Brugge
stad en gemeente in West-Vlaanderen, België / Uit Wikipedia, de vrije encyclopedia
Brugge (Frans en Engels: Bruges; Duits: Brügge) is de hoofdstad en naar inwonertal grootste stad van de Belgische provincie West-Vlaanderen en van het arrondissement Brugge. De centrumstad, gelegen in het noordwesten van het land, is tevens de hoofdplaats van het kieskanton Brugge, telt zelf vier gerechtelijke kantons en is de zetel van het bisdom Brugge en van een hof van assisen.
Stad in België | |||
---|---|---|---|
Zuidwestelijk gezicht vanuit het belfort | |||
Geografie | |||
Gewest | Vlaanderen | ||
Provincie | West-Vlaanderen | ||
Arrondissement | Brugge | ||
Oppervlakte – Onbebouwd – Woongebied – Andere |
140,99 km² (2021) 45,74% 14,75% 39,51% | ||
Coördinaten | 51° 13' NB, 3° 14' OL | ||
Bevolking (bron: Statbel) | |||
Inwoners – Mannen – Vrouwen – Bevolkingsdichtheid |
119.541 (01/01/2023) 48,78% 51,22% 847,88 inw./km² | ||
Leeftijdsopbouw 0-17 jaar 18-64 jaar 65 jaar en ouder |
(01/01/2023) 16,34% 58,87% 24,79% | ||
Buitenlanders | 8,03% (01/01/2022) | ||
Politiek en bestuur | |||
Burgemeester | Dirk De fauw (CD&V) | ||
Bestuur | CD&V, Vooruit, Open Vld | ||
Zetels CD&V Vooruit Open Vld PLUS N-VA Groen Vlaams Belang |
47 17 10 6 5 5 4 | ||
Economie | |||
Gemiddeld inkomen | 21.678 euro/inw. (2020) | ||
Werkloosheidsgraad | 5,81% (jan. 2019) | ||
Overige informatie | |||
Postcode 8000 8000 8200 8200 8310 8310 8380 8380 |
Deelgemeente Brugge Koolkerke Sint-Andries Sint-Michiels Assebroek Sint-Kruis Dudzele Lissewege | ||
Zonenummer | 050 | ||
NIS-code | 31005 | ||
Politiezone | Brugge | ||
Hulpverleningszone | Zone 1 | ||
Website | www.brugge.be | ||
Detailkaart | |||
ligging binnen het arrondissement Brugge in de provincie West-Vlaanderen | |||
|
Historisch centrum van Brugge | ||
---|---|---|
Werelderfgoed cultuur | ||
Noordwestelijk gezicht vanuit het belfort | ||
Land | België | |
UNESCO-regio | Europa en Noord-Amerika | |
Criteria | ii, iv, vi | |
Inschrijvingsverloop | ||
UNESCO-volgnr. | 996 | |
Inschrijving | 2000 (24e sessie) | |
UNESCO-werelderfgoedlijst |
Het historisch centrum is als middeleeuwse stad opgenomen op de werelderfgoedlijst van UNESCO. Het is eivormig en ongeveer 430 hectare groot. De volledige gemeente heeft een oppervlakte van ruim 14.099 hectare, waaronder zo'n 1.075 hectare gewonnen op de zee, bij Zeebrugge. De stad telt circa 120.000 inwoners; ongeveer 20.000 daarvan wonen in de binnenstad. De inwoners van Brugge worden Bruggelingen genoemd.[1]
De economische betekenis van Brugge vloeit voornamelijk voort uit de zeehaven, Zeebrugge, maar ook uit de industrie, dienstensector en scholen op alle niveaus. Tevens is de stad een wereldberoemde toeristische trekpleister.
