Evangelie van de Hebreeën
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Het Evangelie van de Hebreeën is een verloren geraakt joods-christelijk evangelie waarvan slechts fragmenten bekend zijn uit het werk van Clemens van Alexandrië (ca. 150-215), Origenes (ca. 185-253), Didymus (ca. 319- 390) en Hiëronymus (ca.347-420). Uit de beschikbare fragmenten wordt duidelijk dat het evangelie een beschrijving van het leven van Jezus, waaronder zijn verleiding in de woestijn, zijn transfiguratie en opstanding, moet hebben bevat.
Evangelie van de Hebreeën | ||
---|---|---|
Auteur | Onbekend | |
Tijd | tweede eeuw n.Chr. | |
Taal | Oudgrieks | |
Categorie | Apocrief evangelie | |
Hoofdstukken | enkele overgeleverde teksten en verzen |
Meer in het algemeen waren de vroege kerkvaders van mening dat er binnen het vroegchristelijk jodendom slechts één joods-christelijk evangelie, zij het in verschillende versies, bestond. Dat was het evangelie van de Hebreeën. Dat zou oorspronkelijk geschreven zijn in het Aramees of Hebreeuws en gebaseerd op het canonieke evangelie van Matteüs. Als bijvoorbeeld Hiëronymus het evangelie beschreef dat nu het evangelie van de Nazorenen (ook wel Nazoreeërs) heet, deed hij dat meestal in termen als een evangelie van de Hebreeën dat gebruikt wordt door de Nazoreeërs. Als Epiphanius het evangelie dat nu het evangelie van de Ebionieten heet beschreef, gebeurde dat in termen dat deze een valse, verdraaide en verminkte versie van het evangelie van Matteüs hanteerden, maar dit het evangelie van de Hebreeën noemden. Er is consensus op het vakgebied dat het evangelie uit de eerste helft van de tweede eeuw dateert en geschreven moet zijn in het Grieks.
De reconstructie van de fragmenten uit de geschriften van de kerkvaders heeft in het tweede deel van de twintigste eeuw ertoe geleid dat een meerderheid op het vakgebied van drie van elkaar onafhankelijke joods-christelijke evangeliën uitgaat. Een minderheid verdedigde de opvatting dat er slechts sprake zou zijn van twee van elkaar onafhankelijke joods-christelijke evangeliën. Er was en is consensus over het zelfstandige karakter van het evangelie van de Ebionieten.
In het tweede decennium van de eenentwintigste eeuw is het debat hernieuwd op basis van een vernieuwde hypothese van Petri Luomanen dat er slechts sprake kan zijn van twee evangeliën. Hij publiceerde in 2012 Recovering Jewish-Christian sects and gospels. Een deel van die hypothese komt erop neer dat de Nazoreeërs als georganiseerde ketterse groepering niet hebben bestaan, maar slechts de benaming was voor Aramees/Syrisch sprekende christenen met een joodse achtergrond en opvattingen die niet wezenlijk verschilden van andere Aramees/Syrisch sprekende christenen.
In die hypothese worden verder de fragmenten in het werk van Hiëronymus die feitelijk de enige inhoudelijke informatie zijn over een evangelie van de Nazorenen verdeeld in een verzameling van specifieke anti-rabbijnse teksten en een resterend deel dat beschouwd wordt als deel van het evangelie van de Hebreeën, dat op die wijze dan ook gereconstrueerd wordt. In die hypothese is dan ook geen ruimte meer voor een evangelie van de Nazorenen. Die hypothese leidt ook tot een andere ordening en – aanzienlijke grotere – omvang van fragmenten in het evangelie van de Hebreeën dan bij de hypothese van drie zelfstandige joods-christelijke evangeliën.