Top Qs
Tijdlijn
Chat
Perspectief

Geschiedenis van AFC Ajax

Van Wikipedia, de vrije encyclopedie

Remove ads

De geschiedenis van AFC Ajax beslaat decennia. Sinds de officiële oprichting in 1900 won de club verscheidene nationale en internationale prijzen.

Voorgeschiedenis (1893-1900)

Drie vrienden, Han Dade, Carl Bruno Reeser en Floris Stempel, richtten in 1893 een voetbalclub op. Han Dade had een echte leren bal. In 1893 noemden de vrienden hun club Union, maar al na enkele maanden werd de naam veranderd in Footh-Ball Club Ajax (inclusief spelfout). De club speelde in de beginjaren nog buiten Amsterdam, namelijk in het Willemspark, toen nog in de gemeente Nieuwer-Amstel. Er werd nog geen echte competitie gespeeld, de club speelde alleen een aantal wedstrijden tegen stadsgenoten. Er is wel bekend dat de clubkleuren rood en wit al snel gebruikt werden en dat fair play belangrijk was voor de club. In 1896 werd een groot deel van Nieuwer-Amstel onderdeel van Amsterdam. De stad wilde huizen bouwen op de plaats waar Ajax zijn wedstrijden speelde. De club had hierdoor een probleem, omdat ze geen andere locatie konden vinden. De drie vrienden Dade, Reeser en Stempel besloten een brief te laten rondgaan, waarin zij aankondigden een volledig nieuwe voetbalclub te willen oprichten. Ze wilden hiermee definitief af van het oude, succesloze, Ajax.

Remove ads

Amateurvoetbal: Beginjaren (1900-1910)

Samenvatten
Perspectief

Officiële oprichting en de eerste jaren (1900-1907)

Thumb
Floris Stempel

Op 18 maart 1900 werd de Football Club Ajax opgericht. Dit gebeurde tijdens een vergadering in Café Oost-Indië in de Kalverstraat. De club sloot zich aan bij de Amsterdamsche Voetbalbond (AVB) en ging zijn thuiswedstrijden spelen op een veld in Amsterdam Noord. Mede-oprichter Floris Stempel werd, bij de officiële oprichting in 1900 de eerste voorzitter.

De eerste jaren van de nieuwe club verliepen niet slecht. Twee keer werd de tweede plaats in het kampioenschap van de AVB bereikt en de eerste prijs werd ook gewonnen. De club ontving namelijk een medaille voor het beste doelgemiddelde. Deze resultaten werden beloond met een eerste wedstrijd buiten Amsterdam. Op 8 april 1901 won Ajax, in Haarlem, met 2-4 in een vriendschappelijke wedstrijd tegen de plaatselijke voetbalvereniging Oranje.

In het jaar 1902 werd Ajax toegelaten tot de landelijke voetbalbond, de NVB. Aan het einde van het seizoen 1902/1903 promoveerde de club van de derde naar de tweede klasse. In 1907 moest de club uitwijken naar een andere locatie, omdat de gemeente weer huizen ging bouwen op de plaats waar Ajax speelde. Er werd een plaats gevonden aan de Middenweg in de gemeente Watergraafsmeer. Er waren geen tribunes, geen kleedkamers en ook geen waterleiding. Het café aan de overkant (café Brokelman, huidige café Frankendael) werd door de spelers als kleedkamer gebruikt.

De eerste successen (1907-1910)

In het seizoen 1907/08 won de club de eerste echte prijs uit haar geschiedenis. Het Gouden Kruis, de prijs voor een toernooi tussen de acht sterkste clubs van Amsterdam, werd voor het eerst gewonnen. Ajax was dan wel kampioen geworden, maar in die tijd kon een club niet promoveren zonder promotie-/degradatiewedstrijden te spelen en te winnen. Ajax won deze wedstrijden niet en moest in de Tweede Klasse blijven spelen. Ook een andere club, Holland, had moeite met het spelen van deze wedstrijden. Deze club uit de Derde Klasse had drie keer achter elkaar het kampioenschap behaald, maar slaagde er steeds niet in om te promoveren. In 1908 werd besloten om te fuseren met Ajax. De naam bleef Ajax en ook het terrein en het tenue bleven dat van Ajax. Mede dankzij een aantal nieuwe spelers van Holland kon Ajax later wel promoveren naar het hoogste niveau.

Remove ads

Amateurvoetbal: Hoogste klasse (1910-1954)

Samenvatten
Perspectief

Promotie naar het hoogste niveau (1910-1917)

Rond 1910 werd het bestuur ongeduldig, omdat het elftal maar niet promoveerde naar de hoogste klasse. Het bestuur besloot dat er een Britse trainer nodig was om dit te bereiken. In Engeland werd namelijk al veel langer gevoetbald dan in Nederland en het niveau was er dan ook veel hoger. De Ier John Kirwan werd aangesteld als trainer en hiermee werd hij de eerste betaalde trainer in Nederland. Kirwan had een verleden als international en als trainer van Tottenham Hotspur en behaalde met Ajax in 1911 promotie naar de hoogste afdeling.

Na de promotie veranderden er een aantal dingen. Er werd een houten tribune gebouwd op het terrein in de Watergraafsmeer en ook het tenue werd aangepast. Eerst speelde de club in rood en wit gestreepte shirts, maar in 1911 werd dit aangepast naar het huidige tenue. Dit was om verwarring met Sparta, dat in dezelfde shirts speelde, te voorkomen. Het huidige shirt had de club van cricketvereniging VVV, waar men in 1909 de voetbalafdeling had opgeheven, en de shirts konden worden overgenomen. Zij speelden in de wit-rood-witte shirts.[1] Ook werd in 1910 het woord Amsterdamsche toegevoegd aan de naam, omdat er in Leiden ook een club speelde die Ajax heette. Voor sommige spelers was er nog een andere beloning voor hun goede spel. Zo maakte Gé Fortgens als eerste Ajaxspeler ooit zijn debuut in het Nederlands elftal. Dit gebeurde op 19 maart 1911, toen Oranje in Antwerpen met 1-3 won van België.

Helaas voor Ajax was de promotie naar de Eerste Divisie niet van lange duur. In het seizoen 1913/14 degradeerde de club weer terug naar de Tweede Klasse. Dit is tot op heden de enige keer dat Ajax gedegradeerd is. Nadat er enkele spelers waren vertrokken kreeg de nieuwe trainer Jack Reynolds de opdracht opnieuw te promoveren. Er werd in de eerste jaren onder Reynolds niet slecht gespeeld, maar promotie zat er telkens net niet in. In 1914/15 kon de club niet promoveren, omdat er vanwege de Eerste Wereldoorlog alleen een noodcompetitie werd gespeeld. In 1915/16 werd Ajax wel afdelingskampioen, maar de promotiewedstrijden werden niet gewonnen. Weer een seizoen was promotie opnieuw onmogelijk, maar onder druk van pers en clubs, die massaal bereid waren vriendschappelijke wedstrijden tegen de sterke tweedeklasser te spelen en daarbij zonder uitzondering werden verslagen, besloot de NVB acht tweedeklassers te bombarderen tot een nieuwe Eerste Klasse B. Ajax werd als kampioen van de Tweede Klasse geplaatst in de sterker geachte de Eerste Klasse A.

De eerste twee landskampioenschappen (1917-1919)

De tweede poging op het hoogste niveau had niet beter gekund voor Ajax. In 1917 wist de club de nationale beker te winnen en een jaar later volgde het eerste landskampioenschap. In 1919 werd Ajax zelfs ongeslagen kampioen van Nederland. De sterspelers van deze ploeg waren onder andere Henk Hordijk, Theo Brokmann en Jan de Natris. De meest opvallende speler was De Natris. Hij was de beste speler van Ajax op dat moment, maar had soms vreemde momenten. In 1918 had hij een belangrijke bijdrage in de eerste plaats van Ajax, maar toen de kampioenswedstrijd gespeeld moest worden miste hij de trein. Hij wachtte niet op de volgende trein, maar ging naar huis. Hij kreeg hiervoor tien cent boete.

Prijzen

1917
1918, 1919
  • Afdelingskampioen 1e Klasse
1918, 1919

Magere jaren (1920-1929)

Ondanks de groei van de club waren de prestaties in de jaren 20 minder. Jan de Natris verraste iedereen door in 1925 opeens naar Vitesse te vertrekken. In hetzelfde jaar vertrok trainer Jack Reynolds na een conflict met het Ajax-bestuur naar rivaal Blauw-Wit. Drie jaar later kwam hij echter weer terug. De resultaten in de competitie bleven matig, in 1928 werd degradatie ternauwernood vermeden en in 1930 werd een ander dieptepunt bereikt, toen Ajax in een vriendschappelijke wedstrijd in Wenen met 16-2 verloor van Rapid Wien, destijds overigens wel een Europese topploeg.

In 1925, bij het zilveren jubileum, kreeg de club een nieuw clubembleem en deed de beroemde bebaarde en gehelmde kop zijn intrede.

Prijzen

  • Afdelingskampioen 1e Klasse
1921, 1927, 1928

Betere tijden (1929-1939)

Thumb
Piet van Reenen, 25-6-1939.
Ajax verhuisde naar De Meer in 1934.

Tijdens de jaren dertig beleefde Ajax een eerste echte gouden tijd. In tien jaar tijd werd de club maar liefst acht keer afdelingskampioen en vijf keer landskampioen. In het seizoen 1930/31 werd het eerste kampioenschap in twaalf jaar behaald. Ook werd in 1931 de grootste overwinning uit de geschiedenis van Ajax in een officiële wedstrijd behaald. Op 11 januari van dat jaar werd er met 17-0 van VUC gewonnen. Uit deze tijd kwam onder andere de speler Wim Anderiesen. Deze speler was de eerste Ajacied waarnaar een straat is vernoemd. Ook Piet van Reenen speelde in de jaren dertig voor Ajax. Hij is nu nog steeds de speler met de meeste goals voor Ajax. Tussen 1929 en 1942 maakte hij in 235 competitiewedstrijden maar liefst 272 doelpunten. In de kampioenswedstrijd tegen Veendam op 3 april 1932 scoorde hij zeven keer, ook dit is een clubrecord.

In de jaren dertig werd ook een nieuw stadion geopend. Stadion De Meer werd bijna volledig uit eigen kas betaald, ondanks een internationale economische crisis. Zelfs sommige spelers betaalden mee aan het stadion. Op 9 december 1934 werd de openingswedstrijd in dit stadion gespeeld tegen Stade Français (5-1 winst).

Prijzen

1931, 1932, 1934, 1937, 1939
  • Afdelingskampioen 1e Klasse
1930, 1931, 1932, 1934, 1935, 1936, 1937, 1939

De oorlog (1940-1945)

Bioscoopjournaal uit oktober 1943. Verslag van de voetbalwedstrijd Feyenoord – Ajax op 1 oktober 1943 op het oude Feyenoordterrein in Rotterdam. Uitslag 2-1.

Tijdens de Tweede Wereldoorlog begonnen de jaren veertig ook voor Ajax met een trieste periode. Er werd wel doorgespeeld; voetbal trok volle stadions, maar het voetbal had met veel problemen te kampen. Internationaal voetbal was onmogelijk, en door mobilisatie, onderduiken en tewerkstelling in Duitsland kwam het regelmatig voor dat de club niet over alle spelers kon beschikken. Het team werd dan aangevuld met beschikbare spelers uit de lagere teams.

Jack Reynolds, die nog steeds trainer was, kwam in 1940 als Brits onderdaan in Duitse krijgsgevangenschap, en kwam via kamp Schoorl terecht in een werkkamp in Gleiwitz. Tijdens zijn gevangenschap organiseerde hij "interlands" tussen Ierse, Schotse, Engelse, Belgische en Franse gevangenen.

Tijdens de oorlog kwamen er geen werknemers van Ajax om het leven. In 1944, tijdens de hongerwinter, was het echter niet meer verantwoord om door te spelen. Het voetballen werd dat jaar gestaakt tot het einde van de oorlog.

Prijzen

1943

De wederopbouw (1945-1954)

Drie weken na de oorlog speelde Ajax weer een eerste wedstrijd. Er werd een toernooi tussen Amsterdamse clubs georganiseerd. Ajax won dit toernooi na drie overwinningen tegen DWS, Blauw-Wit en De Volewijckers. Een paar maanden later keerde Jack Reynolds terug uit Duitsland en onder zijn leiding werd in 1946 weer het afdelingskampioenschap behaald. In de beslissende wedstrijd, op 9 juni 1946, maakte Rinus Michels zijn debuut in het eerste elftal van Ajax, met liefst vijf doelpunten tegen ADO. De landstitel ging dat seizoen naar Haarlem, maar in 1947 was Ajax weer landskampioen, voor de achtste keer in het bestaan sinds 1900, en voor de laatste keer in de periode vóór invoering van het betaalde profvoetbal half 1954 en vóór invoering van de hoogste profdivisie, de eredivisie half 1956. In 1950 en 1952 greep Ajax in de kampioenswedstrijden naast de hoogste titel. In 1954 werd de afdelingstitel gemist na een verloren beslissingswedstrijd tegen stadgenoot DWS.

