Loading AI tools
het zichtbare, voelbare en gasstroming en hoorbare verschijnsel dat optreedt als een brandbare stof een oxidatiereactie ondergaat bij hoge temperatuur Van Wikipedia, de vrije encyclopedie
Vuur is het geheel van lichtverschijnselen en warmteontwikkeling dat optreedt als een brandbare stof een oxidatiereactie ondergaat bij hoge temperatuur. Door opwarming en ontleding van naburige materie komen brandbare gassen vrij, die zelf ook weer oxideren en warmte opwekken, waarmee het proces zichzelf in stand houdt. De warmteontwikkeling veroorzaakt convectie, een verticale luchtstroom vanwege de wet van Archimedes, omdat de verhitte gassen uitzetten en de dichtheid daardoor afneemt. Het licht van het vuur wordt over het algemeen veroorzaakt door zeer hete gloeiende roetdeeltjes en geeft een karakteristiek vlamspectrum. De bruine gedeeltes van het vuur worden veroorzaakt door niet meer gloeiend roet dat een gedeelte van het licht van de vlam erachter absorbeert. Bij onbeheerste uitbreiding spreekt men van een brand. De kleinste eenheid van een vuur noemt men een vlam. Het gevormde koolstofdioxide bij de verbranding van fossiele brandstoffen speelt een belangrijke rol bij het versterkte broeikaseffect.
Er kan ook sprake zijn van een directe oxidatie van een vast oppervlak, dit wordt smeulen genoemd. Bij poreuze materialen zoals houtskool kan de oxidatiereactie ook in het materiaal plaatsvinden. Een vonk licht op door de hoge temperatuur, die ook door oxidatie aan het oppervlak wat langer in stand kan worden gehouden, zoals in vuurwerk.[1]
Het voorkomen van vuur hangt samen met het ontstaan van planten. Deze leverden de zuurstof en de brandstof die naast hitte nodig zijn om een vuur te laten branden. Hoewel zuurstof al aanwezig was voor de komst van planten, ontbrak het aan brandstof. Sporen van fusain, fossiel houtskool, en daarmee aanwijzingen van vuur zijn voor het eerst gevonden in het Siluur (444 tot 416 Ma). Daarna lijkt het voorkomen gekoppeld aan de hoeveelheid zuurstof in de atmosfeer, al volgt het deze niet exact en lijkt er afname van fusain te zijn in recentere periodes. Vuur komt sindsdien in de natuur voor in de vorm van bosbranden, onder meer als gevolg van blikseminslagen en vulkaanuitbarstingen. Vooral steenkoolbranden kunnen daarbij zeer langdurig woeden.
De mens heeft als enige geleerd vuur te beheersen en te maken. Dat lijkt diep in de prehistorie te zijn gebeurd, nog vóór de homo sapiens. Archeologisch bewijs suggereert dat in de periode 400.000 tot 350.000 BP regelmatig vuur werd gemaakt op verschillende plekken en door verschillende populaties in Afrika en westelijk Eurazië.[4] Dit patroon wijst op culturele diffusie. Het is zelfs de oudste innovatie waarvoor een culturele verspreiding duidelijk is vast te stellen.
In oude beschavingen was vuur een kostbaar goed voor koken, licht, verwarming, ontginning van bos voor landbouwgrond en materiaalbewerking zoals smeden en pottenbakken. Het werd met moeite verkregen en onderhouden. Daarom was het heilig en met rituelen omgeven (zie Goudsblom: Vuur en beschaving en Fraser: The golden bough voor een klassiek overzicht). Oorspronkelijk moest het waarschijnlijk uit de natuur gehaald worden bij een bosbrand of blikseminslag. Daarom werd het bewaard in een vuurhuis - ieder dorp of stad had er een. In Griekse steden had men een prytaneion met een eeuwige vlam, later door zijn belangrijke functie de zetel van het plaatselijk bestuur. In Rome bewaakten de Vestaalse maagden een eeuwig vuur. De kaarsen en lampen in de katholieke kerk zijn een moderne afgeleide, net als de vlam bij gedenktekens van gesneuvelden in oorlogen. Ook onder de Arc de Triomphe brandt een eeuwig vuur. Joseph Priestley ontdekte in 1776 dat voor de instandhouding van een vlam behalve de brandstof ook het gas zuurstof nodig was.
