MDCCXCVI
Ethiopische jaartelling: 1788 – 1789
Hebreeuwse jaartelling: 5556 – 5557
Hindoekalenders:
- Vikram Samvat 1851 – 1852
- Shaka Samvat 1718 – 1719
- Kali yuga 4897 – 4898
Iraanse jaartelling: 1174 – 1175
۱۱۷۴ – ۱۱۷۵
Islamitische jaartelling: 1210 – 1211
١٢١١ – ١٢١٠
Maçonnieke jaartelling: 5795 – 5796
1796 naar onderwerp
Lijst van landen
Juliaanse kalender van 1796
Gregoriaanse kalender van 1796
Thumb
Napoleon Bonaparte in Italië.
Remove ads

Gebeurtenissen

februari
maart
april
  • 12 - Oostenrijkse troepen (6.000 man) vallen bij Montenotte de Franse stellingen onder bevel van kolonel Antoine-Guillaume Rampon aan. De Fransen houden moedig stand en slaan meerdere Oostenrijkse aanvallen af. De Oostenrijkers verliezen bijna 3.000 soldaten. Napoleon Bonaparte verzameld het "Leger van Italië" en begint een veldtocht in Piëmont in het noordwesten van Italië.[2]
  • 13 - Franse troepen (9.000 man) onder bevel van Pierre-Charles Augereau worden bij Cosseria tegengehouden door Piëmontese en Kroatische grenadiers bij een oud kasteel. De Fransen lanceren frontale aanvallen en lijden honderden slachtoffers. Wanneer de kolonel van een Demi-Brigade sneuvelt, neemt de 26-jarige Louis-Gabriel Suchet het commando over. Kort daarna, wordt na heldhaftig verzet het kasteel bij Cosseria veroverd.
  • 15 - Franse troepen (15.000 man) onder bevel van André Masséna voeren bij Dego een tegenaanval uit en verdrijven de Oostenrijkers uit Piëmont. Een bajonetaanval onder leiding van de 26-jarige kolonel Jean Lannes oogst veel lof van Napoleon Bonaparte. De Oostenrijkers verliezen 1.800 man en ruim 1.100 soldaten worden gevangengenomen. Generaal Johann-Peter de Beaulieu trekt zich terug en hergroepeert zijn leger bij Acqui.
  • 20 - Franse troepen (18.000 man) onder bevel van Napoleon Bonaparte vallen Piëmontese stellingen bij Mondovì aan. 's Nachts beginnen de Piëmontezen aan een wanordelijke terugtocht. De gouverneur onderhandelt over de overgave van de stad; Napoleon dwingt hem grote hoeveelheden voedsel te leveren aan zijn hongerige Franse soldaten – met de belofte dat de stad niet geplunderd zal worden. De Piëmontezen verliezen bijna 1.600 man, gedood, gewond en gevangengenomen van de totaal 13.000 soldaten.[3]
  • 25 - Franse troepen trekken Cherasco binnen, slechts 50 kilometer ten zuiden van de Piëmontese hoofdstad, Turijn. Generaal Johann-Peter de Beaulieu komt de Piëmontezen te hulp, maar wanneer hij verneemt dat ze onderhandelingen zijn begonnen met Napoleon Bonaparte, trekt hij het Oostenrijkse leger terug. Beaulieu neemt nieuwe posities in langs de rivier de Po. Onderweg plunderen de Oostenrijkers vele Piëmontese dorpen.
  • 28 - Victor Amadeus III, koning van Piëmont-Sardinië, tekent in Cherasco een wapenstilstand in het hoofdkwartier van Napoleon Bonaparte. Piëmont moet de forten bij Cuneo, Alessandria en Tortona opgeven. Er wordt afgesproken dat Piëmont al zijn voorraden en munitiedepots moet overdragen aan de Fransen. Hierdoor wordt het koninkrijk weerloos en moet zich terugtrekken uit de Eerste Coalitieoorlog.[4]
mei
  • 6 - Napoleon Bonaparte vormt een lichte demi-brigade (5.000 man) en geeft deze 'elite' strijdmacht het bevel om oostwaarts te marcheren langs de zuidoever van de rivier de Po. De Franse troepen leggen een afstand van 65 kilometer af in slechts 36 uur en steken bij Piacenza met boten de rivier over. Ze worden versterkt door de Franse troepen onder bevel van Pierre-Charles Augereau en de reserve cavalerie.[5]
  • 8 - Franse troepen (12.000 man) onder bevel van Napoleon Bonaparte vallen bij Fombio de Oostenrijkse stellingen aan. Jean Lannes leidt de eerste frontale aanvallen en overweldigd de Oostenrijkers. Ze moeten zich overhaast terugtrekken, de Oostenrijkse cavalerie dekt de terugtocht naar Codogno. Napoleon's stafchef, Louis-Alexandre Berthier, leidt twee demi-brigades en verdrijft de Oostenrijkers uit Fombio.[6]
  • 10 - Franse troepen (18.000 man) onder bevel van Napoleon Bonaparte vallen bij Lodi de Oostenrijkse achterhoede aan. Ze achtervolgen de Oostenrijkers over de brug bij de rivier de Adda. Napoleon stelt zijn artillerie (ongeveer 30 kanonnen) op, om de Oostenrijkse stellingen te beschieten. Uiteindelijk weet het grootste deel van het Oostenrijkse leger te ontsnappen. De Oostenrijkers verliezen ongeveer 2.000 man en 16 kanonnen.[7]
  • 10 - De "conjuration des Égaux" (samenzwering van de evenwaardigen) van Gracchus Babeuf wordt verijdeld door Lazare Carnot.