In 1950 werd het 50-jarig bestaan van Ajax gevierd. In het Amsterdams Historisch Museum werd een tentoonstelling geopend: De Watergraafsmeer en 50 jaar Ajax.

Prijzen

1947
  • Afdelingskampioen 1e Klasse
1946, 1947, 1950, 1952
Remove ads

Betaald voetbal en Europees voetbal (1954-2000)

Samenvatten
Perspectief

Invoering van het betaald voetbal (1954-1956) en van de eredivisie (1956-1959)

Thumb
20-9-1959. Cees Groot, DWS-Ajax 1-0. Ajax landskampioen 1959/60 (doelsaldo +65 (109-44), + beslissingsduel Ajax-Feyenoord 5-1.)
Thumb
Huwelijk Sjaak Swart op 10-10-1961. In Ajax1 1-7-1956 – 30 juni 1973.

Een belangrijke gebeurtenis in de geschiedenis van het Nederlandse voetbal, en dus ook die van Ajax, is de invoering van het betaalde voetbal in 1954, met ingang van het seizoen 1954/55. In 1955 werd vervolgens het Europacup I-toernooi voor landskampioenen opgericht, alsmede het Europa Cup III-toernooi (1955-1971 Jaarbeursstedenbeker, 1971-2009 UEFA Cup, sinds 2009 Europa League). Het Europa Cup II-toernooi voor bekerwinnaars ging van start in het seizoen 1960/61. Op 20 november 1957 maakte Ajax zijn debuut tegen SC Wismut in het Europa Cup I-toernooi. Nadat van deze club twee keer gewonnen werd, werd er in de kwartfinale na een 2-2 gelijkspel uit verloren met 4-0 van Vasas Boedapest. In het seizoen 1956/57 ging de eredivisie van start. In 1956 debuteerde tevens mister Ajax, Sjaak Swart op 17-jarige leeftijd. De rechterspits zou 17 jaar bij Ajax blijven spelen, tot en met half 1973. Ook middenvelder Bennie Muller debuteerde, na 5 jaar in de Ajax-jeugd te hebben gespeeld; hij speelde 13 jaar voor Ajax, van juli 1957 tot en met juni 1970. In februari 1961 trok linkerspits Piet Keizer voor het eerst het shirt van het eerste elftal van Ajax aan, eveneens 17 jaren jong. Keizer zou bijna 14 jaar voor Ajax uitkomen, tot oktober 1974. Tussendoor werden in 1959 topscorer Henk Groot (1959-1963 en 1965-1969 bij Ajax) en zijn ook veelscorende broer Cees Groot aangekocht. Na 17 seizoenen 1939/40-1955/56, met slechts 1 landskampioenschap (1946/47), werd Ajax in 1956/57 eindelijk weer eens landskampioen – de eerste van de nieuwgevormde Eredivisie met een doelsaldo van +24. In alle andere seizoenen in de periode half 1954 tot en met half 1959 presteerde Ajax op subtop-niveau.

Eerste 2 topseizoenen in betaald voetbal (1959-1961)

Thumb
14-6-1961. Finale KNVB Beker 1960/61, Ajax-NAC 3-0. Aanvoerder Henk Groot te midden van teamgenoten, met KNVB Beker.

In 1959/60 werd Ajax landskampioen met een doelsaldo van +65, in een nek-aan-nekrace met Feyenoord (gelijk puntental, 50, en doelsaldo +62 voor Feyenoord; beslissingsduel: Ajax-Feyenoord 5-1). In 1960/61 werd Feyenoord landskampioen met 100 goals vóór en 40 goals tegen en eindigde Ajax 2e in de competitie. Ajax scoorde 102 goals en kreeg er 51 tegen in de eredivisie. In 1960/61 won Ajax het KNVB Bekertoernooi, met een doelsaldo van +25. Dankzij 3 doelpunten van Henk Groot werd NAC Breda in de finale verslagen (3-0). Met name in het seizoen 1960/61 was Ajax goed op dreef (doelsaldo eredivisie + beker + Europa Cup: (+51) + (+25) + (-1) = +75).

Stilte voor de storm (1961-1965) en absoluut dieptepunt eredivisie (1964-1965)

Thumb
Linkerspits Piet Keizer in 1962. In Ajax1 februari 1961-oktober 1974.
Thumb
Henk Groot op 7-8-1965, vriendschappelijk duel Ajax-Stoke City 5-3. Begin gouden tijd Ajax, augustus 1965-januari 1974, begin 2e periode Henk Groot bij Ajax (1-7-1965 – 30-6-1969). 1e Periode Henk Groot bij Ajax: 1-7-1959 – 30-6-1963.

Tijdens de eerste helft van de jaren 60 had Ajax tijdens twee periodes wederom een Engelse trainer. Vic Buckingham was coach van de club tussen 1959 en 1961 en tussen 1964 en 1965. Na het seizoen 1959/60 werd een aantal jaren achter elkaar het kampioenschap niet gewonnen. In 1960/61 eindigde Ajax als 2e, op geringe afstand van Feyenoord. Werden in de seizoenen 1959/60 en 1960/61 nog respectievelijk doelcijfers van +65 en +51 gerealiseerd in de competitie, vanaf seizoen 1961/62 ging het 4 seizoenen lang duidelijk bergafwaarts, met als eindklasseringen 4e, 2e, 5e en 13e.

In 1960/61 verloor Ajax in de eerste ronde van de Europacup I van de Noorse amateurclub Fredrikstadt. Ook in de Europacup II ging het niet goed met Ajax, want het verloor in 1961/62 van Ujpest Dosza. In de Intertoto Cup ging het echter een stuk beter. Nadat Ajax Malmö FF, FK Pirmasens, FC Zürich, First Vienna en Slovan Bratislava had verslagen, speelde de club in de finale tegen aartsrivaal Feyenoord. In het Olympisch Stadion werd met 4-2 gewonnen, dankzij vier goals van de gebroeders Groot. Henk Groot maakte er drie en zijn broer Cees maakte er een. Ajax scoorde in het hele toernooi 39 goals, en kreeg er 14 tegen, een verschil van +25.

Het seizoen 1964/65 was een dieptepunt in de geschiedenis van Ajax, de veruit slechtste prestatie van Ajax in de eredivisie ooit. Ondanks de aanwezigheid van jonge talenten zoals Wim Suurbier, Johan Cruijff en Piet Keizer ontsnapte de club maar net aan degradatie uit de Eredivisie: Ajax eindigde als 13e in de eredivisie van de 16 clubs. De op 1 na laagste klassering van Ajax in de eredivisie was de 6e plaats, in de 2 seizoenen 1958/59 en 1998/99. Halverwege het seizoen 1964/65 vertrok trainer Vic Buckingham. De nieuwe voorzitter Jaap van Praag (1964-1978) kwam in januari 1965 op het idee om oud-speler Rinus Michels aan te stellen als trainer. Dit bleek achteraf geen slecht idee te zijn, want ondanks weinig verbetering in de eerste helft van 1965 bereikte Ajax in de 6 jaren daarna onder de leiding van de generaal de nationale top en de Europese top.

De Gouden tijd: 1e Periode Cruijff als speler (1965-1973)

Thumb
Johan Cruijff, 25-10-1965, 1 dag na DWS-Ajax 0-2. In Ajax1 15-11-1964 – 19-8-1973 en 3-12-1981 – 30-6-1983.
Thumb
Trainer Rinus Michels, 14-8-1966, Elinkwijk-Ajax 0-7. Ajax werd in het seizoen 1966/67 landskampioen met 122 goals vóór en 34 goals tegen. Het doelsaldo van +88 was 21 jaar lang een record, het aantal gescoorde goals (122) is nu nog steeds een record. Johan Cruijff werd topscorer in de eredivisie met 33 goals. Ajax won in 1966/67 ook de KNVB Beker.
Thumb
Johan Cruijff, 3-9-1967, Feyenoord-Ajax 1-0, seizoen 1967/68. Ajax werd dit seizoen landskampioen met 96 goals vóór en 19 goals tegen, en was verliezend bekerfinalist.
Thumb
Amsterdam, 8-8-1968. Johan Cruijff achter de kassa van zijn sportzaak, geheel rechts zijn broer Henny Cruijff.
Thumb
Dick van Dijk wordt achtervolgd door Seine Middeljans, 10-8-1969, GVAV-Ajax 1-3 in Groningen.
Thumb
Finale Europa Cup I, AjaxPanathinaikos 2-0, op 2 juni 1971 in Londen.
Thumb
Europa Cup I-finale Ajax – Inter Milan 2-0, 31-5-1972 in Rotterdam. Links Mauro Bellugi, rechts Ajax-aanvoerder Piet Keizer.
Thumb
3-6-1972. Den Haag. Kabinet ontving Ajax-spelers na winst Europa Cup I-finale. Minister-president Barend Biesheuvel (links) en Ajax-Voorzitter Jaap van Praag met de Europa Cup I, 1971/72.
Thumb
3-6-1972, Den Haag. Kabinet ontving Ajax-spelers na winst Europa Cup I-finale. Ajax-speler Johan Cruijff (links), trainer Ștefan Kovács (midden) en minister-president Barend Biesheuvel met de Europa Cup I, 1971/72.
Thumb
30-5-1973, Belgrado. Europacup I-finale Ajax-Juventus 1-0. Doelpuntmaker Johnny Rep met de beker. Links Johan Cruijff, rechts Ruud Krol.
Thumb
2de Duel UEFA Super Cup 1973, op 16-1-1974, halverwege het seizoen 1973/74. Ajax-AC Milan 6-0, Ajax wint UEFA Super Cup 1973. Laatste hoogtepunt Ajax gouden periode augustus 1965 tot en met december 1973/januari 1974. Links Johnny Rep en Gerrie Mühren, uiterst rechts Johan Neeskens, Horst Blankenburg en Ruud Krol.

De nieuwe trainer bracht meer professionaliteit binnen Ajax. Hij gebruikte een zeer aanvallende speelstijl en bedacht het totaalvoetbal, waar Ajax nu nog om bekendstaat. Hij haalde ook ervaren spelers als Henk Groot en Co Prins terug naar Ajax en haalde ook keeper Gert Bals van PSV. Tussen half 1966 en half 1969 werd Michels geassisteerd door Cor Brom, die later hoofdtrainer van Ajax zou zijn van juli 1978 tot en met september 1979. Brom ontdekte in de eind jaren zestig enkele spelers, onder wie Johnny Rep.

In zes jaar tijd tussen half 1965 en half 1971 behaalde Michels met Ajax vier keer het kampioenschap in de Eredivisie en won hij met zijn selectie drie keer de KNVB Beker. In 1966/67 won de club voor het eerst in haar bestaan de "dubbel", zowel de competitie als de beker in één seizoen. In dat seizoen werd ook een recordaantal doelpunten gemaakt: 122 goals in de Eredivisie (doelsaldo +88 (122-34). Het doelsaldo van +88 was toentertijd een record, naderhand is dit licht verbeterd door PSV 1987/88: +89 (117-28) en door Ajax 1997/98: +90 (112-22)). Ook internationaal begon Ajax steeds beter te draaien. Op 7 december 1966 speelde de ploeg tegen het grote Liverpool. Er hing veel mist in het stadion, maar de scheidsrechter, Sbardella, zag nog net beide doelen vanaf de middellijn. De wedstrijd ging door en Ajax won in een gedenkwaardige mistwedstrijd met 5-1. De terugwedstrijd op Anfield Road werd met 2-2 gelijkgespeeld, waardoor Ajax naar de kwartfinale ging, waar het nipt verloor van AS Dukla Praag.

