af

Niet te verwarren met: af-, a / f, Af, AF

Uitspraak

• Geluid:  af    (hulp, bestand)
• IPA: / ɑf / (1 lettergreep)

Woordafbreking

• af

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Nederlandse af

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordafbreking

• af

Voorzetsel

af + datief

1. van, weg van, vanaf

Schrijfwijzen

• 𐌰𐍆

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Oudnederlandse af

Woordafbreking

• af

Woordafbreking

• af

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Proto-Germaanse *ab

Woordafbreking

• af

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

Zelfstandig naamwoord

af

1. gratie, vergiffenis

Woordafbreking

• af

Woordafbreking

• af

Bijwoord

af

1. (Münsterlands), (Oostwestfaals), (Zuidwestfaals) bijwoordelijk deel van een scheidbaar werkwoord: af; niet langer op of aan iets
2. (Münsterlands), (Oostwestfaals), (Zuidwestfaals) prepositioneel deel van een voornaamwoordelijk bijwoord: af; niet langer op of aan iets

Schrijfwijzen

• aff
• aw

Zelfstandig naamwoord

af

1. (primaten) aap
2. (communicatie) apenstaartje, at-teken

Afkorting

1. –
2. @

Schrijfwijzen

• off

Voorzetsel

af

1. verouderde spelling of vorm van av tot 1906