Taalsituatie in de Oostkantons
Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
De taalsituatie in de Belgische Oostkantons is complex, omdat het gebied op de grens ligt van de Romaanse en de Germaanse talen en bij een isoglosse binnen de Frankische dialecten die het Oostlimburgs-Ripuarische en Ripuarische dialectgebied aldaar scheidt.
In Aubel, Baelen, Blieberg en Welkenraedt (een viertal aan het land van Eupen grenzende gemeenten binnen de provincie Luik en de Franse Gemeenschap) bijvoorbeeld, alsook in het grootste deel van het kanton Eupen (in Eupen, Kelmis en Lontzen), kan de lokale streektaal Limburgs worden genoemd, of meer precies Platdiets, terwijl de inwoners van Raeren een Ripuarisch dialect spreken en die van het kanton Sankt Vith Moezelfrankisch (Luxemburgs).[1]
Anderzijds spreekt in Malmedy en Weismes de meerderheid van de bevolking Frans, met daarnaast een minderheid die Duits spreekt. Een volksfeest als carnaval wordt daar grotendeels in het Waalse dialect gevierd. Zo gaan de kinderen kort na Nieuwjaar ook van huis tot huis om Waalse Driekoningen-liedjes te zingen en daarbij om lôtire (snoepgoed) te bedelen.[2]
De Oostkantons als geheel moeten dan ook niet verward worden met het territorium van Duitstalige Gemeenschap in België die in 1970 is gecreëerd.