  • 14 - Edward Jenner verricht in Engeland pionierswerk door de eerste succesvolle vaccinatie tegen de pokken te verrichten.
  • 15 - Napoleon Bonaparte leidt het Franse leger Milaan binnen. Hij wordt verwelkomd door een juichende menigte; maar in werkelijkheid zijn de Italianen erg verdeeld in hun houding ten opzichte van de Fransen. In de dagen daarna groeit de onrust en de bevolking komt in sommige steden in opstand tegen de Franse bezetter. Napoleon heeft de lastige opgave om de opstand te onderdrukken, door strenge represailles in te voeren.[8]
  • 15 - Verdrag van Parijs: Victor Amadeus III draagt het graafschap Nice en het hertogdom Savoye over aan Frankrijk. Hij verleent een vrije doortocht voor het Franse leger, hierdoor kan Napoleon Bonaparte zijn militaire campagne tegen Oostenrijk voortzetten. Lombardije wordt een vazalstaat onder Franse heerschappij. Napoleon heeft in een maand tijd een gedemoraliseerd Frans leger omgevormd tot een geduchte strijdmacht.[8]
  • 30 - Napoleon Bonaparte hervat zijn militaire campagne tegen de Oostenrijkers. Hij reorganiseerd het "Leger van Italië" (38.000 man) in vier divisies. Generaal Johann-Peter de Beaulieu versterkt met Oostenrijkse troepen de verdedigingslinie langs de rivier de Mincio, met het Gardameer aan de rechterflank en het zwaar verdedigde fort van Mantua aan de linkerflank. Gezamenlijk met de forten van Peschiera, Verona en Legnano vormt het de beroemde "Quadrilateral" (de "Vierhoek") – vier strategische bastions, die de Oostenrijkse greep op Noord-Italië moet verstevigen. Beaulieu verspreidt zijn troepen en probeert vier potentiële oversteekplaatsen te verdedigen. Napoleon steekt bij Borghetto (Valeggio sul Mincio) de Mincio over en verslaat de Oostenrijkers. Beaulieu trekt zich terug naar Dolcè in de Adige-vallei. Het Oostenrijkse leger verliest ongeveer 600 soldaten, gedood, gewond of gevangengenomen.[9]
juni
  • 4 - Napoleon Bonaparte begint de belegering van Mantua in Lombardije. Hij geeft generaal Jean-Mathieu Sérurier het bevel om met een Frans leger (10.500 man), ondersteund door 180 kanonnen de vestingstad te omsingelen. Het Oostenrijkse garnizoen (ongeveer 14.000 man) voert een bekwame verdediging uit en overvalt in de nacht de Franse stellingen om voorraden te stelen. Tijdens de belegering voert Sérurier een zes uur durend artillerie bombardemnent uit op de stad. Hierbij worden meer dan duizend kanonskogels en mortiergranaten afgeschoten. De vestingmuren van Mantua worden zwaar beschadigd, maar de Oostenrijkers houden moedig stand. Het garnizoen heeft nog voor 70 dagen voedselvoorraden en stuurt een bericht aan Johann-Peter de Beaulieu voor versterkingen.[10]
  • 15 - 20 - Napoleon Bonaparte krijgt opdracht van het Directoire om een expeditie voor te bereiden naar Midden en Zuid-Italië. Hij moet de Pauselijke Staat en het Koninkrijk Napels bedreigen met een militaire bezetting – tenzij deze staten een enorme tribuut betalen om de Franse oorlogsinspanning te financieren. Napels wordt gedwongen een wapenstilstand te ondertekenen en Rome stuurt een Spaanse diplomaat die namens paus Pius VI komt onderhandelen over vrede. Napoleon marcheert door het hertogdom Modena, de Pauselijke Staat en het groothertogdom Toscane. Hij haalt meer dan 40 miljoen frank aan tribuut op van de Italiaanse staten die machteloos staan tegenover de Franse bedreigingen.[11]
  • 17 - Na de annexatie van de Zuidelijke Nederlanden, Zuid-Limburg en Staats-Vlaanderen door Frankrijk wordt daar bij decreet de burgerlijke registratie ingevoerd.