In 1968/69 ging het Europees nog beter, zij het ten koste van een klein dipje in de competitie en ook het KNVB Beker-toernooi. Ajax bereikte, als eerste Nederlandse club ooit, de finale van de Europacup I. Erg spannend was het in februari 1969 in de kwartfinales tegen het Portugese Benfica Lissabon. Op 12 februari verloor Ajax het eerste duel thuis met 1-3, en leek al uitgeschakeld te zijn. Op 19 februari 1969 stuntte Ajax echter, door uit in Lissabon in een legendarische wedstrijd Benfica met 1-3 te verslaan, door goals van Danielsson en Cruijff (2). In de derde wedstrijd, beslissingswedstrijd op neutraal terrein in Parijs, won Ajax met 3-0, en kwalificeerde zich voor de halve finales. In de finale werd met 4-1 verloren van AC Milan door onder andere drie goals van Pierino Prati. Twee jaar later, in 1970/71, keerde Ajax terug in de finale van de Europacup I. Deze keer was het Griekse Panathinaikos de tegenstander. Door goals van Dick van Dijk en Arie Haan won Ajax op 2 juni 1971 met 2-0 en werd het de tweede Nederlandse club die deze beker won. Feyenoord had een jaar eerder al hetzelfde gedaan. Ook in de volgende twee seizoenen won Ajax de Europacup I. Onder leiding van de nieuwe Roemeense trainer van Hongaarse afkomst, Ștefan Kovács, die bij Ajax verbleef van 1 juli 1971 tot en met 30 juni 1973, bereikte Ajax zelfs de wereldtop. In 1971/72 won de club op 31 mei 1972 in de finale van het Europa Cup I-toernooi van Internazionale Milan (2-0 door twee goals van Johan Cruijff) en in 1972/73 was het Turijnse Juventus (1-0 dankzij Johnny Rep) op 30 mei 1973 de tegenstander in de finale. In 1972 werd in augustus en september ook de Wereldbeker gewonnen; het Argentijnse Independiente werd verslagen (uit: 1-1, goal: Johan Cruijff; thuis: 3-0 zege, goals: Johnny Rep 2×, Johan Neeskens). In 1973 mocht Ajax weer afreizen voor de wedstrijd om de wereldbeker, maar vanwege het overvolle wedstrijdschema besloot de club zich terug te trekken, net zoals eerder in 1971. De twee Europa Cupwedstrijden, waarin het totaalvoetbal van Ajax misschien wel het best werd geïllustreerd, waren Ajax-Inter Milan (2-0) op 31 mei 1972, en Ajax-Bayern Munchen (4-0) op 7 maart 1973.

Aan het begin van de jaren zeventig, net zoals in de tweede helft van de jaren zestig, domineerde Ajax tevens de Nederlandse competitie. Feyenoord was als op een na beste club steeds de enige enigszins serieuze concurrent. Met het Totaalvoetbal werd een systeem ontwikkeld, waarmee alle tegenstanders het lastig hadden. In dit systeem wisselden alle spelers constant van positie: verdedigers vielen aan en aanvallers verdedigden mee. De aanval van Ajax (met Cruijff, Keizer en Sjaak Swart, later aangevuld met Dick van Dijk en Johnny Rep) en het middenveld (met Arie Haan, Johan Neeskens, Gerrie Mühren en kortstondig met de al op 28½-jarige leeftijd overleden Nico Rijnders) werden legendarisch, maar ook de verdediging met Wim Suurbier, Velibor Vasović, Barry Hulshoff, Ruud Krol en later Horst Blankenburg was bijna ondoordringbaar. Keeper Heinz Stuy vestigde in 1971 een nieuw record door 1082 minuten geen tegengoal te krijgen. In de seizoenen 1970/71 en 1971/72 kreeg Ajax in de eredivisie twintig tegengoals, in het seizoen 1967/68 negentien tegengoals, en in het seizoen 1972/73 zelfs slechts achttien tegengoals, de op een na beste prestatie van een club in de eredivisie. Alleen FC Twente, met onder meer de latere Ajacieden Piet Schrijvers (half 1974-half 1983) en René Notten (eind 1974-eind 1977) in het elftal, deed het nog beter, met slechts dertien tegengoals in het seizoen 1971/72 waarin het als derde finishte, maar FC Twente scoorde dat seizoen ook maar slechts 50 goals, een normaal aantal voor een club die in de middenmoot op de negende of tiende plaats eindigt van de achttien clubs in de eredivisie. Het totaaldoelsaldo van Ajax in de competitie van 1965/66 tot en met 1972/73 bedroeg +590 (783-193), oftewel +74 (98-24) gemiddeld per seizoen. De beste seizoenen waren 1966/67, 1971/72 en 1972/73, toen Ajax respectievelijk doelsaldi behaalde van +88 (122-34), +84 (104-20) en wederom +84 (102-18). Ajax, steeds met Johan Cruijff in de gelederen, werd in de acht seizoenen 1965/66 tot en met 1972/73 maar liefst zes keer landskampioen, en de overige twee seizoenen finishte Ajax als tweede, beide keren met een beter doelsaldo dan landskampioen Feyenoord. Ook werden 5 KNVB Bekerfinales gespeeld, waarvan er 4 werden gewonnen. Ajax speelde in deze periode 4 Europa Cup I-finales, waarvan de laatste 3 gewonnen werden (1968/69; 1970/71, 1971/72, 1972/73). Tevens werden 1 Wereldbeker voor clubteams gewonnen (1972) en 1 UEFA Super Cup (1972, eerste editie, gespeeld over 2 wedstrijden tegen het Schotse Glasgow Rangers, in januari 1973).

In 1973 vond er tweemaal een incident plaats bij Ajax, in maart 1973 ten tijde van trainer Ștefan Kovács, en in juli 1973 ten tijde van de nieuwe trainer George Knobel. Op 24 maart 1973 vonden alle overige spelers van de club op twee spelers na, dat Piet Keizer een betere aanvoerder zou zijn dan Cruijff. Cor Coster, de schoonvader van Cruijff, dreigde dat zijn schoonzoon nooit meer een stap in het Ajax-stadion zou zetten, als Cruijff de aanvoerdersband zou worden afgenomen. Hevig geschrokken, werd op de volgende dag, 25 maart 1973 opnieuw een stemming gehouden. Ook deze stemming verloor Cruijff, maar omdat het verschil nu heel klein was geworden (zeven voor en negen tegen), mocht Cruijff toch aanvoerder blijven. De eerste crisis was bezworen. Maar de tweede crisis, ten tijde van het trainingskamp voor het nieuwe seizoen 1973/74, in juli 1973, waarin George Knobel, die per 1 juli 1973 werd aangesteld als trainer, luisterde naar de spelers en Keizer aanvoerder maakte, luidde het vertrek van Cruijff bij Ajax in. Cruijff was woedend en vertrok in september 1973 naar FC Barcelona voor zes miljoen gulden transfersom (destijds een clubrecord). De laatste wedstrijd die Cruijff in deze periode voor Ajax speelde, was op 19 augustus 1973, de wedstrijd Ajax-FC Amsterdam (6-1), in de tweede competitieronde van het seizoen 1973/74. Met onder meer zes landstitels in acht jaar tijd met Ajax behaald op zak, vertrok Cruijff naar Barcelona. Voor Ajax was het de zestiende landstitel sinds de oprichting van de club, en de achtste landstitel sinds de invoering van de eredivisie half 1956. Ook de Oostenrijkse middenvelder Heinz Schilcher, die qua leeftijd maar 11 dagen met Cruijff verschilde, vertrok, en wel in de tweede helft van december 1973, halverwege het seizoen 1973/1974. Hij ging voor Paris FC in de Franse hoofdstad spelen, na sinds 1 juli 1971 2½ jaar voor Ajax te zijn uitgekomen. Het vertrek van Cruijff en Schilcher op een leeftijd van 26 jaar, markeerde het einde van een voor Ajax uiterst succesvolle periode, ultimo 1973. Sjaak Swart, mister Ajax, die in 1956 – ten tijde van de invoering van de Eredivisie – voor Ajax debuteerde, had zijn carrière na zeventien seizoenen bij Ajax medio 1973 beëindigd, en was dus ook vertrokken. Aan het einde van het seizoen 1972/73, in mei 1973, had hij zijn achtste landstitel met Ajax behaald, het zestiende landskampioenschap sinds het ontstaan van de club.

Magere fase (1974-1977)

Thumb
12-8-1973. Ajax-trainer George Knobel, FC Groningen-Ajax 0-4, ronde 1 1973/74. Voorlaatste duel Cruijff bij Ajax, vóór vertrek naar Barcelona.
Thumb
11-11-1974. Persconferentie Ajax i.v.m. afscheid Piet Keizer. V.l.n.r. Piet Keizer, Henk Timman, trainer Hans Kraay sr., voorzitter Jaap van Praag. Kraay sr. was manager en trainer bij Ajax van 1-7-1974 tot en met 12-8-1975.
Thumb
1972. Arno Steffenhagen Ajacied december 1973-juni 1976.
Thumb
6-8-1974. Ruud Geels Ajacied 1-7-1974 – 30-6-1978.
Thumb
15-7-1975. Johnny Dusbaba Ajacied 1-7-1974 – 30-6-1977.
Thumb
6-8-1974. Pim van Dord Ajacied 1-7-1972 – 21- 9-1980.
Thumb
15-7-1975. Tscheu La Ling Ajacied 1-7-1975 – 20-7-1982.
Thumb
13-7-1977, Amsterdam. Ajax-trainer Tomislav Ivić (links) presenteert zijn aankopen Jan Everse (midden) en Peter Lubecke (rechts).
Thumb
21-11-1977. Ajax test Spaanse middenvelder Hannibal Montero (links) van Elche in Spanje, rechts Ajax-trainer Tomislav Ivić.
Thumb
24-7-1978. Frank Arnesen Ajacied 20-11-1975 – 30-6-1981.
Thumb
25-9-1978. Training voor duel Ajax-Athletico Bilbao (Spanje) (3-0). Centrumspits Ray Clarke (links), trainer Cor Brom (midden) en middenvelder Dick Schoenaker (rechts).
Thumb
16-10-1978. Training voor duel Ajax-Lausanne (Zwitserland) (1-0). Midden: centrumspits Ray Clarke. Rechts: trainer Cor Brom.

Het vertrek van Cruijff begin september 1973 (na Ajax nog een sterke competitiestart in 1973-74 te hebben bezorgd in de eerste 2 van de 34 eredivisieronden, 12-8-1973 FC Groningen-Ajax 0-4 en 19-8-1973 Ajax-FC Amsterdam 6-1) en van Schilcher in de tweede helft van december 1973, luidde 3½ magere jaren in voor Ajax, tot het tweede kwartaal van 1977. De winst van de UEFA Super Cup (16-1-1974) tegen AC Milan (1-0 uitnederlaag, 6-0 thuiszege), het herfst/winterkampioenschap in de eredivisie na 1 competitiehelft in december 1973, en de 9-0 overwinning in de eredivisie thuis tegen FC Groningen op 6 januari 1974, dat daarmee zijn grootste nederlaag ooit leed, waren de allerlaatste hoogtepunten, de definitieve afsluiting van de uiterst succesvolle periode 7 augustus 1965-16 januari 1974. Ajax consolideerde zijn eerste plaats in de eredivisie goed tot en met het weekend van 16 en 17 maart 1974. Daarna zette de neerwaartse lijn zich duidelijk in. Tussen 23 maart 1974 en 28 april 1974 verspeelde Ajax definitief zijn kansen op het landskampioenschap 1973/74. Europees gezien was voor het gouden tijdperk al ruim 2 maanden voor 17 januari 1974 voorbij, op 8 november 1973. Ajax was in de 2e ronde van het Europacup I-toernooi 1973/74 uitgeschakeld door CSKA Sofia (24-10-1973 1-0 thuiszege in Amsterdam, 7-11-1973 2-0 uitnederlaag na verlenging in de Bulgaarse hoofdstad Sofia, 1-2 nederlaag in totaal). Spelers als Wim Suurbier, Horst Blankenburg, Barry Hulshoff, Pim van Dord, Johnny Dusbaba, Ton Wickel, Arie Haan, Gerrie Mühren, Arnold Mühren, Henk van Santen, Dick Helling, Johnny Rep, Zoltan Varga, Jan Mulder, Piet Keizer, Arno Steffenhagen en Willy Brokamp konden Ajax niet handhaven op het hoge niveau uit het tijdperk Cruijff, van augustus 1965 tot en met augustus/december 1973. Ajax verloor de koppositie in Nederland aan Feyenoord en PSV in 1973/74, 1974/75 en 1975/76 (3x als 3de als gefinisht in de eredivisie), evenals zijn status als Europese topclub (3 x slechts een 1/8 finale: 1973/74, 1974/75, 1975/76; 1 x zelfs al uitschakeling in de eerste ronde: 1976/77). In de seizoenen 1973/74, 1974/75 en 1975/76 eindigde Ajax 3 keer op rij 3e in de competitie, en ook de competitiestart van het seizoen 1976/77 tussen 29 augustus 1976 en 17 oktober 1976 (ronden 3 tot en met 10) was zwak. Na het debuut van Simon Tahamata op 24 oktober 1976 begon het in de eredivisie weliswaar beter te lopen, maar qua totaalscore van de prestaties was Ajax pas in april en mei 1977 weer een klein beetje terug aan de nationale top, en werd Ajax, zij het allerminst overtuigend, weer eens landskampioen, na 3 seizoenen op rij zonder prijzen en ook zonder eindnotering als tweede (runner-up) in de eredivisie, de KNVB Bekertoernooien en de Europa Cuptoernooien. Ajax kon, ondanks magere prestaties, toch landskampioen worden in het seizoen 1976/77, omdat Feyenoord vanaf het seizoen 1975/76, en vooral in het seizoen 1976/77 de weg omlaag ook eindelijk had gevonden, en PSV in het seizoen 1976/77 nu eindelijk ook een heel diepe plotselinge val omlaag maakte, na de 3 succesvolle seizoenen 1973/74 tot en met 1975/76, waarin PSV op alle 3 fronten almaar beter presteerde. Qua bekervoetbal was 1976/77 voor Ajax een belabberd seizoen. In het Europa Cup III-toernooi werd Ajax al in de 1ste ronde uitgeschakeld door Manchester United in september 1976 (1-0 zege thuis, gevolgd door 2-0 nederlaag uit), iets wat voor het laatst 9 jaar eerder gebeurde in september 1967. Zelfs in het KNVB Beker-toernooi lag Ajax tegen de eerste tegenstander al uit het toernooi (FC Utrecht-Ajax 2-1 op 21 november 1976). Op 23 februari 1975 verloor Ajax haar eerste thuisduel in De Meer sinds 1969 en haar eerste thuisduel in Amsterdam sinds 27 mei 1971 (2-4 van FC Amsterdam). Ook 2 andere thuisduels in de eredivisie werden in 1974/75 verloren, de topwedstrijden Ajax-Feyenoord 0-1 op 9 maart 1975 en Ajax-PSV 2-4 op 27 april 1975. Zo werden thuis maar liefst 3 duels in de eredivisie verloren in 1974/75. Voor het eerst in 4 jaar werd thuis van Feyenoord verloren, de laatste keer was op 27 mei 1971 (1-3), 6 dagen voor de Europa Cup I-finale tegen het Griekse Panathinaikos.

