Loading AI tools
Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Absalom and Achitophel. A Poem is een allegorisch dichtwerk in twee delen, gepubliceerd in 1681 en 1682. Het eerste deel is geheel van de hand van John Dryden, het tweede werd grotendeels door Nahum Tate geschreven, met toevoegingen van Dryden. Het epos beschrijft de politieke crisis in Engeland aan het eind van de jaren 1670, vermomd als een geschiedenis die zich in het Bijbelse Israël ten tijde van Koning David afspeelt: David staat hier symbool voor Karel II, Israël is Engeland, Egypte staat voor Frankrijk, met Tyrus wordt Nederland bedoeld en Hebron is een allegorie voor Schotland. Een vijftigtal prominente figuren van destijds komt onder een Bijbels klinkend pseudoniem in het werk aan bod. Hoofdrolspelers zijn Monmouth, alias Absalom, en Shaftesbury, alias Achitophel. Deze twee figuren beraamden volgens de Hebreeuwse Bijbel een staatsgreep tegen David, en dit was de stof waarvan Dryden gebruikmaakte om de gebeurtenissen ten tijde van de Exclusion Bill-crisis te beschrijven, een wetsvoorstel dat Jacobus II van de troonsopvolging moest uitsluiten ten faveure van Monmouth, Karels buitenechtelijke zoon.
Absalom and Achitophel is in jambische pentameter geschreven: deel I bestaat uit 1031 verzen, deel II omvat er 1140. Uit het voorwoord blijkt dat Dryden zijn werk als een satire beschouwde: „The true end of Satyre is the amendment of Vices by correction. And he who writes honestly, is no more an Enemy to the Offender than the Physician to the Patient”[1] („Het ware doel van ‘satire’ is het verbeteren van ondeugden door middel van correctie. En hij die eerlijk schrijft, is niet méér een vijand van de onverlaat dan de arts er een van de patiënt is.” [cursief in origineel]) De koningsgezinde Dryden, die tevens Poet Laureate was, koos ondubbelzinnig de zijde van de Tories, om welke reden Shaftesbury, leider van de Whigs, als de grote booswicht Achitophel wordt voorgesteld. Desalniettemin verdedigde Dryden de aanvallen op Shaftesbury vanuit het wezen van satire als dusdanig: „For Wit and Fool are Consequents of Whig and Tory : and every man is a Knave or an Ass to the contrary side.”[1] („Want ‘erudiet’ en ‘dwaas’ zijn logische gevolgen van ‘Whig’ en ‘Tory’, en elkeen is een snoodaard of een ezel in de ogen van de tegenpartij.” [cursief in origineel])
De repercussies van de tweedeling tussen Whigs en Tories op het maatschappelijke leven in de jaren 1670 leidden eveneens tot het ontstaan van twee facties in de literatuur. Naargelang de politieke voorkeuren die schrijvers hadden, werden ze tot het ene of het andere kamp gerekend. Concreet betekende dit dat hun begunstigers of mecenassen in het parlement voor een van beide partijen uitkwamen. De politieke facties hadden ook een religieuze dimensie: onder de parlementair gezinde Whigs bevonden zich vele dissenters die afweken van de officiële anglicaanse lijn, terwijl bij de koningsgezinde Tories, die grotendeels uit de oude landadel bestonden, de strikte aanhangers van de Church of England sterker vertegenwoordigd waren. Katholieken vormden in Engeland een zeer kleine minderheid, maar waren wel aan het hof aanwezig; Karel II sympathiseerde met het katholicisme, maar handhaafde de bepalingen van de Test Act, die vereisten dat wie een openbaar ambt bekleedde, zich tot de Church of England bekende. In het gedicht worden de katholieken Jebusieten genoemd; de priesters van de Church of England zijn de Hebreeuwse priesters. Karels broer Jacobus was daarentegen openlijk katholiek, en de Whig-politici vreesden voor een absolutistische dictatuur naar Frans model indien Jacobus hem zou opvolgen.