  • 21 - Vergelijk tussen koninkrijk Pruisen en Hohenlohe-Neuenstein. Onderlinge gebiedsruil ter normalisering van de grenzen.
  • 23 - Een kerkelijke delegatie van paus Pius VI ondertekend in Bologna een wapenstilstand met Napoleon Bonaparte. Hij steekt de Apennijnen over trekt richting Livorno om de haven te beveiligen tegen een mogelijke landing van de Britten. Vanhier maakt Napoleon een reis naar San Miniato om een bezoek te brengen aan canon Filippo Buonaparte, een laatste nog levende familielid van de Toscaanse tak van de familie Bonaparte uit Genua.[12]
juli
  • 10 - Een door de Franse generaal Wirion uitgewerkte organisatie van een Belgische Rijkswacht wordt in Parijs per decreet goedgekeurd. Hiermee krijgt het Belgische gebied voor het eerst een centrale, verenigde en gecoördineerde politie.
  • 13 - Napoleon Bonaparte keert terug naar Milaan en wordt herenigd met zijn vrouw Joséphine de Beauharnais. Zij arriveert vanuit Parijs, discreet vergezeld door haar nieuwe minnaar, de 23-jarige luitenant Hippolyte Charles.[13]
  • 17 - Vergelijk tussen Pruisen en Oettingen-Spielberg. Onderlinge gebiedsruil ter normalisering van de grenzen.
  • 22 - De stad Cleveland (Ohio) wordt gesticht door generaal Moses Cleaveland, die het gebied opmeet en het plan voor de nederzetting ontwerpt.
  • 29 - Veldmaarschalk Dagobert von Wurmser begint een eerste ontzettingspoging van Mantua (bijna twee maanden door de Fransen belegerd). Hij verdeelt het Oostenrijkse leger (ongeveer 50,000 man) in vier colonnes: twee colonnes (24.000 man) onder bevel van Wurmser rukken op naar de Adige-vallei ten oosten van het Gardameer. Een andere colonne (5,000 man) in het oosten maakt een flankerende beweging bij Vicenza. Terwijl een vierde colonne (18.000 man) onder bevel van generaal Peter von Quosdanovich oprukt langs de westelijke oever van het Gardameer, met het plan om Brescia te veroveren. Franse troepen onder bevel van André Masséna worden door de Oostenrijkers overrompeld – ze moeten Rivoli verlaten en beginnen een ordelijke terugtocht. Napoleon Bonaparte, met slechts 45.000 soldaten, plaatst zijn vier divisies in een verdedigingsgordel om de belegering van Mantua te beschermen.[14]
  • 31 - Napoleon Bonaparte geeft Jean-Mathieu Sérurier het bevel om de belegering van Mantua op te geven. Hij moet twee van zijn demi-brigades ter versterking sturen naar André Masséna en Pierre-Charles Augereau. Sérurier krijgt bevel om met zijn troepen op te trekken naar Roverbella (het hoofdkwartier van Napoleon). Daar moet hij zich bij de rest van het Franse leger voegen voor een tegenaanval tegen de Oostenrijkse troepen van Dagobert von Wurmser. De meeste kanonnen, plus munitie en voorraden, blijven achter (sommige kanonnen worden in de moerassen gedumpt). De Franse belegeraars verliezen ongeveer 2.000 soldaten, gedood, gewond of gevangengenomen.[15]
augustus
  • 1 - Peter von Quasdanovich, die niets hoort van de Oostenrijkse opmars onder bevel van Dagobert von Wurmser en verneemt dat zijn troepen bij Lonato zijn verslagen, geeft zijn leger orders zich terug te trekken. Wurmser, die bij Peschiera een troepenmacht in de achterhoede achterlaat om zijn bevoorradingslijnen te beschermen, marcheert naar Mantua. Ondertussen steken Franse troepen (ongeveer 12.000 men) onder bevel van Napoleon Bonaparte bij Goito de rivier de Mincio over en rukken op naar Brescia, waar ze de Oostenrijkse troepen verdrijven. Napoleon bereikt Brescia in de avond en heroverd de stad, samen met een groot deel van de voorraden, zieken en gewonden. Hij geeft Pierre-Charles Augereau orders bij Castiglione een achterhoede troepenmacht achter te laten.[16]
  • 3 - Napoleon Bonaparte voert felle gevechten ten westen van het Gardameer. Franse troepen heroveren Salò en veroorzaken veel schade achter de Oostenrijkse linies. Peter von Quasdanovich slaat bij Gavardo drie frontale aanvallen af, maar stuit bij Lonato (ten oosten van Brescia) op hevige tegenstand van Franse troepen onder bevel van André Masséna. De gevechten worden geleid door de 32e Demi-Brigade (een van de meest gevreesde Franse eenheden van het "Leger van Italië"). Het Oostenrijkse leger slaat op de vlucht, kolonel Jean-Andoche Junot aanvaardt bij Desenzano de overgave van de Oostenrijkers (2.000 man) onder bevel van generaal Joseph Ocskay. Ondertussen trekt Quasdanovich zich terug langs het Gardameer om zich bij Dagobert von Wurmser te voegen.