De club begon ook spelers te verliezen. Cruijff vertrok dus naar Barcelona, "Mister Ajax" Sjaak Swart stopte half 1973 (na 17 jaar, 603 wedstrijden en 228 doelpunten voor Ajax), Heinz Schilcher ging vanaf januari 1974 voor Paris FC spelen in Noord-Frankrijk, de Franse hoofdstad Parijs, Johan Neeskens volgde Michels (juli 1971) en Cruijff (september 1973) naar Barcelona in juli 1974, hetgeen definitief te veel grote aderlatingen waren voor de Amsterdamse topclub.

Piet Keizer en Arie Haan kregen vervolgens ruzie met de nieuwe trainer Hans Kraay en verlieten de club in oktober 1974 respectievelijk half 1975. Ook sterspeler en "Goudhaantje" Johnny Rep verdween, namelijk naar Valencia (half 1975). Van het gouden team bleef eigenlijk alleen Ruud Krol nog over. Middelmatige en vrij oude spelers streken salarissen op, waarvan menig minister watertandde.

Zomer 1974 haalde Kraay sr. aanvaller Willy Brokamp en centrumspits Ruud Geels binnen. Laatstgenoemde zou alle 4 keer op rij topscorer in de Eredivisie worden in zijn 4-jarige periode bij Ajax tot en met juni 1978, met gemiddeld 31 goals per seizoen (30, 29, 34, 30 successievelijk), en daarna nog een 5e keer bij Sparta in Rotterdam in het seizoen 1980/1981 met 22 goals. Hoewel met 28 respectievelijk 26 jaar wat op leeftijd voor aanvallers, toch 2 voortreffelijke aankopen, maar met Brokamp zakte Ajax in 1974/75 en 1975/76 zelfs nog verder weg dan in 1973/74, en Geels kon pas in de verdere loop van zijn 3de seizoen 1976/77 en in zijn 4de seizoen 1977/78 het tij een beetje keren. Wel wist Ajax zich met moeite, nog net als zwakste van de top-3 in Nederland, bij de kopgroep te handhaven. In 1973/74, 1974/75 en 1975/76 wist Ajax de nummer 4 van de 18 eredivisieclubs steeds nipt voor te blijven. Dat kon niet gezegd worden van de periode half 1939 tot en met half 1965, een werkelijk uiterst magere 26-jarige periode voor Ajax, slechts onderbroken door 2 topseizoenen tussen half 1959 en half 1961, de seizoenen 1959/60 en 1960/61. Ook doelman Piet Schrijvers werd in juli 1974 gecontracteerd en middenvelder en vechtjas René Notten was eind december 1974 eveneens een aankoop van Hans Kraay sr.; hij zou bijna 3 jaar bij Ajax spelen. Pas in de laatste 1¼ jaar van Ruud Geels bij Ajax, heroverde Ajax zijn koppositie in Nederland enigszins (2de kwartaal 1977 tot en met half 1978), Feyenoord eindigde als nummer 4 en nummer 10 in 1976/77 en 1977/78, nieuwe topclub AZ eindigde in 1976/77 en 1977/78 2 maal als nummer 3, en Ajax, dat vrijwel gelijkwaardig was geworden aan PSV, streed in de seizoenen 1976/77 en 1977/78 met PSV om eindklassering als eerste en tweede. Pas vanaf het 3de kwartaal van 1978, het begin van het seizoen 1978/79 heroverde Ajax zijn koppositie in Nederland geheel, onder leiding van het nieuwe Ajax bestuur met onder meer Ton Harmsen en Arie van Eijden, de nieuwe trainer Cor Brom, de nieuwe centrumspits Ray Clarke en de nieuw gecontracteerde verdediger Piet Wijnberg.

Nationale top, Europese subtop (1977/1978-1979/1980)

Thumb
Ray Clarke, 9-6-1979, Amsterdam stadhuis. Ajax landskampioen, bekerwinnaar.
Thumb
20-8-1978: Amsterdam-703, Ajax Amsterdam-Anderlecht Brussel 2-2 n.v.. 2 Aanvoerders: Links Rob Rensenbrink (Anderlecht), rechts Ruud Krol (Ajax). Ajax werd landskampioen 1978/79 (doelcijfers 93-31), én KNVB Beker-winnaar 1978/79.
Thumb
Simon Tahamata op 24-7-1979. In Ajax1, 24-10-1976 – 14-7-1980.
Thumb
Tscheu La Ling, 24-7-1979.
Thumb
Søren Lerby, 24-7-1979. Lerby bleef 7½ jaar bij Ajax (20-11-1975 – 30-6-1983).
Thumb
9-9-1979, Ajax-Haarlem 1-1. Dick Schoenaker (midden) scoort. Links van den Ban, rechts Lerby en Amsterdamse Haarlem-speler Ruud Gullit.

Tussen 1975 en 1977 werden nog meer vervangers gehaald voor de vertrokken spelers. Tscheu La Ling, Søren Lerby, Frank Arnesen, Dick Schoenaker, Hans Erkens, Geert Meijer en Jan Everse konden niet zo succesvol worden als hun voorgangers (1965-1973). Toch luidden zij samen met jeugdspeler Simon Tahamata, routinier Ruud Krol, topscorer Ruud Geels, zijn opvolger Ray Clarke, en voorstopper Pim van Dord, een nieuwe goede periode in voor Ajax, vanaf medio 1977. Onder leiding van de nieuwe trainer Tomislav Ivić speelde Ajax in het seizoen 1976/77 zeer defensief, met alleen Ruud Geels in de aanval. Vanaf het seizoen 1977/78, het tweede en laatste seizoen met Ivic als trainer, schakelde Ajax evenwel met succes definitief om naar veel aanvallender spel en na 4 jaar kwam weer iets van de oude schittering tevoorschijn. In de seizoenen 1976/77, 1978/79 en 1979/80 werd Ajax weer kampioen, in 1977/78 finishte Ajax als 2de, vlak achter PSV. In 1978/79 werd voor de 4e keer in de historie van de club de dubbel gepakt, met centrumspits Ray Clarke als opvolger van de in juli 1978 naar Anderlecht vertrokken topscorer Ruud Geels. Ray Clarke was na een 2-jarig verblijf bij het Rotterdamse Sparta, half 1978 door zijn trainer Cor Brom, die gelijktijdig de overstap van Sparta naar Ajax maakte, meegenomen naar Amsterdam-Oost. Leo Beenhakker werd vanaf 1 juli 1978 de assistent van Cor Brom. Ondanks het eclatante nationale succes in de eredivisie en het KNVB Bekertoernooi in het seizoen 1978/79, was er dat seizoen toch ook een historisch dieptepunt. Een vriendschappelijke wedstrijd, de toen vermeende afscheidswedstrijd van Johan Cruijff, Ajax-Bayern München op 7 november 1978, eindigde in een ontluisterende 0-8 nederlaag, waarmee de club uit het zuiden van het voormalige West-Duitsland, die onder meer Karl-Heinz Rummenigge en Paul Breitner in de gelederen had, revanche nam voor twee grote nederlagen tegen Ajax in het seizoen 1972/1973 (oefenduel Bayern München-Ajax 0-5 in augustus 1972; 1/4 finale Europa Cup I, heenduel Ajax-Bayern München 4-0 op 7 maart 1973), en voor de slechte resultaten van Bayern München in de West-Duitse competitie in de vier seizoenen 1974/75 tot en met 1977/78. Het afscheid van Cruijff was echter niet definitief, want na diverse verloren miljoenen in Spanje door oplichting door de zakenman Basilevitsj, zou Cruijff noodgedwongen nog vijf jaar voetballen tussen mei 1979 en mei 1984 (Los Angeles Aztecs, Washington Diplomats, Levante, Washington Diplomats, Ajax, Feyenoord). Europees werden door Ajax enkele kleine successen geboekt tussen september 1977 en april 1980. In de Europacup I werd in 1977/78 een kwartfinale en in 1979/80 een halve finale behaald. In het seizoen 1979/80 behaalde Ajax een doelsaldo van +23 (31-8) in het Europacup I-toernooi. In de Europacup III reikte Ajax in 1978/79 tot de 3e ronde (1/8 finale). In 1977/78 en 1979/80 was Ajax verliezend KNVB Bekerfinalist. Jan Everse (1977/78, 1978/79, 1979/80), Wim Meutstege (1978/79, 1979/80), Guido Pen (1978/79, 1979/80) en Ton Blanker (1979/80) sloten de Europees betere jaren af in Amsterdam, waar vanaf het seizoen 1980/81 noodgedwongen de jeugd het moest maken (Wim Kieft, Frank Rijkaard, Jan Weggelaar, Gerald Vanenburg, Sonny Silooy). Ajax kende budgetair een zorgelijke fase in de 11 seizoenen 1974/75 tot en met 1984/85, met in 9 van de 11 seizoenen verliezen, 1 seizoen bijna geen verlies (1983/84), en slechts in 1 seizoen winst.

