Loading AI tools
Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Plato's staatkunde is voornamelijk te vinden in zijn dialogen Staat en Wetten. Deze staatkunde vormt het meest omstreden onderdeel van zijn filosofie, vanwege het totalitaire karakter van de staten die hij beschrijft. Zijn denkbeelden hierover zijn dan ook vaak bekritiseerd, onder andere door Karl Popper. Als reactie daarop hebben velen getracht Plato te 'verdedigen', meestal door op verschillende manieren te ontkennen dat Plato een totalitaire staat als politiek ideaal zag.
Onderwerpen gerelateerd aan Plato |
Plato's jeugdjaren |
Werken |
Ideeënleer |
Platonische liefde |
Plato en Griekse religie |
Plato's theologie |
Plato's staatkunde |
Plato-commentaren |
Akademeia |
Anamnese |
Maieutiek |
Hermeneutiek |
Platonisme / neoplatonisme |
Allegorieën en metaforen |
Atlantis |
Allegorie van de grot |
Het verhaal van Er |
Ring van Gyges |
Plato's politieke opvattingen kwamen tot stand aan het eind van de vijfde, begin vierde eeuw voor Christus, een bewogen periode in de Griekse oudheid, waardoor sommige begrippen, die voor ons vanzelfsprekend zijn, hem onbekend waren. Vanwege de kleine schaal waarbinnen de politieke besluitvorming zich afspeelde ontbraken vertegenwoordigende lichamen; scheiding tussen kerk en staat was geen bestaand begrip; Montesquieus scheiding tussen wetgevende, rechtsprekende en uitvoerende macht was onbekend; De Rechten van de Mens waren niet gedefinieerd, slavernij daarentegen was een alom geaccepteerd fenomeen.
In zijn jeugd heeft Plato (427-347 v. Chr.) politiek onrustige tijden beleefd. Eerst de jarenlange oorlog tussen Sparta en Athene, daarop aansluitend het bewind van de Dertig Tirannen, en na het herstel van de Atheense democratie de veroordeling van Socrates.
Wat Plato bekritiseerde in de politici van zijn tijd was hun gebrek aan 'kennis' (nl. van wat goed en slecht was voor de staat). Het bezit van die kennis moest garanderen dat deze ook van generatie op generatie overdraagbaar was. Maar het begrip 'kennis' is voor Plato onlosmakelijk verbonden met de rest van zijn filosofie. Dat maakt het voor hem moeilijk om naar politiek als een fenomeen op zich te kijken. Voor Plato (en hij was de enige niet in de oudheid[1]) gold dat politiek een ethiek is. Het gaat om 'het beste leven', om 'de beste staat'. Daarmee rijst de vraag of men werken als de Staat en de Wetten wel als politieke geschriften mag betitelen: als men politiek definieert als de wijze, waarop in een samenleving belangentegenstellingen van groepen en individuen tot hun recht komen, dan heeft Plato niets over politiek te zeggen.[2] Plato ging ervan uit dat in de ideale staat zulke verschillen van mening niet hoefden te bestaan. Ook de courante aanduiding van politiek als 'de kunst van het haalbare' staat haaks op wat Plato beoogde. Maar hij heeft zich wel gedetailleerd beziggehouden met staatsinrichting.
Deze dialoog start met de zoektocht naar een definitie van rechtvaardigheid. Aanvankelijk wordt hiertoe individueel gedrag bekeken, maar in de loop van het gesprek gaat men ertoe over rechtvaardigheid binnen een hele maatschappij te beschouwen. Als daar de rechtvaardigheid gevonden is, keert het gesprek terug naar het individu. Rechtvaardigheid in beide blijkt te corresponderen: in de maatschappij moet iedere sociale groep het zijne doen; binnen een individu moet ieder zieledeel het zijne doen. Zoals in de ziel het rationele deel de leiding dient te hebben, zo moeten in de staat filosofen aan het roer staan, want zij kennen de waarheid, weten wat goed is. Ze worden gesteund door militaire 'wachters'; de rest, het grootste deel van de bevolking, heeft geen politieke zeggenschap. Plato ziet de politiek als een kunde, te vergelijken met bijvoorbeeld de stuurmanskunst (vgl. onze uitdrukking het schip van staat waarin deze opvatting nog naklinkt). Omdat het een kunde betreft, moet deze uitgeoefend worden door deskundigen.[3] De filosofen die de macht moeten gaan uitoefenen dienen een jarenlange opleiding te ondergaan; hen wordt alle privé-bezit ontzegd[4] evenals alle familieleven. Bekend is verder de censuur die Plato voorstelt, omdat de traditionele Griekse dichters een valse voorstelling geven van bijvoorbeeld de dood, en algemener van wat goed en slecht is.[5]