  • 3 - Franse troepen (ongeveer 10.000 man) onder bevel van Pierre-Charles Augereau voeren felle gevechten bij Castiglione en houden de Oostenrijkers onder leiding van Dagobert von Wurmser op afstand. Augereau voert een frontale aanval uit op de Oostenrijkse voorhoede (4.000 man) onder leiding van Anton Lipthay, die hij terugdrijft naar de heuvels bij Solferino. Lipthay ontvangt versterkingen – terwijl de rest van het Oostenrijkse leger (ongeveer 20.000 man) op het slagveld arriveert. Napoleon Bonaparte geeft het bevel Lipthay onder druk te houden en de snelle Oostenrijkse opmars ten oosten van Castiglione tegen te houden. Aan het einde van de dag lijden beide legers zware verliezen. De Oostenrijkers verliezen ongeveer 5.000 soldaten, gedood, gewond of gevangengenomen.
  • 4 - Peter von Quasdanovich geeft het bevel om verder noordwaarts terug te trekken langs het Gardameer. In de verwarring raakt een Oostenrijkse colonne (drie bataljons) afgesneden van de rest van het Oostenrijkse leger en rukt op naar het zuidoosten om zich in Solferino bij Dagobert von Wurmser te voegen. Bij toeval, trekken de Oostenrijkse troepen Lonato binnen en vallen het hoofdkwartier van Napoleon Bonaparte aan. Napoleon wordt gedwongen zich over te geven, maar hij reageert door zijn persoonlijke lijfwacht de Franse garde in positie te brengen. Hij informeert de Oostenrijkse officier, kolonel Knorr, dat zijn hele leger aanwezig is en dat "als de Oostenrijkse troepen binnen acht minuten hun wapens niet hebben neergelegd, (hij) geen man zal sparen". Het is een brutale bluf (Napoleon heeft op dat moment niet meer dan 1.000 soldaten in het legerkamp), maar de Oostenrijkers – ongeveer 2.000 soldaten en drie kanonnen – geven zich over en worden door de Fransen ontwapend.[17]
  • 5 - Dagobert von Wurmser verzameld bij Castiglione een Oostenrijks leger (ruim 20.000 man) en stelt zijn troepen op in twee verdedigingslinies bij Solferino. Napoleon Bonaparte heeft alle beschikbare troepen (30.000 man) bij Castiglione opgesteld. Hij geeft bevel aan André Masséna en Pierre-Charles Augereau om frontaal de Oostenrijkse stellingen aan te vallen. Na een tactische terugtocht rukken de Oostenrijkers massaal op en bedreigen de Franse linkerflank. Hierop laat Napoleon wederom een frontale aanval uitvoeren, Oostenrijkse troepen leveren een hardnekkige strijd om de Fransen te verdrijven. Uiteindelijk moet von Wurmser zich terug te trekken over de rivier de Mincio. De Oostenrijkers verliezen ruim 3.000 doden en gewonden, plus 20 kanonnen, die worden buitgemaakt.[18]
  • 5 - Geheim verdrag tussen Pruisen en Frankrijk te Berlijn. Pruisen zegt toe zich niet te zullen verzetten tegen een Franse annexatie van de linker Rijnoever. Frankrijk ondersteunt dan de overname van met name genoemde prinsbisdommen door Pruisen: Hessen-Kassel.