De oudste geschreven bron waarin de naam van de stad wordt gebruikt, is het "Breviarium de thesauro sancti Bavonis, quod invenerunt fratres remansisse post Nordmannicam infestationem". Deze inventaris van een kerkschat van de Gentse Sint-Baafsabdij werd opgesteld na plundering van de abdij door Noormannen, vermoedelijk tussen 851 en 864. Daarin heeft men het over een gouden kruis, dat ter bescherming naar Brugge was gestuurd, maar niet was teruggekomen: "crux illa aurea, que Bruggis fuit ad servandum missa nec postea reversa". Het vroegste afschrift van deze inventaris dateert pas uit de 12e eeuw.[2]
De oudste tastbare bron waarop voor het eerst de naam van de stad wordt gebruikt, zijn enkele munten die volgens de recentste inzichten gedateerd worden tussen 864 en 898. Ze bevatten de vermeldingen Bruggas, Bruccas, Briuggas en Briuccas.[2]
Waar de naam Brugge vandaan komt, is niet exact bekend. Mogelijk is het een verbastering van de Keltische naam voor de ondertussen gekanaliseerde rivier de Reie, die door Brugge stroomde en in de Noordzee uitmondde. Reie zelf komt van het Keltische woord Rogia, wat "Heilig Water" betekent. De Kelten beschouwden rivieren en bronnen als goddelijke wezens, en het is waarschijnlijk dat de Keltische naam aan de Brugse waterloop is blijven kleven. Door evolutie zou de naam van het water, Rogia of Ryggia, ook de naam van de stad geworden zijn, Bryggia.
Het is mogelijk dat er in latere eeuwen ook een contaminatie plaats heeft gevonden met het Oudnoordse woord bryggja, wat "landingsbrug" of "aanlegkaai" betekent. Zo waren er vanaf 800 veel contacten met Scandinavië via handel over de Noordzee en door de invallen van de Noormannen. De naam Brugge vertoont dan ook gelijkenissen met Bryggen, de historische haven van Bergen, dat net als Brugge vanaf de 14e eeuw een belangrijke stad was van de Hanze.
Regelmatig wordt naar Brugge verwezen als het "Venetië van het Noorden", refererend aan de vele waterlopen en bruggen. De meeste van deze kanaaltjes worden "reien" genoemd, naar de rivier de Reie. Een andere theorie luidt dat de bijnaam te maken heeft met het feit dat de middeleeuwse handelssteden Brugge en Venetië economisch enigszins vergelijkbare functies vervulden als belangrijkste distributiecentra, elk in eigen regio.
Ook wordt Brugge vaak de "Breydelstad" genoemd, naar de Brugse volksheld uit de 14e eeuw, Jan Breydel.
De bijnaam van de Bruggelingen is "(Brugse) zotten". Deze bijnaam danken ze aan een weinig waarschijnlijke legende: nadat ze Maximiliaan I van Oostenrijk, in hun strijd om autonomie, voor een tijd gevangen hadden gehouden, verbood deze het houden van een jaarmarkt en andere festiviteiten. In een poging om hem te sussen, hield Brugge voor hem een groot feest en vroeg daarna de toestemming opnieuw een jaarmarkt te houden, belastingen te innen én ... een nieuw "zothuis" te bouwen. Hij antwoordde: "Sluit alle poorten van Brugge en je hebt een zothuis!".
De eerste tekenen van leven op het huidig Brugse grondgebied stammen uit de 2e eeuw n.C., toen er zich een Gallo-Romeinse nederzetting bevond. De naam van Brugge werd voor de eerste keer vermeld tussen 850 en 875. Tussen de 9e en 12e eeuw groeide de stad dankzij de belangrijke haven uit tot een internationaal handelscentrum. Even dreigde de haven in het gedrang te komen door de verzanding van het gebied tussen Brugge en de huidige kuststrook. Het ontstaan van het Zwin, de vaargeul tussen Brugge en de zee, in 1134 zorgde er echter voor dat de verbinding standhield.
In 1089 werd Brugge uitgeroepen tot 'hoofdstad' van het graafschap Vlaanderen en van de 13e tot de 15e eeuw kon Brugge gerust beschouwd worden als de economische hoofdstad van Noordwest-Europa. Door zijn belang als handelscentrum zag in Brugge het eerste beursgebouw ter wereld het levenslicht. Daarnaast werd ook de Waterhalle op de Grote Markt als ontmoetingsplaats voor handelaars gebouwd.