Aangezien perfecte leiders, zoals in de Staat beschreven, niet of nauwelijks lijken te bestaan, is het opstellen van wetten een second best oplossing. Deze wetten doordringen alle aspecten van het menselijk leven. Net als in de Staat wordt ervan uitgegaan dat de staat allesbepalend is; een onderscheid tussen (vrij vorm te geven) privéleven en het leven als staatsburger wordt niet gemaakt. En ook net als in de Staat wordt de neergelegde blauwdruk als min of meer eeuwig geldig voorgesteld: dat is consistent met Plato's opvatting dat als het ideaal eenmaal bereikt is, daar niet meer van afgeweken mag worden, omdat elke verandering slechts achteruitgang kan zijn. Verschil met de Staat is dat in de hier geschetste samenleving sterke nadruk op de staatsgodsdienst ligt; het dagelijks leven is doortrokken van religieuze feesten, en op openlijk atheïsme staat de doodstraf. Plato beschrijft hier zeer gedetailleerd hoe de bevolking van jongs af aan geïndoctrineerd moet worden. Ook het bestuur van de staat wordt nauwgezet beschreven. De gekozen staatsfunctionarissen moeten na afloop van hun termijn rekenschap afleggen. Hen kan de doodstraf opgelegd worden, indien blijkt dat ze zich niet goed gedragen hebben.
In de discussie over Plato's politieke opvattingen gaat veel minder aandacht uit naar dit nogal dorre werk dan naar de veel beroemdere Staat, een literair-filosofisch hoogtepunt uit Plato's werk.
Karl Popper schreef zijn The Open Society and its Enemies onder invloed van de gebeurtenissen in de beginjaren van de Tweede Wereldoorlog,[6] toen het er een tijd lang naar uitzag dat nazi-Duitsland de oorlog zou winnen. Popper schreef een deel van de Open Society in Nieuw-Zeeland, ver weg van het Wenen, waar hij was opgegroeid. Hij zocht naar het waarom van de sympathie van veel intellectuelen voor allerhande totalitaire vormen van politiek, en naar de historische wortels van hun twijfel aan de haalbaarheid van een duurzame democratie. Deel I van zijn boek gaat voornamelijk over Plato (deel II over Hegel en Marx blijft hier buiten beschouwing). Op meerdere plaatsen geeft Popper zijn bewondering voor de filosoof Plato te kennen[7] en hij was goed thuis in de Griekse filosofie.
Ook vóór Poppers boek hadden anderen al Plato's politieke uitlatingen als 'totalitair' gekenschetst. Popper noemt zelf als voorgangers de Engelse historicus George Grote (Plato: and the other companions of Sokrates uit 1865), Th. Gomperz' Griechische Denker uit 1896-1906, en R.H.S. Crossman: Plato Today uit 1937. Men kan verder denken aan No Compromise. The conflict between two worlds uit 1939, van Melvin Rader, die Plato's utopia vergelijkt met het fascisme.[8] En andersom zagen in de jaren dertig van de 20e eeuw sommige aanhangers van het nationaalsocialisme in Duitsland in Plato een voorloper.[9]
Poppers boek kwam echter hard aan, voornamelijk omdat hij uitgebreider dan wie ook inging op wat Plato feitelijk te zeggen heeft op het gebied van 'politiek', en dat op buitengewoon heldere wijze, in een boek dat een van de meest gelezen verdedigingen van de democratische grondslagen zou worden. De overgrote meerderheid van de Plato-kenners was en is meer geïnteresseerd in andere aspecten van Plato's filosofie, en loopt liever met een bocht om het onderwerp 'politiek' heen. Ook de Neoplatoonse filosofen hebben nooit aandacht gehad voor het politieke aspect van Plato's werk, dat dus nauwelijks enige weerklank heeft gehad in de geschiedenis van de (politieke) filosofie.[10] Maar Popper nam de moeite gedetailleerd na te gaan wat Plato over 'politiek' te zeggen had, juist omdat het zo'n groot filosoof betrof.