  • 5 - Op voorstel van de katholieke leden kondigt de Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek de scheiding van kerk en staat af.
  • 7 - Vrede te Parijs tussen Frankrijk en het hertogdom Württemberg. Württemberg staat al zijn gebieden op de linker Rijnoever af, met name: het graafschap Montbéliard met Héricourt, Passavant, het graafschap Horbourg, de heerlijkheid Riquewihr en Ostheim.
  • 17 - capitulatie in de Saldanhabaai: De capitulatie van een Nederlands vlooteskader aan de Britten in de Saldanhabaai, langs de zuidwestkust van wat nu Zuid-Afrika is. De overgave, zonder slag of stoot, veroorzaakt een groot schandaal in de Bataafse Republiek.
  • 22 - Vrede te Parijs tussen Frankrijk en het markgraafschap Baden. Baden staat aan Frankrijk zijn bezittingen op de linker Rijnoever af, met name de heerlijkheden Rodemack en Hesperingen, zijn aandeel in het graafschap Sponheim, de heerlijkheid Gräfenstein, de ambten Beinheim en Rhodt. In geheime artikelen wordt een toekomstige uitbreiding van Baden met een aantal prinsbisdommen voorbereid. Verder doet Baden ook afstand van Kehl op de rechteroever van de Rijn, de brug bij Hüningen, de Rijn zelf en de eilanden in de Rijn. Verder zegt Baden toe bij een toekomstige vrede tussen Frankrijk en het Heilige Roomse Rijk te zullen stemmen voor de afstand van de linker Rijnoever, de secularisatie van de geestelijke staten en de opheffing van de leenband van Italiaanse staten met het Heilige Roomse Rijk.
september
  • 1 - Napoleon Bonaparte stuurt Franse troepen (11.000 man) onder bevel van Claude-Henri de Vaubois noordwaarts aan de westkant van het Gardameer. André Masséna met 13.000 man en Pierre-Charles Augereau met 9.000 man, rukken noordwaarts op door de Adige-vallei. Ondertussen geeft Dagobert von Wurmser de Oostenrijkse troepen (14.000 man) onder bevel van Paul Davidovich de taak bij Rovereto vededigingsposities in te nemen. Met de rest van het Oostenrijkse leger (ongeveer 19.000 man) trekt von Wurmser door de Brenta-vallei richting Bassano, om Mantua vanuit het oosten te bereiken. Franse troepen (10.000 man) onder bevel van Jean-Joseph de Sahuguet hebben de vestingstad omsingeld en hongeren het Oostenrijkse garnizoen (ongeveer 17.000 man) uit.[19]
  • 2 - De Nationale Vergadering van de Bataafse Republiek neemt een besluit over de "gelykstaat der Joden". "geen Jood zal worden uitgeslooten van eenige rechten of voordeelen, die aan het Bataafsch Burgerregt verknocht zyn, en die hy begeeren mogt te genieten, mits hy bezitte alle die vereischten, en voldoe aan alle die voorwaarden, welken by algemeene Constitutie van iederen activen burger in Nederland, gevorderd worden".
  • 4 - Franse troepen onder bevel van Napoleon Bonaparte verslaan de hevig in de minderheid zijnde Oostenrijkers bij Rovereto. Generaal Claude-Victor Perrin leidt met zijn demi-brigade de hoofdaanval en overrompeld het Oostenrijkse leger. Ze worden gedwongen zich terug te trekken naar het legerkamp van Paul Davidovich in Calliano. André Masséna breekt door de Oostenrijkse stellingen, waar soldaten – die het avondeten voorreiden – worden verrast en in verwarring moeten vluchten. De Franse troepen achtervolgen de Oostenrijkers, de ontsnappingsroute zit vol met vluchtende troepen, transportwagens en kanonnen. Napoleon maakt ongeveer 4.000 krijgsgevangenen, daarbij ook 25 kanonnen en 7 regimentsvaandels buit.[20]
  • 8 - Franse troepen onder bevel van Napoleon Bonaparte verslaan de Oostenrijkers bij Bassano. Kolonel Jean Lannes leidt een frontale aanval en doorbreekt de Oostenrijkse linies. De Franse cavalerie onder leiding van Joachim Murat drijft de Oostenrijkse troepen terug en jaagt ze de stad in. Dagobert von Wurmser trekt zich terug naar Vicenza met slechts 15.000 man (van zijn oorspronkelijke leger van 20.000 man). De Fransen verliezen 400 doden, gewonden en vermisten. Von Wurmser verliest 2.600 doden en gewonden. Napoleon maakt ongeveer 5.000 krijgsgevangenen, daarbij ook 35 kanonnen en 9 regimentsvaandels buit. Tijdens de achtervolging naar Mantua nemen de Fransen de Oostenrijkse bagagetrein plus ruim 200 wagens met voedsel en munitie in beslag.[21]