De periode tussen ca. 1280 en 1480 mag het gouden tijdperk van Brugge genoemd worden. In die tijd telde de stad 46.000 inwoners. De binnenstad kreeg een tweede stadswal waarvan tot op vandaag enkele poorten de tand des tijds hebben doorstaan. Het Bourgondische vorstenhuis had van Brugge haar residentiestad gemaakt en trok heel wat uitmuntende kunstenaars aan, waaronder schilders en architecten. Dit resulteerde in een enorme verrijking van de stad op bouwkundig, artistiek en cultureel vlak. Het monumentale stadhuis is hier een mooi voorbeeld van, maar ook heel wat indrukwekkende kerken en huizen stammen uit die periode.
De dood van Maria van Bourgondië in 1482 zorgde echter voor een keerpunt en al gauw trok het vorstenhuis zich uit de stad terug. Het einde van Brugge als internationale handelsmetropool was in zicht. Antwerpen nam gedurende een eeuw deze rol over en Brugge raakte volledig in verval. De Spaanse koning was ook graaf van Vlaanderen van 1592 tot 1713; deze Spaanse heerschappij, gepaard met enkele godsdienstoorlogen, sleurde de stad steeds verder de dieperik in.
Daarna volgden een Oostenrijks bewind, een Franse annexatie, een herenigd Nederland en de Belgische onafhankelijkheid. Volgens sommigen behoorde Brugge van 1600 tot 1885 tot de armste steden in de Nederlanden. Hiervoor wordt meestal de cijfers vernoemd van de behoeftige bevolking. Anderen halen hieruit argument dat de stad integendeel rijk bleef, aangezien ze zo veel armen kon onderhouden. Het bouwen van grote stadswoningen doorheen de zeventiende tot achttiende eeuw toont aan dat er minstens een rijke bovenlaag aanwezig was. De industriële revolutie in de negentiende eeuw beroerde Brugge niet in aanzienlijke mate. De strijd voor een nieuwe zeehaven was het grote actiepunt in Brugge.
Vanaf het begin van de negentiende eeuw werd Brugge vooral geprezen als verblijfplaats en historisch oord door Engelse auteurs. Tegen het einde van de eeuw was de roman Bruges-la-Morte van Georges Rodenbach een van de elementen die de stad bijkomend onder de aandacht bracht. In het boek werd Brugge als verarmd maar mysterieus voorgesteld en dit zorgde voor een bijkomende internationale belangstelling. Het historisch patrimonium werd herontdekt en de bouw van de zeehaven in Zeebrugge in 1896 beloofde ook op economisch vlak voor een heropleving te zorgen. De tentoonstelling van de Vlaamse Primitieven in 1902 was het startschot voor de sterke culturele en toeristische ontwikkeling die de stad sindsdien heeft gekenmerkt.
Tijdens de twee wereldoorlogen bleef Brugge zo goed als volledig gespaard van vernielingen. In 1971 werd het grondgebied van de stad aanzienlijk uitgebreid door een fusie met de omliggende randgemeenten en in 2000 kwam de binnenstad op de Werelderfgoedlijst van de UNESCO te staan. Tijdens het jaar 2002 was Brugge culturele hoofdstad van Europa.
Het gebied waarin Brugge is gegroeid, ligt op de grens van een zandleemgebied en de zeepolders, op circa 15 km van de Noordzee. Het grootste deel van de stad kan tot de Zandstreek gerekend worden.
Brugge heeft acht deelgemeenten, waarvan er zes – Brugge, Sint-Andries, Sint-Michiels, Assebroek, Sint-Kruis en Koolkerke – een stedelijk karakter hebben en twee – Dudzele en Lissewege – gekenmerkt zijn door een enerzijds landelijk en anderzijds havengerelateerd landschap. De binnenstad – het historisch stadsgedeelte binnen de vesten – heeft gemiddeld de grootste bevolkingsdichtheid. Ook wijken grenzend aan het stadscentrum kennen vaak een hoge bevolkingsdichtheid, soms hoger dan van enkele wijken in de binnenstad. Over het algemeen, op uitzondering van bepaalde wijken, neemt de bevolkingsdichtheid licht af naarmate men verder verwijderd is van de binnenstad.
Bestuurlijke indeling
Deelgemeenten
In de loop der jaren is de oppervlakte van de gemeente/stad Brugge aanzienlijk vergroot. Hieronder een overzichtje van de geannexeerde gemeenten en woonkernen (weergegeven is het jaartal waarin de fusie geschiedde plus de opgeheven gemeenten).
