Epicondylitis lateralis
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Epicondylitis lateralis, (backhand-)tenniselleboog of tennisarm is een pijnlijke chronische prikkelingstoestand in de arm. De term is enigszins misleidend omdat de aandoening vaker door andere overbelastende bewegingen dan tennis wordt veroorzaakt en het geen ontsteking (-itis), maar een abnormaliteit (-osis) is.
Neem het voorbehoud bij medische informatie in acht. Raadpleeg bij gezondheidsklachten een arts. |
Tenniselleboog | ||||
---|---|---|---|---|
Epicondylitis lateralis | ||||
Coderingen | ||||
ICD-10 | M77.1 | |||
ICD-9 | 726.32 | |||
NHG-standaard | M60/samenvatting | |||
|
Het betreft de pezen die aanhechten aan het epicondylus laterale van het opperarmbeen (humerus). Deze pezen zijn de uiteinden van de handstrekkers, de extensorspieren van de onderarm die onder meer zorgen voor het strekken van de pols, hand en vingers.
Er bestaan vijf typen epicondylitis lateralis, te weten:
- irritatie van de aanhechting van de musculus extensor carpi radialis longus (type 1)
- irritatie van het botvlies bij de aanhechting van de musculus extensor carpi radialis brevis (type 2)
- irritatie van de pees van de musculus extensor carpi radialis brevis (type 3)
- irritatie van de spierbuik van de musculus extensor carpi radialis brevis (type 4)
- irritatie van het botvlies bij de aanhechting van de musculus extensor digitorum
Type 2 en 5 zijn het meest, vaak tegelijk, voorkomend.
Vroeger werd ervan uitgegaan dat er ontstekingsstofjes aanwezig waren. Wetenschappelijk onderzoek heeft laten zien dat dit niet het geval is. Er komt steeds meer bewijs dat dit soort klachten worden veroorzaakt door triggerpoints en myofasciale pijn.[1]