  • 11 - Jean-Joseph de Sahuguet wordt gewaarschuwd dat het Oostenrijkse leger (ongeveer 13.000 man) onder leiding van Dagobert von Wurmser zich wil voegen bij het ingesloten garnizoen in Mantua. Hij krijgt orders om alle bruggen tussen Sanguinetto en Mantua (ondersteund door de Franse cavalerie onder bevel van generaal Charles de Kilmaine) te vernietigen. Von Wurmser laat een sterke achterhoede achter in Legnago en rukt op naar Sanguinetto. André Masséna wordt bij Cerea door Oostenrijkse troepen onder bevel van generaal Peter Karl Ott verslagen. Hierbij worden ruim 700 Franse krijgsgevangenen en 7 kanonnen buitgemaakt. Met de hulp van een lokale gids windt von Wurmser een onbewaakte brug ten zuiden van Sanguinetto en voegt zich bij het garnizoen in Mantua.[22]
  • 15 - Napoleon Bonaparte reorganiseert zijn leger (ongeveer 35.000 man) en lanceert een gecoördineerde aanval op Mantua. Franse troepen (10.000 man) onder bevel van Jean-Joseph de Sahuguet vallen aan op de rechterflank. Hij voert hevige gevechten met de Oostenrijkers bij Villa La Favorita. Franse troepen (8.000 man) onder het tijdelijke bevel van generaal Louis André Bon rukken op langs de rivier de Mincio en dwingen de Oostenrijkers de oostelijke oever van de rivier te evacueren. Wanneer Dagobert von Wurmser vanuit zijn centrum reserves stuurt om beide flanken te versterken, lanceren Franse troepen (ongeveer 15.000 man) onder leiding van André Masséna een aanval vanuit het centrum. Antoine-Guillaume Rampon en Claude-Victor Perrin leiden een frontale aanval en nadat hun elite demi-brigades San Giorgio hebben ingenomen, wordt von Wurmser gedwongen zich terug te trekken in de citadel van Mantua. Von Wurmser verliest 2.500 man en 11 kanonnen, terwijl de Fransen ruim 1.000 man verliezen. Op dit moment bevinden zich ruim 25.000 Oostenrijkse troepen in Mantua. Binnen zes weken sterven 4.000 soldaten aan verwondingen, ondervoeding of ziekte. De burgers worden gedwongen zich te voeden met ratten en paarden.[23]
  • 30 - De Beierse staatsminister Maximilian von Montgelas biedt het Ansbacher Memoire aan hertog Karel II August van Palts-Zweibrücken aan met plannen voor een liberale hervorming van het bestuur.
oktober
  • 10 - Verdrag van Parijs gesloten tussen Frankrijk en het koninkrijk Napels-Sicilië tijdens de Eerste Coalitieoorlog.
  • 16 - Napoleon Bonaparte stuurt een brief naar Dagobert von Wurmser en biedt hem een vrije doorgang aan voor zijn gehele garnizoen als hij de vesting van Mantua overgeeft. "De dapperen moeten gevaar trotseren, niet de moeraspest!", spot Napoleon. Wurmser reageert niet op de brief en het voorstel van Napoleon. De Oostenrijkers, die een aantal reserve Grenzerbataillone hebben gestationeerd langs de grens bij Venetië, Tarvis en Goriza, gebruiken deze en de restanten van het Oostenrijkse leger van von Wurmser die oostwaarts zich hebben teruggetrokken, om een nieuw leger te vormen.[24]
november
  • 6 - Oostenrijkse troepen (28.000 man) onder bevel van generaal József Alvinczi steken de rivier de Brenta over. Napoleon Bonaparte beveelt André Masséna de Oostenrijkers bij Fontaniva aan te vallen. Terwijl, Franse troepen (8.300 man) onder leiding van Pierre-Charles Augereau de Oostenrijkse rechterflank aanvallen bij Bassano. De Fransen voeren tientallen frontale aanvallen uit, maar de Oostenrijkse verdediging houdt stand. Met ongeveer 3.000 slachtoffers aan beide kanten, is de strijd bij Bassano de bloedigste slag uitgevochten tijdens de Italiaanse veldtocht. Napoleon slaagt er niet in Alvinczi te dwingen de rivier de Brenta opnieuw over te steken. Ondertussen worden Franse troepen (10.500 man) onder bevel van Claude-Henri de Vaubois bij Calliano overweldigd en moeten zich terugtrekken. Oostenrijkse troepen (18.000 man) onder leiding van Paul Davidovich bereiken de strategische weg Riva-Roveredo en bedreigen de bevoorradingslijnen van Vaubois' leger. Napoleon moet onder intense druk zijn leger naar Verona terugtrekken.[25]
