E7: Gelegenheid bestemd voor het onmiddellijk laden en lossen van goederen
E8: Parkeergelegenheid alleen bestemd voor de voertuigcategorie of groep voertuigen die op het bord is aangegeven
E9: Parkeergelegenheid alleen bestemd voor vergunninghouders
E10: Parkeerschijfzone met verplicht gebruik van parkeerschijf, tevens parkeerverbod indien er langer wordt geparkeerd dan de parkeerduur die op het bord is aangegeven
E11: Einde parkeerschijfzone met verplicht gebruik van parkeerschijf
E12: P+R-voorziening ten behoeve van overstappers op het openbaar vervoer
E13: Parkeergelegenheid ten behoeve van carpoolers
F10: Stop. In het bord kan worden aangegeven door wie of waarom het bord wordt toegepast (56)
F10: Stop. In dit geval wegens controle bij de douane.
F11: Verplichtgebruik passeerbaan of passeerstrook (rijbaan of -strook om ingehaald te kunnen worden), uitsluitend bestemd voor landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines.
F12: Einde verplicht gebruik passeerbaan of passeerstrook (rijbaan of -strook om ingehaald te kunnen worden), uitsluitend bestemd voor landbouw- en bosbouwtrekkers, motorrijtuigen met beperkte snelheid en mobiele machines.
F13: Rijbaan of -strook uitsluitend ten behoeve van lijnbussen
F14: Einde busbaan of -strook
F15: Rijbaan of -strook uitsluitend ten behoeve van trams
F16: Einde trambaan of -strook
F17: Rijbaan of -strook uitsluitend ten behoeve van lijnbussen en trams
F18: Einde bus- en trambaan of -strook
F19: Rijbaan of -strook uitsluitend ten behoeve van vrachtauto’s en lijnbussen
F20: Einde rijbaan of -strook voor vrachtauto’s en lijnbussen
F21: Rijbaan of -strook uitsluitend ten behoeve van vrachtauto’s
J37: Gevaar (de aard van het gevaar is aangegeven op het onderbord) (90)
J38: Verkeersdrempel
J39: Waarschuwing voor elektrische in- en uitschuifbare paal in de rijbaan (poller) waarmee toegankelijkheid van straten en gebieden kan worden geregeld.
K1: Lage beslissingwegwijzer langs autosnelweg voor de doorgaande richting, met interlokale doelen en routenummer autosnelweg
K2: Voorwegwijzer langs autosnelweg voor de afgaande richting, met afstandaanduiding, afritnummer, interlokale doelen (bovenste doel = afritnaam), verwijzing naar vliegveld/luchthaven en routenummer niet-autosnelweg
K2: Idem
K3: Beslissingswegwijzer langs autosnelweg voor de afgaande richting naar een verzorgingsplaats, met de naam van de parkeerplaats en symbolen die de aard van de voorzieningen aangeven
K4: Hoge beslissingswegwijzer langs autosnelweg met rijstrookpaneel voor de doorgaande richting en aftakkingspaneel voor de afgaande richting, met interlokale doelen, routenummers autosnelwegen en Europese hoofdroutes
K4: Idem (met omhoogwijzende pijl voor doorgaande richting)
K5: Voorwegwijzer langs niet-autosnelweg, met interlokale doelen, routenummers, viaductsymbool en aanduiding industrieterrein
K6: Beslissingswegwijzer langs niet-autosnelweg met interlokale doelen en routenummer niet-autosnelweg
K7: Wegwijzer voor fietsers en bromfietsers (handwijzer), met lokaal doel, interlokaal doel, stedelijk fietsroutenummer (boven), en met interlokale doelen en interlokaal fietsroutenummer (onder)[20]
K8: Wegwijzer voor fietsers en bromfietsers (stapelbord), met interlokale doelen en een via een alternatieve route te bereiken doel (cursief, groen)
K9: Omleiding. Maatregel op voorwegwijzer langs niet-autosnelweg
K10: Voorwegwijzer binnen de bebouwde kom met interlokaal doel, lokaal doel, een dagrecreatiecentrum, objecten en stadsroutenummers
K11: Voorsorteren op niet-autosnelweg. Bord met interlokale doelen, routenummers en verwijzing naar autosnelweg
K12: Wijkwegwijzer binnen de bebouwde kom, met wijknamen (in verkeersgebieden)
K13: Wijkwegwijzer binnen de bebouwde kom, met wijknummers (in verkeersgebieden)
Sinds 29 augustus 2012 worden geleidelijk grafische elementen van rode kleuren in verkeersborden gescheiden door een contrasterende witte rand of band, zoals in onder andere Duitsland al jaren gebeurt. De verkeersborden met een rode buiten- of binnenrand (of rode diagonale band) worden aan de omtrek dus voorzien van een witte bies.[21] Door deze bies worden deze verkeersborden beter herkenbaar voor kleurenblinden met name waar het de ronde parkeerverboden en de verboden tot stilstaan betreft. De blauwe borden worden sinds circa 1990 voorzien van een witte rand.