Succes in de competitie (1981-1986) na moeilijk seizoensverloop (1980/1981), Europees magere tijd (1980-1986)

Thumb
Edo Ophof, Sten Ziegler, trainer Leo Beenhakker, Hans Galjé en Keje Molenaar, 14-7-1980.
Thumb
28-9-1980, Ajax-FC Groningen 5-1. Wim Kieft (midden) torent boven zijn Groningse belagers uit. In wit-rood-wit links van Kieft Martin van Geel, rechts Henning Jensen.
Thumb
5-11-1980, Amsterdam. Ajax-Bayern Munchen 2-1, Frank Rijkaard scoort 2-0. Ajax in 2e ronde EC1 uitgeschakeld, door 5-1 verlies 2 weken eerder in het Zuidoosten van West-Duitsland. Rechts Edo Ophof en Henning Jensen (wit-rood-witte shirts).
Thumb
30-11-1980, Ajax-FC Twente 5-3. In het midden de Ajax-spelers Tscheu La Ling en Wim Kieft, geflankeerd door FC Twente-spelers Romeo Zondervan en Eddy Pasveer.
Thumb
Frank Rijkaard, 13-7-1981 (Ajax1 23-8-1980 – 20-9-1987 en 1-7-1993 – 30-6-1995).
Thumb
Gerald Vanenburg, "Geraldinho", "Vaantje", 13-7-1981 (Ajax1 5-4-1981 – 30-6-1986).
Thumb
Keje Molenaar, 13-7-1981. In Ajax1 1-7-1980 – 30-6-1984.
Thumb
28-9-1981. Van links naar rechts Wim Kieft, trainer Kurt Linder en Jesper Olsen op luchthaven Amsterdam Schiphol, voor de Europa Cup-wedstrijd Tottenham Hotspur (Londen)-Ajax (3-0). Bij Tottenham speelden onder meer Osvaldo Ardiles en Glenn Hoddle.
Thumb
Johan Cruijff terug bij Ajax als speler, 4-12-1981. Links Ajax-voorzitter Ton Harmsen, rechts Ajax-secretaris Bartels. In 1981/82 behaalde Ajax het twintigste landskampioenschap sinds de oprichting in 1900. Voor het verzamelen van de tweede kampioensster had Ajax slechts 17 jaar nodig. In de 17 seizoenen 1965/66 tot en met 1981/82, van juli 1965 tot en met juni 1982, behaalde Ajax de 10 kampioenschappen nummer 11 tot en met 20. Voor het verzamelen van de eerste kampioensster, de eerste 10 landskampioenschappen nummer 1 tot en met 10, had Ajax maar liefst 65 jaar nodig (maart 1900-juni 1965).
Thumb
3-4-1982. Ajax-NEC 5-0, 250ste wedstrijd Johan Cruijff voor Ajax. Rechts NEC-aanvoerder Sije Visser.
Thumb
28-11-1982. Topduel Feyenoord-Ajax 2-2. Jesper Olsen juicht (midden), links Soren Lerby, rechts Gerald Vanenburg.
Thumb
28-11-1982. Topduel Feyenoord-Ajax 2-2. Jan Molby (Ajax, midden), Michel Valke (links) en Ruud Gullit (rechts). Molby speelde bij Ajax tussen zijn 19de en 21ste, 1-7-1982 - 22-8-1984. Hij werd op 22-8-1984 door Liverpool gekocht.
Thumb
11-12-1983. Bekerduel DWV-Ajax 0-6. Jan Molby (Ajax, rechts) rolt door de sneeuw met Haze (DWV).
Thumb
Topduel Ajax-AZ 3-2. Ajax 1 ronde voor competitieslot 1981/82 landskampioen (saldo +73, 114-41). Europees topscorer 1981/82 Wim Kieft (rechts) in duel met AZ's centrumverdediger Ronald Spelbos (15-5-1982). Kieft debuteerde in Ajax1 op 4-5-1980, en bleef t/m 30-6-1983. Spelbos kwam zowel voor AZ (juli 1974-juni 1982) als voor Ajax (juli 1984-juni 1988) uit.
Thumb
Trainer Aad de Mos en aanvoerder Søren Lerby met de KNVB Beker op 17 mei 1983, nadat ook de 2e finale tegen NEC met 1-3 is gewonnen door Ajax.
Thumb
Felix Gasselich (links) op 24-8-1983 tijdens Ajax-Willem II 5-0. In Ajax1 4-7-1983 – 8-11-1985.
Thumb
21-10-1984. Van links naar rechts: Frank Rijkaard, Felix Gasselich, Aad de Mos, Walter Meeuws, Stanley Menzo en Sonny Silooy.
Thumb
18-9-1983. Topduel Ajax-Feyenoord 8-2. Marco van Basten (geheel rechts) bejubelt 1 van zijn 3 treffers (2-0). Geheel links Edo Ophof en Felix Gasselich. Ook Hans Galjé, Sonny Silooy, Ronald Koeman, Frank Rijkaard, Peter Boeve, Jan Mølby, Gerald Vanenburg, Jesper Olsen, Keje Molenaar en John van 't Schip speelden in dit duel, waarin Ajax zijn grootste zege op Feyenoord ooit boekte. Ruim 27 jaar lang was dit de grootste nederlaag van Feyenoord, tot 24 oktober 2010 (PSV-Feyenoord 10-0).
Thumb
19-5-1985. Ajax-Feyenoord 4-2. Marco van Basten wordt bedolven onder medespelers Sonny Silooy, Frank Rijkaard en Ronald Koeman, nadat hij 4-2 heeft gescoord.
Thumb
19-5-1985. Ajax-Feyenoord 4-2. Ajax weer stap dichter bij landstitel 1984/85. Frank Rijkaard, die 2 maal scoorde, verlaat juichend het veld. Uiterst links van hem Ronald Koeman, in het midden Marco van Basten.
Thumb
13-6-1985. Burgemeester van Thijn van Amsterdam ontvangt selectie van Ajax1 op stadhuis wegens behalen van het kampioenschap in de eredivisie, seizoen 1984-1985 (1 juli 1984-30 juni 1985). Van links naar rechts op de voorgrond: Burgemeester Ed van Thijn, aanvoerder Dick Schoenaker en Rob de Wit. Op de achtergrond zijn links respectievelijk rechts van van Thijn nog net Sonny Silooy en Stanley Menzo te herkennen.
Thumb
8-7-1985, 1e training Ajax 1985/86, v.l.n.r. Rob de Wit (TDK-shirt), Peter Boeve, coach Johan Cruijff, (Ronald Spelbos), Arnold Mühren, Sonny Silooy, Ronald Koeman, assistent Tonny Bruins Slot, en John van 't Schip.
Thumb
24-1-1988. Ajax-trainer Spitz Kohn, tijdens Ajax-Sparta 4-0. Kohn was als assistent-, interim- en hoofdtrainer ruim 6 jaar bij Ajax werkzaam van lente 1984 tot en met juni 1990.
Thumb
5-10-1988. Ajax-trainer Spitz Kohn tijdens Ajax-Sporting Lissabon 1-2.

Het huishoudboekje werd door het nieuwe bestuur (half 1978-eind 1988) onder leiding van Ton Harmsen en Arie van Eijden tot aanvaardbare proporties teruggebracht. Zo werden tussen half 1980 en half 1983 Ruud Krol, Simon Tahamata, Frank Arnesen, Henning Jensen, Tscheu La Ling, Piet Schrijvers, en Søren Lerby verkocht. Na het vertrek van Ruud Krol en Simon Tahamata medio 1980 begon Ajax aan het bouwen van een nog jonger team (21-23 jaar gemiddeld) met veel spelers uit de eigen jeugdopleiding, zoals achtereenvolgens Wim Kieft, Frank Rijkaard, Gerald Vanenburg, Sonny Silooy, John van 't Schip, Marco van Basten, John Bosman, Stanley Menzo, Aron Winter, Rob Witschge en Dennis Bergkamp. Ook werden vanaf medio 1979 enkele jonge spelers van elders aangetrokken, zoals onder andere Peter Boeve, Keje Molenaar, Hans Galjé, Jesper Olsen, Jan Mølby, Ronald Koeman, Rob de Wit en Alistair Dick. Voor enige routine zorgden Dick Schoenaker, Wim Jansen, Johan Cruijff, Felix Gasselich, Ronald Spelbos en ten slotte Arnold Mühren. De coaching verzorgden achtereenvolgens Leo Beenhakker, Aad de Mos, Kurt Linder, opnieuw Aad de Mos, de interim-trainers Spitz Kohn, Tonny Bruins Slot en Cor van der Hart, en ten slotte Johan Cruijff.

Johan Cruijff werd door het Ajax-bestuur gestrikt als adviseur (november 1980-februari 1981), toen Ajax bijna halverwege de competitie 1980/81 op de 8e plaats in de middenmoot van de eredivisie stond, en in het Europa Cup I-toernooi al in de 2e ronde uitgeschakeld werd door Bayern Munchen. De verjonging, doorgevoerd door trainer Leo Beenhakker, liep aanvankelijk niet zoals verwacht. Johan Cruijff kreeg Ajax evenwel weer op de rails, na onder meer libero Wim Jansen van de Washington Diplomats eind november 1980 mee te nemen naar Ajax, als opvolger voor de eerder vertrokken libero en aanvoerder Ruud Krol. Op 10 maart 1981 werd Aad de Mos interim-trainer, als opvolger voor de naar Real Zaragoza vertrokken trainer Leo Beenhakker. Ajax eindigde in 1980/81 nog als 2e na 15 zeges in de laatste 18 duels, met grote achterstand op nummer 1, AZ'67. Wel stond Ajax voor het 4e achtereenvolgende seizoen in de KNVB Beker-finale. Van deze 4 bekerfinales sedert 1977/78 zou de finale in het seizoen 1978/79 de enige gewonnen finale blijven. De KNVB Beker-finale in het seizoen 1980/81 werd in Amsterdam met 1-3 van landskampioen en verliezend UEFA Cup-finalist AZ'67 verloren. In 1981/82 werd Kurt Linder trainer en Aad de Mos zijn assistent; vanaf dit seizoen was Ajax tot en met 1986 zeer succesvol in de competitie. Johan Cruijff keerde op 6 december 1981 terug als speler bij Ajax Amsterdam, tot en met medio 1983. In de seizoenen 1982/83, 1983/84 en 1984/85 werd Ajax door Aad de Mos gecoacht. Op 6 juni 1985, werd Cruijff aangesteld als technisch directeur. Hij had, na een conflict met Ajax-voorzitter Ton Harmsen in het laatste kwart van de competitie 1982/83, in het seizoen 1983/84 nog voor aartsrivaal Feyenoord gespeeld. Eigenlijk was Cruijff bij Ajax gewoon trainer, maar omdat hij geen diploma had en nog geen dispensatie had gekregen in de seizoenen 1984/85 en 1985/86, noemde de club hem een technisch directeur.