Plato's kernvraag luidt: Wie moeten de macht hebben in de ideale staat? Volgens Popper is dit een verkeerd uitgangspunt. Het is veel wezenlijker ervoor te zorgen dat de politieke instituties goed zijn ingericht. Deze moeten nl. zo veel mogelijk de schade kunnen beperken wanneer de macht in handen komt van incompetente of corrupte leiders. De perfecte leiders zoals Plato die hoopte te kunnen vormen zijn een hersenschim. Dit hangt daarmee samen, dat Plato dacht goede leiders te kunnen vormen door een speciale opleiding en training, met als ultiem doel dat de leerlingen de (Plato's) waarheid zagen. Voor Popper daarentegen is de beste leerling niet hij die de waarheid van de leraar onderschrijft, maar degene die hier kritisch tegenover staat, en onafhankelijk van geest is. Aan dat soort mensen heeft een maatschappij het meest. Dit verschil op zijn beurt hangt samen met hun beider maatschappijvisie: voor Plato moest eens en voor al de ideale maatschappij ingericht worden. Popper ziet het zo dat elke maatschappij ons onverwachte, onvoorspelbare, uitdagingen stelt, waarop we dan adequaat moeten reageren. En daartoe is een kritische, onafhankelijke geest het best in staat.
In hoofdstuk 9 introduceert Popper twee termen die een ander verschil duidelijk maken: Utopian Engineering en Piecemeal Engineering (utopische en stapsgewijze ingenieurskunst). De utopische benadering bestaat eruit eerst het ultieme doel te bepalen van de hele politiek, en dan de stappen te nemen die daartoe moeten leiden. Dit einddoel is volgens Plato kenbaar, althans door filosofen, en dat is voor hem dan ook de 'wetenschappelijke' grondslag van zijn politiek.
Popper is van mening dat zo'n groot einddoel onmogelijk eens en voor altijd vast te stellen is. Hij is dan ook voorstander van piecemeal engineering: het nemen van kleine, concrete stappen (verbeterprojecten als bijvoorbeeld de introductie van een ziektekostenverzekering). Dat is voor Popper juist de wetenschappelijke methode, gebaseerd op trial en error, onderwijl lerend van de gemaakte fouten. Het voordeel hierbij is dat er geen grootschalige risico's worden genomen, wat bij de utopische benadering wel het geval is. Popper voegt toe dat in de utopische benadering een sterke esthetische component zit die de aantrekkingskracht ervan verklaart: het is 'mooi' om schoon schip te maken en je een ideale samenleving voor te stellen.
In de historische schets in hoofdstuk 10 stelt Popper de ontwikkeling als volgt voor. Aanvankelijk leefden mensen in 'tribale' gemeenschappen: een closed society, een gemeenschap gebaseerd op taboes, gedomineerd door gemeenschapsgedrag dat individuen niet in twijfel trekken, en waarin men geen duidelijk onderscheid maakt tussen morele/religieuze verplichtingen/wetten en 'natuur'wetten, en waarin geen sprake is van sociale mobiliteit. In het Athene van Pericles (490-429 v.Chr.) is de eerste ontwikkeling ingezet naar een open society, dat wil zeggen een gemeenschap waarin het individu wel kritisch reflecteert, en ook de daarmee gepaard gaande persoonlijke keuzes en verantwoordelijkheid op zich moet nemen. Dat is niet alleen de tijd van de Atheense democratie onder Pericles, maar ook die van Herodotus, de Sofisten en Socrates, onder wier invloed de maatschappij dynamischer werd, en opener voor invloeden van binnen en buiten (naast factoren als toegenomen handel en de daaruit voortvloeiende contacten).
Deze overgang, die volgens Popper nog steeds gaande is, creëerde de nodige onrust, en uitte zich bij de Atheense aristocratie in verzet tegen de democratische staatsvorm, en bij Plato in een magistrale poging om middels een filosofisch systeem de oude toestand, de closed society, weer te herstellen.
Enkele kanttekeningen die men t.a.v. deze problematiek kan maken:
De invloed van de Tweede Wereldoorlog blijkt uit twee bijdragen van één persoon over dit onderwerp, één uit 1935, de ander uit 1953.
In Nederland is verder door andere classici veelvuldig op Popper gereageerd, veelal afwijzend.
Men moet concluderen dat een groot deel van een generatie Nederlandse classici te hoop is gelopen tegen Popper[23] in een poging 'hun' Plato te verdedigen, zonder dat het iets geholpen heeft. Niet alleen wordt The open society tegenwoordig algemeen als een klassieker gezien van de politieke filosofie, ook binnen Nederland is hun reactie zonder resultaat gebleven: in 2007 verscheen een nieuwe Nederlandse vertaling van Poppers werk.[24] En als we een generatie later kijken lijken de emoties weggeëbd en kan onomwonden gesteld worden waar het feitelijk om gaat:
Al sinds Aristoteles is opgemerkt dat de inwoners van Plato's ideale staat ongelukkig zullen zijn[28] en met De Rijk is vrijwel iedereen het erover eens, dat de door Plato beschreven staten onaangename trekken vertonen. Er bestaan echter interpretaties die dit 'totalitarisme' afzwakken of ontkennen. Men kan drie soorten onderscheiden:
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.