Tachtigjarige Oorlog, 1579–1588
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De periode 1579–1588 in de Tachtigjarige Oorlog is de fase vanaf het uiteenvallen van de algemene opstand tegen het Spaanse Rijk in de Unies van Atrecht en Utrecht in januari 1579 tot aan het ontstaan van de Republiek der Verenigde Nederlanden en de verwoesting van de Spaanse Armada in het jaar 1588. In deze periode heroverde de Spaanse generaal Alexander Farnese, sinds 1586 hertog van Parma, grote delen van de in opstand gekomen Habsburgse Nederlanden.
Hoewel alle Staten-Generaal van de Nederlanden (behalve Luxemburg) in 1576 de Pacificatie van Gent en in 1577 de Unie van Brussel sloten in een gezamenlijk katholiek–protestantse opstand tegen de Spaanse regering, werden ze door onderlinge conflicten en de militaire en diplomatieke successsen van de Spaanse landvoogden Don Juan van Oostenrijk en Alexander Farnese uit elkaar gespeeld, waarna de malcontente katholieke adel in Artesië, Henegouwen en Dowaai op 6 januari 1579 de Unie van Atrecht sloot en daarmee terugkeerde naar gehoorzaamheid aan de Spaanse kroon.[1][2] In reactie daarop smeedden de meeste overgebleven opstandige provincies en steden op 23 januari 1579 de Unie van Utrecht (of traden deze later bij),[3] een nader militair bondgenootschapsverdrag dat later de belangrijkste fundamentele wet van de Verenigde Provinciën zou worden.[4] Op 26 juli 1581 namen deze gewesten het Plakkaat van Verlatinghe aan, een de facto onafhankelijkheidsverklaring tegenover koning Filips II van Spanje.[5] De zich langzaam vormende staat worstelde met het vinden van een geschikt nieuw soeverein staatshoofd, inclusief Matthias van Oostenrijk, Frans van Anjou, Willem van Oranje en Robert van Leicester,[5] voordat ze het opgaven en met de Deductie van Vrancken op 12 april 1588 de republiek uitriepen.[6] Ondertussen vervolgde de hertog van Parma zijn succesvolle militaire en diplomatieke opmars en bracht steeds meer gewesten en steden in de zuidelijke, oostelijke en noordoostelijke delen van de Nederlanden in koningsgezinde handen.[5] Parma's grootste wapenfeit was het Beleg van Antwerpen (1584-1585), maar na de val van Antwerp stokte zijn opmars min of meer[7] en deze kwam ten einde met de verwoesting van de Spaanse Armada (juli–augustus 1588) en toen Filips II hem in september 1589 bevel gaf om zich te bemoeien met de Hugenotenoorlogen om te voorkomen dat Hendrik IV Frankrijk een protestantse staat zou maken.[7] Deze ontwikkelingen gaven de Republiek adempauze en een nieuwe fase brak aan:[7] de Tien jaren (1588–1598).[8][9]