In 1675 werd John Sheffield, earl van Mulgrave, Drydens patroon. Mulgrave was een Tory en schreef zelf literaire werken; in Absalom and Achitophel wordt hij Adriel genoemd. Toneelschrijver Nathaniel Lee vergezelde hen; later kwam daar nog de weinig succesrijke dichter Sir Carr Scroope bij. Hun ideologische tegenstanders concentreerden zich rond John Wilmot, earl van Rochester: een frivole, libertijnse dichter en edelman die goede banden met de toneelschrijvers Thomas Shadwell en Thomas Otway onderhield. George Etherege en William Wycherley waren eveneens vrienden van Rochester, alsook de minder belangrijke schrijver Sir Francis Fane.[2] Etherege en Wycherley waren evenwel voldoende onafhankelijk om ook met Dryden en bondgenoten op goede voet te staan. De kliek rond Rochester zocht toenadering tot andere Whig-georiënteerde politici, zoals George Villiers, 2de hertog van Buckingham die in het gedicht als Zimri wordt opgevoerd.
Een belangrijke factor in de maatschappelijke onrust was de valse Paapse samenzwering, in 1678 door Titus Oates uitgelokt om de katholieke bevolking in een kwaad daglicht te stellen. Dit fictieve complot leidde tot vijandelijkheden jegens katholieken en vormde zodoende tevens een potentieel probleem voor de machtspositie van de Tories. Dryden stelt Oates als de rebelse Corah voor, wiens hetze luidens de Bijbel tot een plaag onder de bevolking leidde. In de hysterie van de Paapse samenzwering werd de protestantse magistraat Sir Edmund Berry Godfrey in mysterieuze omstandigheden vermoord, waarna met een beschuldigende vinger naar de katholieken werd gewezen. In het gedicht wordt Berry Godfrey Agag genoemd.
Op ironische wijze plaatst Dryden zijn dichtwerk in de Oudheid, „toen polygamie nog geen zonde was” (Karel II had talloze concubines). Koning Karels vrouw, Catharina van Braganza (alias Michal), had geen kinderen. Het is jammer dat men zich thans tot één partner moet beperken.
De allermooiste van deze zonen, en zijn vaders lieveling, is Absalom; hij is een driftige kerel, misschien omdat zijn vader tijdens zijn verwekking extra energiek was; voor de moord op Amnon blijft Koning David blind (Monmouth had daadwerkelijk een impulsieve moord gepleegd). Sommige Joden beginnen zich af te vragen waarom ze trouw blijven aan een gouden kalf, dat wil zeggen, aan de nieuwe monarchie die ze gecreëerd hebben nadat Saul (Oliver Cromwell) gestorven was en ze de idiote Ishbosheth (Richard Cromwell) hadden verjaagd. Echter, het nuchtere gedeelte van Israël ziet de waarde van een stabiel bestuur in. De Jebusieten hebben de Egyptische riten (het Franse katholicisme) overgenomen, maar moeten onder David meer belastingen betalen en hebben hun landerijen grotendeels verloren. Langzamerhand ontstaat er onenigheid; vanuit de rangen van de Hebreeuwse priesters treden onruststokers naar voren, en een groep gewezen rebellen, aan wie de koning gratie heeft verleend, neemt het voortouw in het zaaien van ontevredenheid. Een van deze lieden is de verrader Achitophel, wiens naam tot in der eeuwigheid vervloekt zal zijn.
De rechtbanken hebben geluk dat er een schrandere en wijze rechter aan het hoofd zit, namelijk Abbethdin (een personificatie van Beet Dien, een joodse rechtbank): „Yet, Fame deserv’d, no Enemy can grudge ; / The Statesman we abhor, but praise the Judge. / In Israels courts ne’er sat an Abbethdin / With more discerning Eyes or Hands more clean, / Unbrib’d, unsought, the Wretched to redress ; / Swift of Dispatch and easie of Access.” Dit is een verwijzing naar de kritische en onbevooroordeelde manier waarop Heneage Finch, de toenmalige Lord Chancellor, de getuigen van de Paapse samenzwering ondervroeg.
