Bergknautia
soort uit het geslacht Knautia / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De bergknautia (Knautia dipsacifolia, synoniemen: Knautia silvatica, Knautia maxima) is een vaste plant uit de kamperfoeliefamilie (Caprifoliaceae). De bergknautia komt voor in Zuid- en Midden-Europa. De soort is inheems in Wallonië en verwilderend in Vlaanderen. In Nederland is de soort als verwilderde plant zeer zeldzaam. De soortenbank beschouwt Knautia dipsacifolia een synoniem van Knautia arvensis. Het aantal chromosomen is 2n = 60.[1]
Bergknautia | ||||||||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Bergknautia met hommelreus | ||||||||||||||||||
Taxonomische indeling | ||||||||||||||||||
| ||||||||||||||||||
soort | ||||||||||||||||||
Knautia dipsacifolia Kreutzer (1840) | ||||||||||||||||||
Afbeeldingen op Wikimedia Commons | ||||||||||||||||||
Bergknautia op Wikispecies | ||||||||||||||||||
|
De plant wordt 30-100 cm hoog en heeft donkergroene, vaak paars aangelopen, opstijgende stengels, die meestal bezet zijn met borstelharen. Het bovenste gedeelte is donsachtig behaard. De heldergroene, getande, tot 20 cm lange bladeren zijn langwerpig-eirond tot lancetvormig. De onderste bladen zijn onderaan versmald. De plant vormt een rizoom.
De bergknautia bloeit van juni tot in september met blauwviolette bloemen. Op het 2,5-4 cm grote hoofdje, dat een behaarde bloembodem heeft, staan 1,5 cm lange bloemen. De kelk heeft acht tanden. Om het hoofdje zit een bijzonder omwindsel, een buitenkelk.
De vrucht is een 5-6 mm lang en 1-2 mm breed en met lange haren bezet nootje met een mierenbroodje, waardoor het door mieren verspreid wordt.
- Plant
- Stengel
- Buitenkelkbladeren (omwindsel)
- Hoofdje
- Hoofdje met vruchten en kelken
- Vruchten met achtergebleven kelk
De bergknautia komt voor op vochtige, matig voedselrijke, kalkhoudende grond in loofbossen, bosranden en bergweiden.