  • 12 - Franse troepen (ruim 13.000 man) onder bevel van Napoleon Bonaparte vallen bij Caldiero de Oostenrijkse voorhoede (8.000 man) onder bevel van generaal Frederik von Hohenzollern aan. André Masséna rukt op tegen de Oostenrijkse rechterflank en Pierre-Charles Augereau valt de Oostenrijkse linkerflank aan. De Fransen vallen tijdens een hevige regen- en hagelstorm de Oostenrijkse stellingen aan. In de middag, breekt kolonel Dominique Dupuy met zijn 32e Demi-Brigade eindelijk door de Oostenrijkse linies. Kort daarna, arriveert de rest van het Oostenrijkse leger (10.000 man) onder leiding van József Alvinczi om de zwaar belaste posities van von Hohenzollern te versterken. De Fransen worden bedreigd op de beide flanken overrompeld te worden. Napoleon geeft orders terug te trekken naar Verona. De Fransen verliezen 1.000 man aan doden en gewonden, 800 man worden krijgsgevangen gemaakt. De Oostenrijkers verliezen ongeveer 1.300 man aan doden en gewonden.[26]
  • 14 - Napoleon Bonaparte besluit met zijn leger (ongeveer 18.000 man) zuidwaarts langs de rivier de Adige naar Arcole te marcheren en dreigt de communicatielijnen van József Alvinczi af te snijden. Daarbij probeert Napoleon de Oostenrijkse artillerie, bagagetrein (voorzien van proviand en munitie) en onderdelen van pontonbruggen buit te maken. Tijdens een nachtelijke geforceerde mars komen de Franse troepen onder bevel van Pierre-Charles Augereau en André Masséna onopgemerkt aan bij Ronco. Augereau's divisie (ongeveer 6.000 man) steekt de Adige over via een pontonbrug en rukt op naar het noorden. Met moerasland aan beide kanten moeten de Fransen oprukken via de smalle, slechts 20 meter brede verhoogde weg. Wanneer ze Arcole bereiken, blijkt de houten brug bezet te zijn door twee Kroatische bataljons (ongeveer 2.000 man). Ze hebben ondersteuning van hun veldkanonnen, die opgesteld staan in de omgeving van de brug en verdedigen de toegang er naartoe.[27]
  • 15 - Slag bij de brug van Arcole: Franse troepen onder bevel van Napoleon Bonaparte proberen de brug bij Arcole in te nemen. Na verschillende pogingen om de brug te veroveren, arriveren Oostenrijkse versterkingen (3.000 man) onder leiding van generaal Anton Mittrowsky om de verdedigers te helpen. József Alvinczi stuurt twee brigades om de Franse pontonbrug bij Ronco te veroveren. Ze worden onderweg halverwege bij Belfiore door een Franse divisie (8.000 man) onder bevel van André Masséna tegengehouden. De Oostenrijkers worden door Masséna teruggedreven, nadat Oostenrijkse troepen per ongeluk op hun eigen manschappen schieten. Om de patstelling bij Arcole te doorbreken, beveelt Napoleon generaal Jean-Joseph Guieu, met twee demi-brigades, om in boten bij Albaredo de rivier de Adige over te steken en langs de oostenlijke oever van de rivier de Alpone op te rukken om Arcole vanuit het zuiden aan te vallen. Ondertussen, in een poging de Franse troepen tot een aanval aan te zetten, grijpt Napoleon de vlag van de 99e Demi-Brigade en staat in de open lucht op de dijk (ongeveer 50 passen) van de brug. Het intense vuur verwondt verschillende officieren van zijn staf, hierbij sneuvelt zijn adjudant, kolonel Jean-Baptiste Muiron. De Oostenrijkers lanceren bij Arcole een tegenaanval, Napoleon trekt het grootste deel van zijn troepen over de rivier de Adige terug. In de avond voert Guieu een aanval uit vanuit het zuiden en verjaagt de Oostenrijkse verdedigers uit Arcole. Kort daarna, geeft Napoleon Guieu het bevel zich terug te trekken uit Arcole. Napoleon ontvangt nieuws over Oostenrijkse troepen (14.000 man) onder leiding van Paul Davidovich die bij Verona zijn gesignaleerd en trekt zijn leger terug om Davidovich aan te vallen.[28]