- 1899 - gemeente Sint-Pieters-op-den-Dijk, woonkern Sint-Jozef en de latere industriezone Zwankendamme
- 1901 - het latere Zeebrugge
- 1932 - woonkern Zwankendamme
- 1971 - de gemeenten Assebroek, Dudzele, Koolkerke, Lissewege, Sint-Andries, Sint-Kruis en Sint-Michiels
Enkel de gemeenten die zich in 1971 bij de stad gevoegd hebben, mogen zichzelf deelgemeente noemen.
Naam | Oppervlakte (km²) | Bevolking (31/12/2014) | |
---|---|---|---|
I | Brugge (deelgemeente) - Centrum (binnenstad) - Kristus-Koning - Sint-Jozef - Sint-Pieters | 4,30 1,01 | 36.967 19.418 4.583 5.416 7.550 |
II | Koolkerke | 4,17 | 3.361 |
III | Sint-Andries | 20,65 | 19.818 |
IV | Sint-Michiels | 14,02 | 12.045 |
V | Assebroek | 10,49 | 19.737 |
VI | Sint-Kruis | 13,75 | 15.892 |
VII | Dudzele | 21,92 | 2.565 |
VIII | Lissewege - Lissewege - Zeebrugge - Zwankendamme | 11,44 | 7.412 2.431 4.301 680 |
- Bron: Stad Brugge
Randgemeenten
a. Blankenberge |
e. Oostkamp |
Klimaat
In Brugge heerst voornamelijk een gematigd zeeklimaat. Door zijn ligging nabij de zee wordt het klimaat in Brugge hier sterk door bepaald. De winters zijn relatief zacht en de zomers vrij koel. De warme golfstroom van de Atlantische Oceaan warmt de Noordzee op, wat een temperende invloed op het klimaat heeft. Ook de westelijke en zuidwestelijke winden zijn hierdoor zachter. In de winter schommelt de temperatuur rond 2 °C, in de zomer wordt een gemiddelde temperatuur van 20 °C bereikt.
De natste maanden van het jaar zijn normaal augustus, oktober, november en december, maar het hele jaar door kan er vrij veel neerslag vallen. De zonnigste maanden zijn van mei tot en met augustus, hoewel deze maanden ook vaak gekenmerkt worden door periodes van hevige neerslag. September kan dan weer een aangename nazomermaand zijn. De luchtvochtigheid is het hoogst tijdens de wintermaanden en is gemiddeld het laagst tijdens de maand mei.
Weergemiddelden voor Brugge | |||||||||||||
---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|---|
Maand | jan | feb | mrt | apr | mei | jun | jul | aug | sep | okt | nov | dec | Jaar |
Gemiddeld maximum (°C) | 4,7 | 5,1 | 8,5 | 12,1 | 16,4 | 19,1 | 21,1 | 21,3 | 18,5 | 13,9 | 8,8 | 5,7 | 12,9 |
Gemiddelde temperatuur (°C) | 3 | 3,1 | 5,8 | 8,9 | 12,9 | 15,7 | 17,8 | 18 | 15,6 | 11,5 | 7 | 4,1 | 10,3 |
Gemiddeld minimum (°C) | 1,2 | 1,1 | 3,1 | 5,7 | 9,4 | 12,3 | 14,5 | 14,7 | 12,7 | 9 | 5,2 | 2,4 | 7,6 |
Neerslag (mm) | 57 | 47,7 | 49,9 | 40,9 | 49,3 | 60,1 | 68,8 | 70,5 | 68,1 | 74,3 | 74 | 70,5 | 731,1 |
Bron: Meteovista[3] |
Van de 118.187 inwoners op 1 januari 2017 waren er 57.406 mannen en 60.781 vrouwen.[4] Er bevonden zich toen 22.359 Bruggelingen in de leeftijdsgroep van 0 tot en met 19 jaar, 68.412 in de leeftijdsgroep van 20 tot en met 64 jaar, en 27.416 in de leeftijdsgroep van 65 jaar en ouder. De stad telde op dat moment ook 53.903 huishoudens[5] en 6.316 personen – of 5,3% van de bevolking – met een vreemde nationaliteit[4].
