te

Niet te verwarren met: Te, -te

Uitspraak

• Geluid:  te    (hulp, bestand)
• IPA: / tə / (1 lettergreep)

Uitspraak

• IPA: /tə/

Uitspraak

• IPA: /te/

Zelfstandig naamwoord

te

1. (drinken) thee (drank)

Zelfstandig naamwoord

te m

1. (drinken) thee (drank)

Uitspraak

• Geluid: Bestand bestaat nog niet. Aanmaken?
• IPA: /tə/

Voornaamwoord

te

1. jullie, u; tweede persoon meervoud of beleefdheidsvorm tweede persoon enkelvoud.

Persoonlijk voornaamwoord

te

1. jij

Uitspraak

• IPA: /tʲe/

Lidwoord

te

1. de, het; bepaald lidwoord.
2. (altijd gevolgd door een numeraal suffix of een zeker zelfstandig naamwoord waaraan aldtijd het expletieve na is toegevoegd) - een; onbepaald lidwoord
3. (ietwat als lidwoord gebruikt) - één; de kleinste niet-ledige verzameling

Uitspraak

• IPA: /teː/

	enkelvoud	meervoud
nominatief	tū	vōs
accusatief	tē
genitief	tui	vestri
datief	tibi	vōbis
ablatief	tē

Bijwoord

te

1. hier

Uitspraak

• IPA: /tɐ/ (Etsbergs)

Zelfstandig naamwoord

te

1. nee, niet

Woordherkomst en -opbouw

• Afgeleid van het Angelsaksische þē

Uitspraak

• IPA: /tə/

Voorzetsel

te

1. te; komt regelmatig voor in combinatie met een infinitief

Schrijfwijzen

• to

Afgeleide begrippen

• ter

Uitspraak

• IPA: /tɛ/

Zelfstandig naamwoord

te

1. (drinken) thee (drank)

Uitspraak

• IPA: /tɛ/
• Geluid:  te    (hulp, bestand)

Zelfstandig naamwoord

te

1. (drinken) thee (drank)

Voornaamwoord

te

1. jij; 2e persoon enkelvoud.

Uitspraak

• IPA: /tɛ/

Lidwoord

te

1. bepaald lidwoord, de.

Voorzetsel

te

1. te; komt regelmatig voor in combinatie met een infinitief

Afgeleide begrippen

• ter

Voorzetsel

te

1. te; komt regelmatig voor in combinatie met een infinitief

Voorzetsel

te

1. (Zuidwestfaals) te; komt regelmatig voor in combinatie met een infinitief

Schrijfwijzen

• to

Voorzetsel

te

1. te, naar
2. voor

Uitspraak

• Geluid:  te    (hulp, bestand)