Europese macroseismische schaal

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

De Europese macroseismische schaal (EMS) is een schaal voor de intensiteit van aardbevingen op basis van de waarneembare gevolgen van een aardbeving. De schaal kent twaalf intensiteitsgradaties. Ze zijn genummerd met Romeinse cijfers. Voor elke eenheid worden de gevolgen weergegeven voor mensen, voor objecten en de natuur en voor gebouwen. Bij de gevolgen voor gebouwen wordt rekening gehouden met de mate waarin gebouwen kwetsbaar zijn voor aardbevingen.

De EMS is de eerste intensiteitsschaal die is ontworpen om de samenwerking tussen ingenieurs en seismologen te stimuleren, in plaats van zich alleen op seismologen te richten.[1] De ontwikkeling van de EMS startte na een oproep van de Europese Seismologische Commissie (ESC) in 1989 om een verbeterde intensiteitsschaal te maken. De eerste versie, EMS-92, werd in 1993 gepresenteerd.[2] De actuele versie is EMS-98.

De EMS gebruikt drie categorieën van waarnemingen, namelijk de gevolgen voor mensen, de effecten op voorwerpen en op de omgeving, en de schade aan gebouwen. Omdat de kwetsbaarheid van gebouwen voor aardbevingen sterk varieert maakt de EMS onderscheid in de kwetsbaarheid van gebouwen voor aardbevingen.