B6: Verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg (zonder bies)
B6: Verleen voorrang aan bestuurders op de kruisende weg (met bies)
C1: Gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee (zonder bies)
C1: Gesloten in beide richtingen voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee (met bies)
C2: Eenrichtingsweg, in deze richting gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee (zonder bies)
C2: Eenrichtingsweg, in deze richting gesloten voor voertuigen, ruiters en geleiders van rij- of trekdieren of vee (met bies)
Volg de aangegeven richting om terug te komen op de autosnelweg; dit is het laatste bord van de omleiding.[22]
Indien boven een verkeersbord het woord "zone" is aangebracht geldt het tot het verkeersbord waarmee het einde van de zone wordt aangeduid. Vaak worden verkeersborden gebruikt waarin de afbeelding van het eerstgenoemde verkeersbord en het woord "zone" zijn geïntegreerd. Bij bord G07 (voetpad) zijn er bijvoorbeeld de borden G07-ZB en G07-ZE (zone begin en zone eind).[23] Zulke borden staan niet afzonderlijk in het RVV.
Artikel 62 RVV bepaalt dat weggebruikers verplicht zijn gevolg te geven aan de verkeerstekens (waaronder verkeersborden) die een gebod of verbod inhouden: A1, A3, B6, B7, de meeste borden uit de C- en D-serie, E1, E2, E3, F1, F3, F5, F7, F9, F10, L11 en L12. Soms wordt in de omschrijving niet naar een verkeersbord verwezen, bijvoorbeeld bij fietsen op een voetpad (bord G7), feitcode R309: "als (snor)fietser bij gebreke van een verplicht fietspad of fiets/bromfietspad niet de rijbaan gebruiken".
Een lichtere overtreding is een Mulderfeit (dit wordt dan in eerste instantie administratief afgedaan) een zwaardere een OM-feit (wordt door of namens de officier van justitie behandeld).[24]
Op het eerste gezicht is dit bord een combinatie van C8 en C15, maar in werkelijkheid worden met C9 nog meer bestuurders geweerd dan op C8 en C15 samen, C8 & C15 als 2 losse verkeersborden onder elkaar is niet hetzelfde als C9
Over het algemeen kan men verwachten dat het ontwerp van veel borden gelijk is. Zo staat op C6 en C12 dezelfde auto als op G3. Dat geldt echter niet voor C16 en G7, kennelijk omdat men bij een voetpad het speelse en recreatieve karakter wil benadrukken.
Ingevoerd in 1990. Voordien was dit bord een groen vierkant, dat uitsluitend op verkeerszuilen voorkwam. Voorbijrijden aan de linkerkant was alleen toegestaan voor motorvoertuigen die sneller kunnen en mogen rijden dan 20km/h, tenzij zich aan weerszijden op het wegdek richtingpijlen bevonden.
Het bord geldt aan de zijde van de weg waar het bord is geplaatst. Geldt het verbod aan beide zijden van de weg, dan moet dus ook aan beide zijden een bord staan. Tot 1966 gold het verbod aan beide zijden, ook als er maar een bord was geplaatst. Er was toen een "half" bord (waarvan de linker- of rechterhelft wit was) om aan te geven dat het verbod alleen aan de linker- of rechterkant gold.
Onder het bord bevindt zich sedert 1966 vaak een onderbord, evenwijdig aan de rijbaan, met pijlen die aangeven aan welke zijde van het bord het verbod geldt. Daarmee kan dus ook het einde van het verbod worden aangegeven. Is dat onderbord er niet, dan geldt het verbod vanaf het bord, dus voor de weggebruikers die de achterkant van het bord kunnen zien. Het einde van het verbod werd tot 1966 aangegeven met een verbaal bord "Einde van wacht-/stopverbod".
Tot 1990 stopverbod geheten. Tot 1966 zag dit bord er net zo uit als het parkeerverbod (dus met één schuine streep) met in witte letters de tekst "STOPVERBOD"
Een brommobiel mag bij dit verkeersbord geen motorvoertuigen inhalen, maar mag zelf wel ingehaald worden. Hij volgt de regels van de motorvoertuigen (auto), maar dient behandeld te worden als een bromfiets.[15]
Deze borden worden meestal geplaatst bij een tijdelijke of permanente wegversmalling. Strikt genomen gelden deze borden voor alle bestuurders, ook voor fietsers onderling.
Dit bord wordt permanent geplaatst, maar heeft pas betekenis als er een aankondigingsbord geplaatst is. Het idee van deze borden is afkomstig uit Duitsland en de U betekent daar Umleitung. In Nederland spreekt men van U-routes of Uitwijkroutes.