Achitophel realiseert zich alras dat Absalom de geschikte persoon is om de opstand te leiden en de koninklijke macht aan te tasten, zodat Israël bijna een democratie wordt. Absalom is niet alleen daadkrachtig, maar ook buitengewoon populair onder de Israëlieten. Achitophel jut Absalom tegen zijn vader op: „Doubt not ; but, when he most affects the Frown, / Commit a pleasing Rape upon the Crown. / Secure his Person to secure your Cause ; / They who possess the Prince, possess the Laws.”
Van vers 500 af maakt Dryden de oppositiepartij in het parlement belachelijk. Achitophel verenigt „alle malcontenten van Israël”, waaronder een bende Levieten (presbyterianen) en „the true old Enthusiastick Breed” (de nonconformisten). Een van de leiders van dit zootje ongeregeld is Zimri (de hertog van Buckingham). Deze man heeft heel brede interesses maar is nergens goed in.
Ook onder de troep bevindt zich Shimei: „Shimei, whose Youth did early Promise bring / Of Zeal to God, and Hatred to his King ; / Did wisely from Expensive Sins refrain, / And never broke the Sabbath, but for Gain : / Nor ever was he known an Oath to vent, / Or curse, unless against the Government.” Shimei staat voor Slingsby Bethel, de sheriff van Londen; het was algemeen bekend dat hij een hevig republikein en zeer gierig was. Corah (Titus Oates) zal volgens Dryden niet vergeten worden, in tegenstelling tot vele anderen, maar heeft zichzelf met zijn verraad een plek in de geschiedenis veroverd: „Yet, Corah, thou shalt from Oblivion pass ; / Erect thy self thou Monumental Brass”.
Absalom spreekt de menigte der Jebusieten toe en belooft het koninklijke juk van hun schouders te heffen, met de hulp van „Issachar zijn rijke westelijke vriend” (dit was de steenrijke politicus Thomas Thynne, die goed met Monmouth bevriend was).
In de daaropvolgende verzen houdt Dryden een pleidooi voor het vermijden van opstanden en rebellie, omdat een staat alleen stabiel kan zijn wanneer er een rechtvaardige vorst over regeert. In vers 817 duikt de oude Barzillai op, die symbool staat voor James Butler, 1ste hertog van Ormonde. Barzillai heeft samen met David in ballingschap gezeten. Hij keert terug om de koning te ondersteunen en staat daarin niet alleen: ook Zadok (William Sancroft), „hij van de westelijke dom” (John Dolben), Adriel (Mulgrave), Jotham (George Savile, 1ste markies van Halifax), Hushai (Laurence Hyde, 1ste earl van Rochester) en Amiel (Edward Seymour, de parlementsvoorzitter) treden Barzillai bij. Dezen zijn allen trouwe aanhangers van Koning David.
De getrouwen van de koning trekken naar het sanhedrin en beginnen met een aanklacht tegen de verraders rond Achitophel; ze vertellen David dat zijn eigen zoon hem van de troon wil stoten. Uiteindelijk spreekt David de gegadigden toe. Hij stelt dat de samenzweerders zijn mildheid verkeerdelijk als zwakte interpreteren; echter, de koning is zacht en tegemoetkomend omdat hij dat zelf wil, niet omdat hij daartoe gedwongen wordt. De vorst heeft het recht tot regeren, en zijn vijanden zullen door zijn vele medestanders verslagen worden.
Wanneer de koning gesproken heeft, knikt God instemmend en stuurt een paar donderslagen door het firmament. Er breekt een nieuw tijdperk aan waarin David ongestoord kan regeren.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.