cover image

Pol (groeivorm)

term uit de beschrijvende botanie / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie

Met een pol (meervoud: pollen) bedoelt men in de beschrijvende botanie een groeivorm bij overblijvende kruiden die zich ontwikkelen als een cluster van relatief veel, dicht bij elkaar groeiende scheuten. De onderste knoppen van polvormende planten ontwikkelen zich zonder dat daarbij stolonen gevormd worden. Ondergronds hebben pollen doorgaans een sterk samenhangende kluit met wortels.

1rightarrow_blue.svg Zie artikel stuifmeel voor een artikel over het pollen (microsporen) van zaadplanten.
Molinia_caerulea_kz01.jpg
Het pijpenstrootje (Molinia caerulea), een voorbeeld van een polvormende plant

Pollen kunnen door hun samenhang kleine heuveltjes boven het omringende vlakke landschap vormen of eilandjes binnen watervlaktes, drasland of moerassen vormen. Deze worden naar hun verschijningsvorm ook pollen genoemd. In het spraakgebruik is deze betekenis als 'rondachtig, omhoogstekend voorwerp' soms ook uitgebreid tot (soms zandige) heuvels waarop bijvoorbeeld een boerderij werd gebouwd. Als zodanig is pol in verschillende toponiemen terug te vinden en verwant aan het woord donk of terp. Het woord polder hangt ook met deze betekenis samen.[1]