In 2016 werden in Brugge 1.024 geboortes en 1.287 overlijdens geteld.[5]
Demografische ontwikkeling voor de fusie
- Bron: NIS - Opm.: 1806 t/m 1970=volkstellingen
- 1899: aanhechting van Sint-Pieters-op-den-Dijk en gebiedsdelen van Dudzele, Koolkerke, Lissewege en Uitkerke (+ 20,97 km² met 2.984 inwoners)
- 1901: aanhechting van gebiedsdelen van Heist, Lissewege, Sint-Andries en Uitkerke (+ 3,90 km² met 465 inwoners)
- 1932: aanhechting van gebiedsdelen van Dudzele, Lissewege en Zuienkerke (+ 5,73 km² met 732 inwoners)
- 1956: aanhechting van een gebiedsdeel van Sint-Michiels (+ 0,16 km² met 24 inwoners)
Demografische ontwikkeling van de fusiegemeente
Alle historische gegevens hebben betrekking op de huidige gemeente, inclusief deelgemeenten, zoals ontstaan na de fusie van 1 januari 1971.
- Bronnen:NIS, Opm:1831 tot en met 1981=volkstellingen; 1990 en later= inwonertal op 1 januari
- 1971: aanhechting van Assebroek, Dudzele, Koolkerke, Lissewege, Sint-Andries, Sint-Kruis en Sint-Michiels en gebiedsdelen van Heist, Loppem en Oostkamp; afstand van een gebiedsdeel aan Oostkerke (+ 95,54 km² met 65.903 inwoners)
- 1977: afstand van een gebiedsdeel aan Damme (−2,75 km² met 367 inwoners)
Inwoners van jaar tot jaar Op 1 januari 1992 tot heden | ||
---|---|---|
Aantal[6] | ||
1992 | 116.717 | |
1993 | 116.871 | |
1994 | 116.724 | |
1995 | 116.273 | |
1996 | 115.815 | |
1997 | 115.500 | |
1998 | 115.573 | |
1999 | 115.991 | |
2000 | 116.246 | |
2001 | 116.559 | |
2002 | 116.836 | |
2003 | 116.811 | |
2004 | 117.025 | |
2005 | 117.327 | |
2006 | 117.224 | |
2007 | 116.982 | |
2008 | 117.113 | |
2009 | 116.969 | |
2010 | 116.741 | |
2011 | 116.885 | |
2012 | 117.170 | |
2013 | 117.577 | |
2014 | 117.377 | |
2015 | 117.886 | |
2016 | 118.053 | |
2017 | 118.187 | |
2018 | 118.284 | |
2019 | 118.325 | |
2020 | 118.656 | |
2021 | 118.467 | |
2022 | 118.509 | |
2023 | 119.541 |
Bezienswaardigheden en toerisme
Brugge is vooral bekend als een historische stad met veel cultureel erfgoed. Het historisch centrum is goed geconserveerd, in het bijzonder het middeleeuws stratenpatroon en patrimonium. Het huidige uitzicht van de binnenstad is ook beïnvloed door de belangstelling voor de neogotiek in de 19e eeuw, die resulteerde in de 'neo-Brugse stijl', gaande van neogotiek tot eclecticisme. Veel gebouwen werden toen verfraaid, gerestaureerd, herbouwd of nieuw gebouwd in deze stijl.[7] De reien, de geschiedenis, de archeologische vondsten, maar ook de winkelstraten lokken dagelijks heel wat mensen naar deze stad. In ruime mate te voet, maar onder andere ook per fiets(koets), paardenkoets of -tram, met City-Tourbusjes of met bootjes op de reien kan de Brugse binnenstad verkend worden.
Voor het verblijfstoerisme telt de stad ruim 90 hotels, goed voor meer dan 7.800 bedden. De jeugdlogies en gastenkamers zijn goed voor elk nog eens ruim 1.000 bedden.[8] In 2015 telde men in Brugge zo'n 1,13 miljoen aankomsten, waaronder circa 27.100 in Zeebrugge, en ruim 2,03 miljoen overnachtingen, waaronder circa 52.300 in Zeebrugge.[9] In vergelijking met andere grote Vlaamse steden vertoont een kleiner aandeel hiervan een zakelijk karakter, al blijkt dit aandeel de laatste jaren wel toe te nemen.