Na 1 seizoen (1983/84) zonder prijzen en ook zonder tweede positie bij de finish in de eredivisie, het KNVB Bekertoernooi en de Europa Cup-toernooien, met de jongste selectie ooit (gemiddeld circa 21 jaar op 18 juli 1983, ten tijde van de perspresentatie 1983/84), stond Ajax in het seizoen 1984/85 29 van de 34 ronden op de eerste plaats in de eredivisie, met een kleine voorsprong op PSV en een ruimere voorsprong op Feyenoord. 4 Ronden stond Ajax tweede achter PSV, 1 ronde vierde. Waren er niet 3 afgelastingen voor Ajax geweest tussen 12 en 30 september 1984 (NAC uit, Fortuna thuis, Den Bosch uit), hetgeen sterke vertekeningen in de ranglijst gaf tussen 23 september en 30 oktober 1984, dan zou Ajax de eerste club sinds de invoering van de eredivisie in het seizoen 1956/57 zijn geweest, die alle 34 ronden de eerste plaats bezette, in dit seizoen 1984/85 (nadien zijn er 2 teams geweest, die wel alle 34 ronden de eerste plaats bezetten: Ajax 1997/1998 en Feyenoord 2016/2017). Ajax werd uiteindelijk landskampioen, na een zeer sterke competitiestart de eerste 16 ronden (2-9-1984 – 9-12-1984), waarin alle wedstrijden werden gewonnen, op 2 gelijke spelen in uitduels na. De eerste 9 ronden, tot en met 13/14 oktober 1984, won Ajax alle 7 gespeelde duels, met nog 2 inhaalduels te goed. De topper tegen Feyenoord werd tweemaal gewonnen. Uit met 1-3 op 25 november 1984, de eerste uitzege na 13 seizoenen. Thuis op 19 mei 1985 met 4-2, waardoor Ajax op de drempel stond het landskampioenschap binnen te halen, daar MVV-PSV op 18 mei 1985 in 1-1 eindigde. Voor het eerst sinds het seizoen 1971/72, won Ajax zowel uit als thuis van Feyenoord. Het vijftigjarig bestaan van stadion De Meer werd op 2 december 1984 gevierd met een 7-0 zege op middenmoter Roda JC. 7 Goals verschil, niet alleen de grootste zege in de 34 eredivisieduels van Ajax in 1984/1985, maar ook de grootste zege in alle 306 duels van alle clubs in de eredivisie in 1984/1985, en tevens de grootste overwinning van Ajax op Roda JC ooit. Desondanks was 1984-1985 een zeer turbulent seizoen voor Ajax, zeker in de tweede competitiehelft. Het seizoen 1984-1985 begon al wat onrustig en onzeker in juli 1984 toen de geroutineerde 33-jarige libero en Belgisch veelvuldig international Walter Meeuws op 30 juli 1984 definitief zijn handtekening onder een contract zette, terwijl tegelijkertijd er een fotosessie was van de selectie van Ajax op het speelveld buiten. Centrumverdediger Meeuws was eigenlijk al op 30 april 1984 gecontracteerd, op voorwaarde dat hij niet zou worden geschorst voor zijn rol in de omkoop-affaire bij het Belgische Standard Luik in het seizoen 1981-1982. Ajax had ook al een andere geroutineerde centrumverdediger gecontracteerd, de 30-jarige ex-AZ-speler, international en voorstopper Ronald Spelbos. Er waren eerder op deze dagen, 29 en 30 juli 1984, al fotosessies tijdens de perspresentatie voor het nieuwe seizoen 1984/85 gemaakt met Jan Mølby maar zonder Meeuws, later op 30 juli 1984 werd er een fotosessie met zowel Mölby als Meeuws gemaakt. Uiteindelijk werd Meeuws tóch geschorst, en wel voor een half jaar, de hele tweede helft van 1984, de hele eerste competitiehelft van het seizoen 1984-1985; pas vanaf 3 januari 1985 was Meeuws speelgerechtigd. De jonge, talentvolle centrumverdediger Mölby, die ook veelvuldig als middenvelder werd ingezet en zeker niet alleen als libero of voorstopper kon spelen, trainde en speelde in de voorbereiding op het seizoen 1984-1985 in juli en augustus 1984 nog mee met Ajax. Ondanks al het hiervoor genoemde werd Mölby door Ajax-trainer Aad de Mos op 22 augustus 1984 verkocht aan het Engelse Liverpool. Mölby vertrok op 25 augustus 1984 en maakte op 26 augustus 1984 zijn debuut bij Liverpool, 1 week vóór de start van de Nederlandse Eredivisie. Trainer Aad de Mos kenmerkte zich vooral dit seizoen door openlijk spelers onder druk te zetten en af te vallen. Ook stelde De Mos op 7 november 1984 na afloop van de uitschakeling in Tsjechoslowakije tegen Bohemians Praag, dat Frank Rijkaard, Gerald Vanenburg en Marco van Basten door de mand waren gevallen, en spelers waren waarmee je de oorlog niet kon winnen. Aad de Mos en Gerald Vanenburg kwamen vlak na de wedstrijd tot een botsing. Vanenburg pikte het niet om als nieuwe zondebok aangewezen te worden voor slechte resultaten, iets wat De Mos in zijn ogen al eerder had gedaan met Jan Mølby, Keje Molenaar, Winston Haatrecht en Hans Galjé in de slotfase van het vorige seizoen 1983/84 (Eindstand bovenste 3 clubs van de 18 in de Eredivisie 1983/84, na 34 ronden: 1. Feyenoord 57 punten, doelsaldo +65 (96-31), 2. PSV 52 punten, doelsaldo +56 (88-32), 3. Ajax 51 punten, doelsaldo +54 (100-46). Hoogtepunt van het seizoen 1983/84 was de historische overwinning op 18 september 1983 in ronde 7, thuis tegen Feyenoord, met 6 goals verschil (8-2). Op 21 april 1984 eindigde ook de topper Ajax-PSV in een overwinning, zij het een kleine, 1-0, met doelman Stanley Menzo in zijn tweede duel als held. Ondanks het feit dat Ajax op 25 februari 1984 nog de eerste plaats op de ranglijst bezette en Ajax tot en met 10 maart 1984 – soms afgewisseld door PSV – het beste doelsaldo in de eredivisie had, verspeelde Ajax uiteindelijk het landskampioenschap aan Feyenoord, door 3 zwakke reeksen: 24/9/1983-16/10/1983 (3 duels, 0 zeges, 2 x gelijk, 1 x verloren, doelsaldo -3, met name de 3-0 uitnederlaag op 16/10/1983 tegen FC Den Bosch, dat onderaan in de middenmoot stond, was onnodig); 26/2/1984-18/3/1984 (3 duels, 0 zeges, 1 x gelijk, 2 x verlies, doelsaldo -6); 15/4/1984-6/5/1984 (5 duels, 2 zeges, 2 x gelijk, 1 x verlies, doelsaldo +2). Daar kon het laatste duel, Ajax-DS'79 7-2 op de laatste speeldag, 13-5-1984, geen verandering meer in brengen. Doelman Hans Galjé werd in de laatste 7 wedstrijden in de eredivisie, tussen 8 april en 13 mei 1984, vervangen door Sjaak Storm (1 wedstrijd) en vervolgens door Stanley Menzo. Jan Mølby en Keje Molenaar mochten niet mee op trip naar Canada eind mei 1984, hun tassen waren niet klaargezet. Molenaar vertrok vervolgens na 4 jaar voor Ajax te hebben gespeeld per 1 juli 1984 naar FC Volendam, uit onvrede met zijn rol als 13de speler (Jan Molby was de 12de). Winston Haatrecht werd in het hele seizoen 1984/85 uitgeleend aan Willem II in Tilburg, hem werd de 0-3 thuisnederlaag tegen Haarlem op 18 maart 1984 deels in de schoenen geschoven, hij werd in de 2de helft als libero vervangen door Molby.). Weer maakte Aad de Mos via de pers enkele keren verwijten naar een speler, wat niet werd gepikt. Marco van Basten haalde in de pers hard uit naar Aad de Mos. Op 6 mei 1985 werd De Mos na diverse conflicten met spelers ontslagen, daags na een 1-0 nederlaag in Haarlem. Het merendeel van de spelersgroep stemde tegen een langer aanblijven van De Mos, die Marco van Basten en John van 't Schip tegen Haarlem buiten de ploeg had gelaten. De voormalig assistenten Spitz Kohn en Tonny Bruins Slot werden interim-trainers, en Cor van der Hart werd aan de technische staf toegevoegd, zodat een trio ontstond. Tonny Bruins Slot werd interim-hoofdtrainer. Voorgenoemd trio coachte Ajax in de laatste 5 duels naar het kampioenschap van de Eredivisie. Op 6 juni 1985 werd Cruijff aangesteld als technisch directeur.

Tijdens de periode tussen 1980/81 en 1986/87 werd drie keer het kampioenschap (1981/82, 1982/83, 1984/85) en drie keer de KNVB Beker (1982/83, 1985/86, 1986/87) gewonnen. Ook won Ajax het nationale zaalvoetbaltoernooi in 1984/1985 in Rotterdam Ahoy, gehouden eind december 1984, Ajax had alle 9 wedstrijden gewonnen. Gerald Vanenburg werd tot beste speler van het toernooi uitgeroepen. Danny Blind, toen nog bij Sparta, was topscorer van het toernooi. Ajax had 1 jaar eerder, eind december 1983, ook al deelgenomen aan een zaalvoetbaltoernooi in sporthal Amsterdam-Zuid (uitslagen: Ajax-All Stars 11-1, Ajax-PEC Zwolle 13-2, Ajax-Nederland 6-5, Ajax-Haarlem 3-6. Uitblinkers: Gerald Vanenburg, Winston Haatrecht (beiden Ajax). Topscorer toernooi: Piet Keur (Haarlem)). Ajax was tijdens de periode 1981/82-1985/86 de meest trefzekere club van Europa (Wales buiten beschouwing gelaten), want in vijf seizoenen werd er 536 keer gescoord in de competitie; het totale doelsaldo in de competitie bedroeg in deze periode +326 (536-210), gemiddeld was dit +65 (107-42) per seizoen (beste seizoen: het 1e seizoen dat Ajax werd getraind door Johan Cruijff: 1985/86: +85 (120-35)). In het seizoen 1986/87 waren PSV (99 goals) en Rapid Wien (94 goals) (alsmede de bovenste 8 van de 18 clubs in Wales, met 183 tot 94 goals) schotvaardiger in de nationale competities dan Ajax (92 goals). In de 6 seizoenen 1980/81 tot en met 1985/86 struikelde Ajax evenwel 4 maal in de 1e ronde en 2 keer in de 2e ronde in de diverse Europacup-toernooien. Europees gezien was het enige hoogtepunt de 14-0 thuiszege tegen het Luxemburgse Red Boys Differdange in de returnwedstrijd van de 1e ronde van het Europa Cup III-toernooi in het seizoen 1984/85, op 3 oktober 1984.

Marco van Basten werd op de 34e en laatste speeldag van het seizoen 1983/84, op zondagmiddag 13 mei 1984, voor de eerste keer in zijn carrière topscorer in de eredivisie, door in het duel Ajax-DS'79 (7-2) maar liefst 5 keer te scoren, waarmee zijn seizoentotaal op 28 treffers in 26 duels kwam, waarmee hij tevens op 1 na beste schutter in Europa werd en de Zilveren Schoen 1983/84 won. 8 Duels moest van Basten missen, wegens de ziekte van Pfeiffer in de periode oktober 1983 tot en met januari/februari 1984. Van Basten werd ook in de 3 hierop volgende seizoenen 1984/85, 1985/86 en 1986/87 topscorer in de Eredivisie met 22, 37 en 31 goals, in totaal 118 goals. Alleen Ruud Geels heeft een vergelijkbare prestatie geleverd bij Ajax, door ook 4 maal op rij topscorer in de Eredivisie te worden, in de seizoenen 1974/75 tot en met 1977/78. Geels scoorde toen 123 maal in 4 seizoenen (30, 29, 34 en 30 goals). Ook Felix Gasselich was in het seizoen 1983/84 een periode uitgeschakeld door de ziekte van Pfeiffer, van oktober 1983 tot en met december 1983.

In het seizoen 1985/86 haalde Ajax in de eredivisie een doelsaldo van +85 (120-35), het op een na beste resultaat van een club in de Eredivisie tot dan toe; alleen het Ajax van het seizoen 1966/67 presteerde nog beter: een doelsaldo van +88 (122-34). Tevens werd in het begin van het seizoen in augustus 1985 het Amsterdam-710-toernooi gewonnen, met zeer spectaculair spel, met in de hoofdrol onder meer Rob de Wit. Verona (Italië) werd met 2-0 verslagen, gevolgd door een 4-1 zege tegen Atletico Mineiro (Brazilië).

Aanvallende middenvelder Frank Arnesen verbleef van november 1975 tot en met juni 1981 bij Ajax, en was in zijn laatste seizoen 1980/81 bij Ajax, aanvoerder. In juli 1981 vertrok hij naar Valencia, waar hij twee jaar, tot en met juni 1983 zou spelen. Hij heeft nadien nog vijfmaal in de belangstelling gestaan bij Ajax, tweemaal als speler, en driemaal als technisch directeur. In juni 1983 stond Arnesen in de belangstelling van zijn voormalige werkgever Ajax, na het vertrek van de toenmalige middenvelders en routiniers Johan Cruijff en Søren Lerby, de boezemvriend van Arnesen sinds 1973. De aankoop van Arnesen hebben het Ajax-bestuur en Ajax-trainer Aad de Mos toen evenwel niet aangedurfd, vanwege Arnesens toenmalige medische problemen door veel blessureleed bij Valencia in de seizoenen 1981/82 en 1982/83. Ook zou de door Valencia verlangde transfersom te hoog zijn geweest. Uiteindelijk verhuisde Arnesen naar RSC Anderlecht in Brussel. Supertechnicus Felix Gasselich, overgekomen van Austria Wien, werd uiteindelijk de nieuwe veelscorende routinier bij Ajax, links op het middenveld. In de tweede helft van oktober 1985 leek er wederom sprake te zijn van een terugkeer van Arnesen als speler bij Ajax, na een blessuregolf bij Ajax. Arnesen was in het seizoen 1985/86 gedegradeerd tot wisselspeler bij Anderlecht, en vreesde niet geselecteerd te worden voor het nationale team van Denemarken, dat op het WK 1986 in juni in Mexico zou spelen. Op 28 oktober 1985 was er een akkoord tussen Arnesen en Ajax (o.a. Leidse Courant, 29 oktober 1985, pagina 9; Ajax wilde Arnesen huren), maar doordat Anderlecht daarna ook met een blessure in hun selectie te maken kreeg, wilden ze geen afstand meer doen van Arnesen. Arnesen maakte tegelijk weer een topindruk wanneer hij speelde, en zijn terugkeer bij Ajax, ruim vier jaar na zijn vertrek half 1981, leek van de baan. Even later mocht Arnesen toch alsnog weg, maar toen sloeg PSV eind november 1985 snel toe, nog voor Ajax (Arnesen: 'Ik kan er ook niets aan doen, dat PSV sneller handelt dan Ajax.'). Het mislopen van Arnesen was deels ook het gevolg van een hoger gerezen transfersom, en van financiële beperkingen bij Ajax, Ajax was slechts in staat Arnesen te huren, niet te kopen. Arnesen ging per 1 december 1985 voor PSV spelen. In 2003 en begin 2011 stond Arnesen opnieuw in de belangstelling van Ajax, nu voor de functie van technisch directeur. In 2003 kon hij evenwel niet weg bij PSV, en begin 2011 koos hij, ondanks aanvankelijk een terugkeer bij Ajax niet uit te sluiten, uiteindelijk voor Hamburger SV. Ook in februari en maart 2022, na het vertrek van technisch directeur Marc Overmars bij Ajax, leek er interesse van de zijde van het management van Ajax te zijn voor een terugkeer van Arnesen, en ook Arnesen zelf leek wel oren te hebben naar een terugkeer bij zijn eerste topclub in Amsterdam, maar daarna is niets meer in de pers vernomen.