  • 16 - Na berichten te hebben ontvangen dat de Oostenrijkers voorlopig geen aanval voorbereiden bij Verona, annuleert Napoleon Bonaparte zijn terugtocht en geeft het bevel de Oostenrijkse troepen bij Arcole aan te vallen. József Alvinczi versterkt Anton Mittrowsky met 10 bataljons en verzamelt de rest van zijn leger, om ten zuiden van Arcole het Franse bruggenhoofd aan te vallen. Franse troepen onder leiding van André Masséna verjagen de Oostenrijkers bij Belfiore. Mittrowsky en de Franse divisie onder leiding van Pierre-Charles Augereau raken verwikkeld in hevige gevechten die eindigt met de terugtrekking van de Oostenrijkers naar Arcole. Franse pogingen om de rivier de Adige over te steken bij Albaredo en de rivier de Alpone bij de monding ervan mislukken beide. In de avond, trekt Napoleon de troepen van Masséna en Augereau terug naar het Franse bruggenhoofd. Opnieuw wordt de strijd bij Arcole gestaakt en eindigt in een patstelling. De soldaten moeten kamperen in de moerassen om wat voedsel te vinden of te rusten.[29]
  • 17 - Paul Davidovich, die inmiddels verschillende dringende verzoeken van József Alvinczi heeft ontvangen om op te rukken, valt uiteindelijk aan. De Franse troepen onder bevel van Claude-Henri de Vaubois worden overrompeld. De Oostenrijkers veroveren Rivoli, Napoleon Bonaparte moet bij Arcole een beslissing forceren of zich terugtrekken. De Franse divisie onder bevel van Pierre-Charles Augereau krijgt orders om ten zuiden van Arcole de rivier de Alpone over te steken. Franse troepen onder bevel van André Masséna zullen ter ondersteuning via de verhoogde dijk oprukken. Die nacht bouwen Franse genisten een pontonburg over de rivier de Alpone en begint Augereau's divisie voor zonsopgang de rivier over te steken. De Oostenrijkse artillerie in Albaredo beschiet de brug, een voltreffer stelt deze buiten werking. Alleen de 51e Demi-Brigade is aan de overkant en rukt op naar Arcole. Ondertussen wordt de opmars van Masséna bij Ronco vertraagd door een beschadigde pontonbrug. Om de crisis groter te maken, lanceren de Oostenrijkers onder leiding van Giovanni di Provera een aanval op het Franse bruggenhoofd. Napoleon verzamelt elk beschikbaar geschut om de Oostenrijkers tegen te houden, die uiteindelijk terugtrekken onder een vernietigend spervuur. De bruggen worden snel gerepareerd, maar als de Fransen oprukken stuiten ze op hardnekkige tegenstand aan beide zijden van de rivier de Alpone. Rond 15:00 uur lanceren de Oostenrijkers bij Arcole een tegenaanval over de brug. De Franse troepen worden in paniek teruggedreven. Augereau wordt gedwongen zijn troepen terugtrekken naar de pontonbrug. Napoleon doet beroep op de Franse troepen van Masséna – waaronder de elite 32e Demi-Brigade. De tegenaanval keert het tij, Masséna's troepen rukken gestaag op en Augereau's divisie valt opnieuw bij Arcole de Oostenrijkers aan. Tegen de avond wordt de brug ingenomen en het Oostenrijkse garnizoen moet Arcole opgeven. Alvinczi beveelt zijn uitgeputte, gedemoraliseerde troepen zich terug te trekken naar Montebello, om de communicatielijnen te beschermen. De Fransen verliezen bij Arcole 3.500 doden en gewonden. De Oostenrijkers verliezen 2.200 doden en gewonden, plus ongeveer 4.000 krijgsgevangenen en 11 kanonnen.[30]
december
zonder datum
Remove ads

Muziek

Literatuur

Beeldende kunst

Bouwkunst

Geboren

januari
februari
maart
april
mei
juni
juli
augustus
  • 25 - James Lick, Amerikaans pianobouwer, vastgoedmagnaat, hovenier en filantroop (overleden 1876)
september
oktober
november
december
datum onbekend
Remove ads

Overleden

Loading related searches...

Wikiwand - on

Seamless Wikipedia browsing. On steroids.

Remove ads