Het autoverkeer wordt zo veel mogelijk uit het centrum van de stad geweerd. De snelheidsbeperkingen (30 km per uur), een lussenplan met veel eenrichtingsverkeer (twee richtingen voor fietsers) en randparkings moeten van Brugge een aangename wandel- en winkelstad maken.
De aanwezigheid van horecazaken en winkels verdringt evenwel gedeeltelijk de woonfunctie in de kern van de binnenstad.[bron?]
Elk jaar gaat op Hemelvaartsdag de Heilig Bloedprocessie rond in Brugge. Hierbij wordt de relikwie van het Heilig Bloed, die Diederik van de Elzas vanuit Jeruzalem naar Brugge zou hebben gebracht, vereerd door de stad. De processie bestaat uit drie gedeelten: de Bijbel, de geschiedenis van het Kostbaar Bloed en de prelatuurstoet met de relieken. Een andere grote stoet die in Brugge wordt gehouden, is de Gouden Boomstoet. Deze vijfjaarlijkse praalstoet werd in 1958 gecreëerd met als centraal gegeven de "Wapenpas van de Gouden Boom", die in 1468 op de Brugse Markt werd gehouden ter gelegenheid van het huwelijk van Karel de Stoute en Margaretha van York.
In 2002 was Brugge culturele hoofdstad van Europa. Naar aanleiding hiervan werd onder andere een nieuw multifunctioneel concertgebouw opgetrokken, met de ambitie er een internationale uitstraling aan te geven.
Van 1968 tot 1974 en opnieuw sinds 2015 vindt driejaarlijks de Triënnale Brugge plaats, oorspronkelijk gestart als een traditionele overzichtstentoonstelling van actuele Belgische kunst en na de lange onderbreking geëvolueerd tot een openluchttentoonstelling met monumentale installaties van internationale kunstenaars en architecten, telkens rond een centraal thema.
Brugge is tevens het centrum van een van de Vlaamse toeristische regio's: het Brugse Ommeland.
Bouwkundig erfgoed
Civiel
- De Grote Markt, met het Belfort met Stadshallen, en verscheidene (neo)gotische gebouwen, zoals het Provinciaal Hof (tot het eind van de 18de eeuw de Waterhalle).
- De Burg, met het stadhuis, de gebouwen van het Brugse Vrije, de Proosdij en de basiliek van het Heilig Bloed.
- Het Jan van Eyckplein, met de Poortersloge en het Tolhuis.
- Het Hof van Gruuthuse (inclusief museum) en het Groeningemuseum aan de Dijver, en de Rozenhoedkaai, met een van de bekendste stadsgezichten van Brugge.
- De Vismarkt en het Huidenvettersplein.
- Het Sint-Janshospitaal, dat het stedelijk museum 'Memling in Sint-Jan' herbergt, en het negentiende-eeuwse Sint-Jan, door een Spaanse vennootschap uitgebaat en dat schilderijen van en Pablo Picasso tentoonstelt.
- Het Gezellehuis, in het geboortehuis van de dichter Guido Gezelle.
- De oude stadspoorten, namelijk de Smedenpoort, de Ezelpoort, de Kruispoort en de Gentpoort (de Dampoort, de Katelijnepoort en de Boeveriepoort zijn verdwenen), en de vier (gedeeltelijk) historische molens op de Kruisvest, namelijk de Sint-Janshuismolen, de Bonne-Chièremolen, de Koeleweimolen en De Nieuwe Papegaai.
- De oude godshuizen.
Religieus
- Het Begijnhof Ten Wijngaerde, met het Monasterium De Wijngaard.
- De Heilig Bloedbasiliek, de voormalige Sint-Donaasproosdij en – onder het Crowne Plaza Burghotel – de fundamenten van de Sint-Donaaskathedraal (waar Karel de Goede werd vermoord) op de Burg.
- De Onze-Lieve-Vrouwekerk (115,6 meter hoge bakstenen toren) met hierin de praalgraven van Karel de Stoute en zijn dochter Maria van Bourgondië.
- De Sint-Salvatorskathedraal, gesticht in de 9e eeuw.
- De Jeruzalemkerk, met onder andere het mausoleum voor Anselmus Adornes en zijn vrouw, Margaretha van der Banck.