Volgens de Griekse mythologie stal Prometheus het vuur van de goden om het aan de mensen te geven. Als straf werd hij opgehangen aan een rots en elke avond kwam de adelaar Ethon zijn lever eruit eten die elke ochtend weer aangroeide. Zie ook Hephaestus, Noordse mythologie, Loki, Nodfyr, Vestaalse maagden. In het boek Genesis in de Bijbel wordt niet vermeld hoe de mens aan het vuur gekomen is. Een door de eeuwen heen populair beeld in de Bijbelse iconografie van het verhaal in Genesis 4 over Kaïn en Abel, zoals onder meer in het schilderij De bewening van Abel uit 1623 van Pieter Lastman, toont wel dat de broers een offer met vuur brengen, waarvan de recht opstijgende rook dan Gods goedkeuring van het offer van Abel zou betekenen, maar in de tekst zelf is sprake van noch vuur noch rook.
Vuur staat symbool voor geestdrift en hartstocht (het vuur van de liefde) en tevens voor zuiverheid (het heilig vuur). Een van de belangrijkste toespraken van de Boeddha is de vuurrede, waarin hij uitlegt hoe de zintuigen en daarvan afhankelijke gevoelens in brand staan met hartstocht, haat en illusies.
De vlam symboliseert ook de levenskracht.
In de Bijbel staat vuur symbool voor de nabijheid van God. Op Pinksteren (Handelingen van de Apostelen 2:1-13) stortte de Heilige Geest zich uit over de gelovigen: "Op hun hoofden vertoonden zich tongen als van vuur". En in het Oude Testament toont God zich aan Mozes middels een brandende struik: "Mozes zag dat de struik in brand stond en toch niet door het vuur werd verteerd" (Exodus 3:2).
Volgens de bijbel bevindt er zich in de hel een onuitblusbaar vuur (Mar. 9:43).
De Griekse wijsgeer Herakleitos beschouwde vuur als het oerelement waar alles uit was voortgekomen. Empedocles nam aan dat vuur een van de vier elementen was, naast aarde, lucht en water.
In de Oosterse filosofie die we kennen in praktische toepassingen als shiatsu, feng shui, macrobiotiek en acupunctuur wordt uitgegaan van vijf elementen of transformatiefases namelijk hout, vuur, aarde, metaal en water die elkaar voeden en in toom houden. Het element vuur staat voor het hoogste energieniveau, zichtbaarheid, roem, ongrijpbaarheid, de kleur rood, het zuiden, de tijd van de dag dat de zon het hoogst staat, hoogzomer, een bittere smaak. De vuurtransformatiefase wordt gevoed door de houttransformatie en voedt op zijn beurt de aarde transformatiefase. Vuur wordt in toom gehouden door water. In de extreme gevallen blust water vuur (te veel waterenergie) of laat water vuur uit de hand lopen (te weinig waterenergie).[bron?]
Belangrijke brandstoffen zijn:
Andere brandstoffen, die tegenwoordig minder gebruikt worden in de westerse wereld zijn:
Vroeger gebruikte de armere bevolkingsklasse ook gedroogde uitwerpselen van koeien en paarden als brandstof. In sommige derdewereldlanden wordt dit nog steeds toegepast.
Het vuur heeft vele toepassingen. Enkele voorbeelden zijn:
Sommige genotmiddelen kunnen worden geconsumeerd door ze in brand te steken en de rook te inhaleren. Vooral tabak wordt op deze manier gebruikt.
Een aantal statistieken rondom vuur[5]:
(Zie ook Lijst van Nederlandse spreekwoorden)
Het woord vuur wordt ook gebruikt voor het schieten met vuurwapens:
Sommige dieren zijn vanwege de felle gele tot rode kleuren vernoemd naar vuur, zoals de vuurbuikpad, de vuursalamander en de vuurskink. Verder de vuurvlieg.
Seamless Wikipedia browsing. On steroids.
Every time you click a link to Wikipedia, Wiktionary or Wikiquote in your browser's search results, it will show the modern Wikiwand interface.
Wikiwand extension is a five stars, simple, with minimum permission required to keep your browsing private, safe and transparent.