Terug naar de Europese top: 2 Europa Cup II-finales (1986-1988)

Thumb
Van Basten met KNVB Beker na finale FC Den Haag-Ajax 2-4, 5 juni 1987, rechts John Bosman. Afsluiting van een succesvolle 6-jarige periode van Ajax (15-8-1981 – 5-6-1987).
Thumb
Half mei 1987, Amsterdam-Zuid, Olympisch Stadion. Ereronde Ajax met Europa Cup II (Cup winners' Cup). Van links naar rechts: Arnold Scholten, (Frank Rijkaard), Sonny Silooy, Peter Boeve, Rob Witschge, aanvoerder Marco van Basten, (doelman Stanley Menzo) en Aron Winter.

In 1986/87, won Ajax voor het eerst in veertien jaar weer eens een Europese hoofdprijs, ondanks het vertrek van Gerald Vanenburg en Ronald Koeman half 1986 naar PSV, en het wegvallen van linkerspits Rob de Wit door een hersenbloeding. Onder leiding van Cruijff werd Lokomotiv Leipzig in de finale van de Europa Cup II op 13 mei 1987 met 1-0 geklopt, met dank aan onder andere drie aankopen van Johan Cruijff: Danny Blind, Jan Wouters en Arnold Scholten. Zij moesten Ronald Koeman en Gerald Vanenburg vervangen, die half 1986 naar landskampioen PSV waren vertrokken. Ook linkerspits Rob Witschge, middenvelder Aron Winter, (centrum)verdediger Frank Verlaat en rechterspits Dennis Bergkamp waren nieuwkomers, doorgebroken uit eigen jeugd. Rob Witschge en de aangekochte Schot Alistair Dick vervingen Rob de Wit als linkerspits. Eerder in het toernooi had Ajax vanaf september 1986 achtereenvolgens Bursaspor (0-2 zege uit, 5-0 zege thuis), Olympiakos Piraeus (4-0 zege thuis, 1-1 uit), Malmö FF (1-0 nederlaag uit, 3-1 zege thuis) en Real Zaragoza (2-3 zege uit, 3-0 zege thuis) uitgeschakeld.

In 1987/88 bereikte Ajax wederom de finale van het Europa Cup II-toernooi, maar ditmaal werd met 1-0 van KV Mechelen verloren, dat getraind werd door voormalig Ajax-trainer Aad de Mos.

Zwarte periode: Zwartgeldaffaire en staafincident (1987-1991)

Thumb
Ron Willems, half 1988.
Thumb
Stefan Pettersson, 18-7-1988.
Thumb
Dennis Bergkamp, 3-7-1989, begin vierde seizoen Ajax.
Thumb
Mark Verkuijl, 3-7-1989.
Thumb
Marciano Vink, 3-7-1989.
Thumb
Pál Fischer, 3-7-1989.
Thumb
Ajax-trainerstrio: Kurt Linder, Spitz Kohn en Barry Hulshoff. 18-7-1988, persdag Ajax.

Eind jaren tachtig brak er weer een wat mindere periode aan voor Ajax, die ingeleid werd door het vertrek van sterspeler en topscorer Van Basten naar AC Milan, medio 1987. Ook Silooy en vervolgens Rijkaard, verlieten Ajax. PSV, met de oud-Ajacieden Arnesen, Lerby, Kieft, Vanenburg en Ronald Koeman in de gelederen, nam vanaf het seizoen 1987/88 definitief de macht over. Weliswaar eindigde Ajax in het seizoen 1987/88 nog als 2e, met 50 punten en een doelsaldo van +38 (78-40), maar het klassenverschil met PSV, dat met 59 punten en een doelsaldo van maar liefst +89 (117-28) landskampioen werd, was gigantisch, 51 doelsaldo-eenheden (heel anders dan in het seizoen 1983/84, toen Ajax ondanks slechts een derde plaats, de sportieve schade veel beperkter hield en pas op driekwart van de competitie op 11 en 18 maart 1984 qua punten enigszins afhaakte in de race om de eerste plaats, en ook aan het slot half mei 1984, niet meer dan 11 doelsaldo-eenheden achterstond op kampioen Feyenoord, +54 tegen +65, en 2 doelsaldo-eenheden achterstond op nummer 2, PSV, +54 versus +56.)! Half 1987 voegden zich Henny Meijer, Lloyd Doesburg, Richard Witschge en Bryan Roy zich bij de selectie, eind 1987 kwamen daar nog Frank de Boer en Peter Larsson bij. Half 1988 waren Ron Willems, Wim Jonk, Mark Verkuijl, Stefan Pettersson, Marciano Vink en Ronald de Boer nieuwkomers. Nadat Ajax in 1988/89 na zes wedstrijden veertiende stond, trokken de trainer Kurt Linder en het bestuur hun consequenties en stelden hun positie ter beschikking. Trainer Kurt Linder nam op 20 september 1988 ontslag.

Niet alleen sportief ging het bergafwaarts, er waren nog veel serieuzere problemen. Het staafincident tijdens een UEFA Cup-wedstrijd tegen Austria Wien in september 1989 leidde tot een seizoen (1990/91) uitsluiting uit Europese toernooien[2]. Dit volgde vlak na een zwartgeldaffaire, waarbij 9 ex-spelers uit de periode 1976-1988 betrokken zouden zijn geweest en waarvoor de FIOD eind september 1988 reeds een inval had gedaan. Deze combinatie leidde bijna tot de ondergang van de club. Sinds het seizoen 1966/67 tot en met het huidige seizoen 2023/24, is het seizoen 1990/91 het enige seizoen geweest, waarin Ajax geen Europees voetbal heeft gespeeld.

Sportief gezien begon het weer beter met de club te gaan toen Spitz Kohn op 8 oktober 1988 als interim-trainer werd aangesteld. Jeugdtrainer Louis van Gaal werd zijn assistent. In het seizoen 1988/89 werden na een dramatisch begin in de eerste 7 ronden (4 nederlagen en 1 gelijkspel, doelsaldo −2), toch nog 11 competitiewedstrijden in een reeks van 12 duels gewonnen (8/10/1988-29/1/1989, de 12 ronden 8 tot en met 19, enige puntverlies uit tegen FC Utrecht in ronde 11, 1-1 op 30/10/1988), waardoor de tweede plaats nog werd bereikt (11/12/1988 – 21/5/1989), met een geringe achterstand op nummer 1, PSV. Ajax was nu 4 keer op rij als 2de geëindigd in de Eredivisie, steeds achter nummer 1, PSV (seizoenen 1985/1986 tot en met 1988/1989). Eindigde Ajax in de jaren '70 nog 3 maal op rij beneden de top 2 in de Eredivisie als derde (in het tweede trimester van de jaren '70, in de midden jaren '70: in 1973/74, 1974/75 en 1975/76, met als doelsaldi successievelijk +58, +42 en +36), in de jaren '80 beperkte Ajax de schade door slechts eenmaal buiten de top 2 te vallen: in 1983/84 eindigde Ajax als derde, met een nog vrij hoog doelsaldo van +54 (100-46). Op 16 januari 1989 trad tevens een nieuw bestuur aan, onder leiding van Michael van Praag, zoon van oud-voorzitter Jaap van Praag. De eerste daad van het nieuwe bestuur was per 1 juli 1989 een ervaren trainer aan te stellen: Leo Beenhakker. Spitz Kohn en Louis van Gaal werden zijn assistenten. Half 1989 werden Pál Fischer en Edwin van der Sar aan de selectie toegevoegd. In 1989/90 werd Ajax na 5 seizoenen eindelijk weer eens kampioen (zij het met een duidelijk zwakker doelsaldo dan nummer 2, PSV: +44 tegen +58), met onder andere spelers als Dennis Bergkamp, Stefan Pettersson, de broertjes Rob en Richard Witschge, Bryan Roy, Aron Winter en Marciano Vink. Het daaropvolgende seizoen 1990/1991, mocht door het staafincident geen Europees voetbal worden gespeeld en Ajax werd ook net geen kampioen. Samen met PSV eindigde de club in 1990/91 bovenaan (beiden 53 punten), maar de Eindhovenaren hadden een iets beter doelsaldo (+56 versus +54). In de voorafgaande zomer van 1990 werden geen nieuwe spelers via aankoop of uit eigen jeugd gecontracteerd. Wèl werd Gerard van der Lem als assistent-trainer gecontracteerd, hij zou 7 jaar blijven, tot en met half 1997. Van der Lem volgde Spitz Kohn op, die na ruim 6 jaar bij zijn laatste club Ajax werkzaam te zijn geweest vanaf lente/zomer 1984, stopte als (assistent-)trainer en met pensioen ging. Met de komst van Beenhakker, van Gaal en iets later van der Lem, vlogen de toeschouwersaantallen bij eredivisiewedstrijden omhoog, van 12.000 per duel in 1988/89 naar 17.000 per duel in 1989/90 en naar 22.000 in 1990/91, op welk laatste niveau de toeschouwersaantallen zouden blijven tot en met 1995/96, het laatste seizoen, dat Ajax in stadion De Meer speelde.

Op 28 september 1991 meldde Michael van Praag dat trainer Leo Beenhakker terug zou gaan naar Real Madrid. Vlak daarvoor had hij zijn contract nog verlengd, waardoor zijn vertrek als een verrassing kwam. Het bestuur gaf de jonge assistent Louis van Gaal het vertrouwen. Dit bleek achteraf een uitstekende keuze.

Het tijdperk Van Gaal en Van der Lem, laatste jaren in De Meer (1991-1997)

Thumb
Louis van Gaal
Thumb
16-1-1983. FC Utrecht-Sparta 0-3. Gerard van der Lem (FC Utrecht, rechts, Nissan shirtreclame) in duel met Adri van Tiggelen.

Voor pers en publiek was Louis van Gaal als trainer totaal onbekend. Hij had voor zijn aanstelling als hoofdtrainer als assistent gewerkt bij AZ en Ajax. Dáárvoor was hij speler geweest: onder meer bij Ajax (1972-1973, als reserve), en voornamelijk bij FC Antwerp (1973-1977) en Sparta (1978-1986). Tijdens zijn eerste seizoen (1991/92) won de nieuwe trainer samen met zijn assistent Gerard van der Lem meteen de UEFA Cup, door Torino FC in de finale te verslaan (0-0 thuis, 2-2 uit). Door deze prestatie had Ajax in zijn geschiedenis alle Europacups minimaal een keer gewonnen. Op dat moment had alleen Juventus deze prestatie geleverd. Later kwamen daar Bayern München, Chelsea en Manchester United bij. Half 1991 waren Rob Alflen, Alfons Groenendijk, John van Loen en Dan Petersen door de vorige trainer Leo Beenhakker gecontracteerd. Zij zouden ieder voor slechts circa 2 jaar bij Ajax blijven. Ook Louis van Gaal kreeg te maken met de grote Europese topclubs, die belangrijke spelers van Ajax wilden overnemen. Zo vertrokken tussen eind 1991 en half 1992 onder andere Dennis Bergkamp, Wim Jonk (beide naar Internazionale), Bryan Roy (Foggia) en Jan Wouters (Bayern München). Als voormalig jeugdtrainer kende Louis van Gaal de kwaliteiten en de mogelijkheden van heel veel jeugdspelers van Ajax. Hij liet spelers als Edgar Davids, Clarence Seedorf en Patrick Kluivert debuteren in het eerste elftal. Verder werden ook Ronald en Frank de Boer opgesteld en werd de Fin Jari Litmanen half 1992 gehaald als vervanger voor Bergkamp, alsmede Marc Overmars. Nadat doelman Stanley Menzo blunderde in de uitwedstrijd tegen AJ Auxerre (maart 1993, 4-2 nederlaag) kreeg ook Edwin van der Sar, die al sinds half 1989 deel uitmaakte van de selectie, zijn kans. Half 1993 voegden zich John van den Brom, Finidi George, Nwankwo Kanu, Peter van Vossen, Patrick Kluivert en Nordin Wooter zich bij de selectie, evenals de teruggekeerde Frank Rijkaard. Half 1994 waren Winston Bogarde, Kiki Musampa en Michael Reiziger nieuwkomers. Half 1995 werd Peter Hoekstra gecontracteerd, en keerde Arnold Scholten weer bij Ajax terug. Half 1996 ten slotte slaagde Ajax erin Tijjani Babangida en het grote Portugese talent Dani (=Daniel da Cruz Carvalho) te contracteren.

