Top Qs
Tijdlijn
Chat
Perspectief
Koppelwerkwoord
werkwoord dat twee delen van een zin met elkaar verbindt Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Remove ads
Een koppelwerkwoord verbindt twee delen van een zin, waarbij het ene deel een naamwoord is en een eigenschap van het andere deel (het onderwerp) aangeeft.[1] De overgebleven zinsdelen zijn bijwoordelijke bepaling of indirect object. Een lijdend voorwerp is niet mogelijk.
Koppeling
- Voorbeeld: Hij wordt nogal snel moe.
Het gezegde van deze zin is wordt moe. Omdat daar een bijvoeglijk naamwoord in voor komt, spreken we hier van een naamwoordelijk gezegde. Het werkwoord wordt koppelt hier de eigenschap moe aan het onderwerp hij en is daarmee een koppelwerkwoord. Moe wordt ook wel het naamwoordelijk deel van het gezegde genoemd. Het naamwoordelijke deel van het gezegde kan ook een zelfstandig naamwoord, eigennaam of toponiem bevatten, bijvoorbeeld in de zin: Hij wordt leraar.
In het gezegde van de zin Hij wordt gezien als een invloedrijk man, zit geen naamwoord, daar het gezegde slechts de werkwoorden wordt gezien bevat. Deze zin heeft dus geen naamwoordelijk gezegde en wordt is in dit geval geen koppelwerkwoord, maar een hulpwerkwoord. Het werkwoord wordt maakt van de bedrijvende vorm zien namelijk de lijdende vorm gezien worden.
Remove ads
Traditionele koppelwerkwoorden
De Nederlandse koppelwerkwoorden zijn:
- zijn (ook hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord)
- Voorbeeld: Hij is een vriendelijke jongen.
- worden (ook hulpwerkwoord)
- Voorbeeld: Hij wordt timmerman.
- blijven (ook hulpwerkwoord en zelfstandig werkwoord)
- Voorbeeld: Hij blijft altijd een vriendelijke jongen.
- blijken
- Voorbeeld: Hij blijkt zeer vriendelijk.
- lijken
- Voorbeeld: Hij lijkt me een vriendelijke jongen.
- schijnen (ook zelfstandig werkwoord)
- Voorbeeld: Hij schijnt me nogal vriendelijk.
- heten
- Voorbeeld: Hij heet Rik.
- dunken
- Voorbeeld: Hij dunkt me een vriendelijke jongen.
- vóórkomen
- Voorbeeld: Hij komt me niet bekend voor.
- Uitzonderingen
- zijn
- Uitzondering: 'zich bevinden op een plaats'.
- blijven
- Uitzondering: 'niet van plek veranderen'.
- lijken
- Uitzondering: 'ik vergelijk dit met dat'.
- schijnen
- Uitzondering: '(licht) uitstralen'.
- dunken
- Uitzondering: 'een onderdeel van basketbal'.
- voorkomen
- Uitzonderingen: 'aantreffen, tegengaan/zorgen dat iets niet gebeurt' of '(voor een rechtbank) verschijnen'.
Remove ads
Betekenisequivalenten
Een aantal werkwoorden die niet traditioneel tot de koppelwerkwoorden worden gerekend, kunnen toch als zodanig fungeren. Zij hebben die functie als zij in een betekenis worden gebruikt die overeenkomt met zijn of worden als koppelwerkwoord. Voorbeelden van deze betekenisequivalentie, die dus tot functie-equivalentie leidt, zijn:
- raken
- De prinses raakte geëmotioneerd door de mooie muziek. (equivalent aan worden)
- vallen
- Het viel hem zwaar het afscheid te verwerken. (equivalent aan zijn)
- gaan
- Het ding ging al kapot voordat de garantietermijn verstreken was. (worden).
Ezelsbruggetjes
Samenvatten
Perspectief
Er bestaan verschillende ezelsbruggetjes om de (belangrijkste) koppelwerkwoorden te onthouden:
- ZWoBBeLS + HDV(ideo): zijn, worden, blijven, blijken, lijken, schijnen, heten, dunken, voorkomen.
- HoeD Van ZWoBBeLS: Heten, Dunken, Voorkomen, Zijn, Worden, Blijven, Blijken, Lijken, Schijnen
- "zijn en worden is het eerste paar, blijven, blijken, lijken, schijnen zijn de vier erna, heten, dunken, voorkomen zijn de laatste drie, zo krijgen we ze allemaal onder de knie."
- De meeste mensen kennen de volgorde zoals in het eerste voorbeeld beschreven staat. Maar wanneer men de vier 'ij' woorden in omgekeerde volgorde zet, ontstaat zowel eindrijm (lijken, blijken) als alliteratie (blijven, blijken), waardoor het rijtje koppelwerkwoorden beter blijft hangen. Het kan dan als een versje worden opgezegd. 'Zijn' en 'worden' worden op normaal tempo gezegd, en 'schijnen, lijken, blijven, blijken, heten, dunken, voorkomen' komt er in sneltreinvaart achteraan.
- En het kan ook zo: zijn en worden zijn de belangrijkste dan 4 keer ij: (lijken, blijken, blijven en schijnen) (heten, dunken en voorkomen) komen het minst voor
- Nog een handig ezelsbruggetje: Wij zijn thuis gebleven want lijken blijken te schijnen als ze heet worden. Wel is het zo dat bij dit ezelsbruggetje de woorden dunken en voorkomen er niet in zitten.
Remove ads
Andere functies
Wikiwand - on
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Remove ads