es

Niet te verwarren met: ES, Es

Uitspraak

• Geluid:  es    (hulp, bestand)
• IPA: / ɛs / (1 lettergreep)

Persoonlijk voornaamwoord

es m en v, enk en mv

1. zich, zichzelf (lijdend en meewerkend voorwerp, vóór het werkwoord)

Uitspraak

• Geluid:  es    (hulp, bestand)
• IPA: /ɛs/

	enkelvoud			meervoud
	mannelijk	vrouwelijk	onzijdig
nominatief	er	sie	es	sie
genitief	seiner	ihrer	seiner	ihrer
datief	ihm	ihr	ihm	ihnen
accusatief	ihn	sie	es	sie

Werkwoord

vervoeging van
être

es

1. tweede persoon enkelvoud van être

Uitspraak

• IPA: /ɜs/

Afkorting

es

1. afkorting van esempio

Werkwoord

vervoeging van
ĕsse

ĕs

1. actief indicatief praesens, tweede persoon enkelvoud van ĕsse

   «Homōne malus es?»

   Ben jij een slecht mens?

2. actief imperatief praesens, tweede persoon enkelvoud van ĕsse

   «Es patiēns!»

   Wees geduldig!

Persoonlijk voornaamwoord

es

1. nominatief ik

Uitspraak

• IPA: /æs/ (Etsbergs)

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: / ˈes /

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?

	beklemtoond						onbeklemtoond
	enkelvoud			meervoud			enkelvoud			meervoud
	nominatief	datief	accusatief	nominatief	datief	accusatief	nominatief	datief	accusatief	nominatief	datief	accusatief
1e persoon	ich	mir	mich	mir	uns	uns	ich	mer	mich	mer	uns	uns
2e persoon	du	dir	dich	dihr ihr nihr	eich	eich	d de	der	dich	der er ner	eich	eich
3e persoon (mannelijk)	aer	ihm	ihn	sie	ihne	sie	er	em	en	sie	ne	sie
3e persoon (vrouwelijk)	sie	ihre	sie				se	re	se
3e persoon (onzijdig)	es	ihm	es				's	em	's

Werkwoord

vervoeging van
ser

es

1. derde persoon enkelvoud tegenwoordige tijd (presente) van ser

Uitspraak

• IPA: /ɛs/