Van Gaal werd met zijn enigszins jeugdige elftal 1 van de meest succesvolle trainers uit de geschiedenis van Ajax. Tijdens zijn zes jaar bij de club werd hij drie keer landskampioen (1993/94, 1994/95, 1995/96) en won hij verder de KNVB Beker, de UEFA Cup (1991/92), de Europese Supercup en drie keer de Nederlandse Supercup. In het seizoen 1994/95 beleefde hij zijn hoogtepunt, door met voornamelijk jeugdspelers de Champions League (de opvolger van de Europacup I) te winnen. In de finale werd het grote AC Milan verslagen. Patrick Kluivert maakte vlak voor tijd het enige doelpunt van de wedstrijd. Later dat jaar ging het succes van de jonge ploeg nog even verder. Op 28 november 1995 mocht de club aantreden voor de Wereldbeker voor clubs. De tegenstander in deze wedstrijd was Gremio en na een 0-0-eindstand werd deze wedstrijd gewonnen na strafschoppen. Een seizoen later, 1995/96, werd wederom de finale van de Champions League bereikt, maar deze keer was Juventus na strafschoppen te sterk. In december 2005 was er even sprake van dat Ajax deze beker alsnog zou krijgen, omdat Juventus in die periode werd verdacht van doping.[3] Na het seizoen 1995/96 begonnen er weer spelers te vertrekken. Sonny Silooy ging naar Arminia Bielefeld, Edgar Davids en Michael Reiziger vertrokken naar AC Milan en ook de Nigerianen Nwankwo Kanu (Inter) en Finidi George (Real Betis Sevilla) keerden Ajax de rug toe. Ajax haalde in 1996/97 nog wel de halve finale van de Champions League, maar eindigde in de competitie 1996/97 slechts 4e (doelsaldo +24, 61 punten bij 3 punten voor zege, 44 punten bij 2 punten voor zege, slechts 17 overwinningen in 34 duels). Een dergelijke lage eindklassering was sinds half 1965, sinds het seizoen 1965/66 nooit meer voorgekomen. De 2e plaats was de laagste eindklassering in de 8 seizoenen 1965/66 tot en met 1972/73. De 3e plaats was de laagste eindklassering in de 23 seizoenen 1973/74 tot en met 1995/96, 5 maal gebeurde dit, in de seizoenen 1973/74, 1974/75, 1975/76, 1983/84 en 1992/93 (doelsaldi respectievelijk +58, +42, +36, +54, +57; aantal punten respectievelijk 51, 49, 50, 51, 49 op een maximaal haalbaar aantal punten van 68, in 34 duels, bij 2 punten voor een zege). De laatste 31 jaar in stadion De Meer waren sportief uiterst succesvol geweest voor Ajax, het was een briljante periode in de historie van de club, met 16 landskampioenschappen, 10 tweede plaatsen en vijf derde plaatsen in de eindrangschikkingen van de eredivisie in de 31 seizoenen 1965/66 tot en met 1995/96. Nimmer eindigde Ajax lager dan als derde (1973/74, 1974/75, 1975/76, 1983/84, 1992/93), en nimmer haalde Ajax in die periode in de eredivisie een doelsaldo lager dan +34 (1980/81). De enige noemenswaardige wat langdurige dip was in de 3 achtereenvolgende seizoenen 1973/74, 1974/75 en 1975/76, toen Ajax in het tweede en middelste trimester van de jaren zeventig, driemaal op rij als derde eindigde in de eredivisie. In de jaren tachtig eindigde Ajax slechts 1 maal als derde (1983/84), de andere 9 seizoenen finishte Ajax altijd als eerste of tweede. 52 % Van de 31 seizoenen 1965/66 tot en met 1995/96, ruim de helft, eindigde Ajax als eerste. 32 % Van de seizoenen, bijna 1/3, was de eindnotering tweede. 16% Van de seizoenen (1/6 deel) finishte Ajax als derde. Ook behaalde Ajax in de helft van de 31 seizoenen 1965/66 tot en met 1995/96, 15 maal, minimaal een 1/4 finale in 1 van de Europacup-toernooien. 6 Maal won Ajax een toernooi (Europacup I voor landskampioenen 3 x: 1970/71, 1971/72, 1972/73; Champions League voor landskampioenen 1 x: 1994/95. Europacup II voor bekerwinnaars 1 x: 1986/87. UEFA Cup: 1 x: 1991/92). 3 Maal was Ajax verliezend finalist (Europacup I voor landskampioenen 1 x: 1968/69; Champions League voor landskampioenen 1 x: 1995/96. Europacup II voor bekerwinnaars 1 x: 1987/88). 2 Keer behaalde Ajax een 1/2 finale (Europacup I voor landskampioenen 1 x: 1979/80. Jaarbeursstedenbeker 1 x: 1969/70). 4 Maal schopte Ajax het tot een 1/4 finale (Europacup I voor landskampioenen 2 x: 1966/67, 1977/78. Europacup II voor bekerwinnaars 1 x: 1993/94. UEFA Cup 1 x: 1992/93). Medio 1997 vertrokken ook Kluivert en Winston Bogarde na een sportief moeilijk eerste seizoen met Ajax in de Amsterdam Arena (1996/97), naar AC Milan en ook de succestrainer vertrok, naar FC Barcelona.

Thumb
Amsterdam ArenA

In april 1996 werd afscheid genomen van stadion De Meer, waar Ajax als hoogste toeschouwersaantallen gemiddeld circa 22.000 tot 23.000 per eredivisieduel had, in 1981/82 (Cruijff-effect) en in de 6 seizoenen 1990/91 tot en met 1995/96. Een veel moderner stadion met veel meer plaatsen werd neergezet: De Amsterdam ArenA, waar Ajax gemiddeld 48.000 toeschouwers per Eredivisieduel ontving. In de seizoenen 2018/19 en 2019/20 lag het gemiddelde zelfs op 53.000.[4] Op 28 april 1996 werd de laatste wedstrijd in De Meer gespeeld (Ajax – Willem II 5-1).

Het seizoen 1995/96 was de afsluiting van een in sportief opzicht excellente periode van Ajax in de laatste 31 jaar in stadion De Meer, de 31 seizoenen 1965/66 – 1995/96, 1 augustus 1965 tot en met 30 april 1996. Van 1965/66 tot en met 1995/96 werd Ajax 16 maal eerste, 10 keer tweede en 5 maal derde in de eindrangschikkingen in de eredivisie. 52% Van die seizoenen eindigde Ajax als eerste, 32% als tweede, en 16% als derde. Ajax eindigde dus circa de helft (1/2 deel) van de seizoenen als eerste, 1/3 deel als tweede, en 1/6 deel als derde. Ajax eindigde nimmer lager dan als derde (1973/74, 1974/75, 1975/76, 1983/84, 1992/93), en haalde nimmer een doelsaldo lager dan +34 in de Eredivisie (1980/81). Ook behaalde Ajax in de helft van de 31 seizoenen 1965/66 tot en met 1995/96, 15 maal, minimaal een 1/4 finale in 1 van de Europacup-toernooien: 6 maal won Ajax een toernooi (Europacup I voor landskampioenen 3 x: 1970/71, 1971/72, 1972/73; Champions League voor landskampioenen 1 x: 1994/95. Europacup II voor bekerwinnaars 1 x: 1986/87. UEFA Cup 1 x: 1991/92). 3 Maal was Ajax verliezend finalist (Europacup I voor landskampioenen 1 x: 1968/69; Champions League voor landskampioenen 1 x: 1995/96. Europacup II voor bekerwinnaars 1 x: 1987/88). 2 Keer behaalde Ajax een 1/2 finale (Europacup I voor landskampioenen 1 x: 1979/80. Jaarbeursstedenbeker 1 x: 1969/70). 4 Maal schopte Ajax het tot een 1/4 finale (Europacup I voor landskampioenen 2 x: 1966/67, 1977/78. Europacup II voor bekerwinnaars 1 x: 1993/94. UEFA Cup 1 x: 1992/93). Tevens haalde Ajax in 13 van de 31 seizoenen 1965/66-1995/96 de KNVB Bekerfinale, een score van 42%. 9 Keer finishte Ajax als eerste in het KNVB Bekertoernooi (1966/67, 1969/70, 1970/71, 1971/72, 1978/79, 1982/83, 1985/86, 1986/87, 1992/93), 4 keer als tweede, als runner-up (1967/68, 1977/78, 1979/80, 1980/81).

Opnieuw opbouwen, slechts plaats 4 tot en met 6 (1997-2000)

Na de periode onder Louis van Gaal moest Ajax opnieuw worden opgebouwd. Er waren veel belangrijke spelers vertrokken en stadion De Meer werd niet meer gebruikt. De opvolger van Van Gaal werd Morten Olsen en er werden ook een aantal nieuwe spelers gekocht, waaronder Michael Laudrup, Jesper Grønkjær, Sunday Oliseh, Benny McCarthy,Wamberto de Jesus Sousa Campos, Ferdi Vierklau, Cedric van der Gun, John O'Brien en Sjota Arveladze. In 1997/98 werd Ajax weer kampioen, met maar liefst zeventien punten voorsprong op PSV en een doelsaldo van +90 (record).[5] Na onder meer een 5-0-overwinning in het laatste duel, de finale, op de PSV'ers uit Eindhoven, won Ajax dat seizoen 1997/98 ook de beker. In de UEFA Cup ging het in 1997/98 iets minder voorspoedig. In de kwartfinale in maart 1998 verloor Ajax van Spartak Moskou. Dit seizoen 1997/98 was een zeer positieve uitschieter in de sportief moeilijkste fase voor Ajax, gerekend vanaf het seizoen 1965/66. In 1996/97, 1998/99 en 1999/2000 eindigde Ajax slechts als 4e, 6e en 5e in de Eredivisie, hetgeen sinds het seizoen 1965/66 nooit meer was voorgekomen. Qua toeschouwersaantallen waren de eerste 4 jaar in de Amsterdam Arena een groot succes, maar sportief waren de 4 beginjaren dus zeer moeilijk, met uitzondering van het voor Ajax zeer succesvolle seizoen 1997/98.

Buiten het veld probeerde Ajax de concurrentie een stap voor te blijven. Op 11 mei 1998 ging Ajax als eerst Nederlandse voetbalclub naar de beurs.[6] Aan het einde van het jaar 1998 ontstond er weer een incident toen Frank en Ronald de Boer niet meer voor Ajax wilden spelen. De tweeling wilde een transfer naar Barcelona maken en spande een arbitragezaak aan tegen Ajax. De broertjes verloren deze zaak echter en moesten bij Ajax blijven spelen. Later zei Frank de Boer dat hij spijt had van de arbitragezaak.[7] Van eenheid binnen de ploeg was geen sprake meer en op 12 december zette Ajax zijn trainer Morten Olsen op non-actief. Jan Wouters nam de leiding over en hij eindigde met zijn spelers zesde in de competitie, de laagste eindklassering vanaf het seizoen 1965/66. Ook eindigde Ajax onderaan in de poulefase van de Champions League. Wouters won met Ajax nog wel de KNVB Beker in 1998/99.[8]

Na dit seizoen 1998/99 namen er weer een aantal spelers afscheid. Jari Litmanen volgde Louis van Gaal naar Barcelona, Edwin van der Sar vertrok naar Juventus en Danny Blind en Michael Laudrup beëindigden hun carrière.

Het seizoen 1999/00 begon met Jan Wouters nog steeds als coach. Hij begon met het verwijderen van zes spelers uit de selectie, waaronder Giorgi Kinkladze en Dean Gorré. Als vervangers en extra spelers haalde Wouters Nikos Machlas, Frank Verlaat, Aron Winter, Stanley Menzo, Bogdan Lobonț, Pius Ikedia, Cristian Chivu en Martijn Reuser bij de selectie. De prestaties van deze ploeg vielen echter tegen en in maart 2000 werd Wouters ontslagen, een anticlimax van wat een zo feestelijk jaar en feestelijke maand hadden moeten worden. Ajax vierde immers zijn 100-jarig jubileum (18 maart 2000). Hans Westerhof nam de leiding van het eerste elftal tijdelijk over. Ajax eindigde als 5e met een doelsaldo van +21, het laagste doelsaldo gerekend vanaf het seizoen 1965/66. Ajax haalde dat seizoen nog wel de derde ronde van de UEFA Cup.

Remove ads

21e eeuw

Loading related searches...

Wikiwand - on

Seamless Wikipedia browsing. On steroids.

Remove ads