- De Sint-Walburgakerk (barokkerk), oorspronkelijk de kerk van een jezuïetenklooster, nu van de Sint-Walburgaparochie.
- Het Engels Klooster.
- Andere kerken of kapellen, zoals de Sint-Annakerk, de Sint-Gilliskerk, de Sint-Jakobskerk, de Heilige-Magdalenakerk, de Karmelietenkerk, de Onze-Lieve-Vrouw-ter-Potteriekerk, de Onze-Lieve-Vrouw-van-Blindekenskapel, de kerk van de Godelieveabdij en de voormalige Theresianenkerk (tegenwoordig Joseph Ryelandtzaal).
Musea
Stedelijke musea
Sinds 2019 is de koepel van de stedelijke musea onder de naam Musea Brugge erkend als Culturele Erfgoedinstelling. De vroegere onderverdeling in drie museale groepen (Groeningemuseum, Hospitaalmuseum en Bruggemuseum) is daardoor vervallen. Musea Brugge is de overkoepelende organisatie van de veertien musea van de Stad Brugge. De collecties bevatten beeldende en toegepaste kunst van de 15de tot en met de 21ste eeuw en zijn ondergebracht in beschermde monumenten in de historische binnenstad van Brugge.
Religieuze gebouwen met museale nevenfunctie
Privémusea
- Adornesdomein
- Begijnhuisje
- Brouwerijmuseum
- Brugs Biermuseum
- Choco-Story (chocolademuseum)
- Diamantmuseum
- Foltermuseum De Oude Steen
- Frietmuseum (in de Saaihalle)
- Historium (belevenismuseum over de middeleeuwse geschiedenis van Brugge)
- Kantcentrum
- Lumina Domestica (lampenmuseum)
- Museum-Gallery Xpo: Salvador Dalí (in de Stadshallen)
- Expo Picasso (in het Oud Sint-Jan)
- Sint-Jorisgilde (schuttersgilde)
- Sint-Sebastiaansgilde (schuttersgilde)
- Volkssterrenwacht Beisbroek
- Schuur van de Abdij Ter Doest, Lissewege
- De Groene Tente (volkskundig museum), Dudzele
- Museum in het maritiem themapark Seafront, Zeebrugge
Uitgaans- en ontspanningsgelegenheden
Gastronomie
Brugge biedt tal van uiteenlopende drank- en eetgelegenheden. De binnenstad telt meer dan 500 horecazaken. De Grote Markt en 't Zand tellen een groot aantal tearooms. Onder de vele restaurants in de stad bevinden zich ook diverse sterrenrestaurants. De Karmeliet, een restaurant dat in 1985 een eerste Michelinster kreeg en 20 jaar aan een stuk 3 sterren had, maar eind 2016 werd stopgezet, was jarenlang een van de toonaangevende namen in België.
't Zand en de omgeving van de Eiermarkt, het Kraanplein en de Kuipersstraat genieten bekendheid als uitgaansbuurten met diverse (dans)cafés en clubs.
Streekproducten
Een groot aantal bieren wordt gebrouwen in of is gerelateerd aan Brugge, waaronder: Basilius, Bourgogne des Flandres (Blond en Bruin), Brugge Tripel, Brugs Tarwebier, Brugse Babbelaar, Brugse Bok, Brugse Zot (Blond en Dubbel), De Garre Tripel, Den IJzeren Arm, De Witte Zwaan, Fort Lapin (diverse varianten), Galbert Van Brugge, Steenbrugge (Blond, Dubbel Bruin, Tripel, Wit en Abdij Bock) en Straffe Hendrik (Tripel, Quadrupel, Heritage en Wild). Er zijn in Brugge verschillende biercafés en -winkels. Echter, van de vele brouwerijen die ooit in Brugge gevestigd waren, blijft vandaag alleen nog De Halve Maan over en zijn er verder nog de in 2012 opgerichte brouwerij Fort Lapin en de in 2015 opgerichte brouwerij Bourgogne des Flandres.
Brugge staat daarnaast bekend als chocoladestad: de stad telt heel wat chocolatiers en een chocolademuseum (Choco-Story). Een specialiteit is het Brugsch Swaentje, de officiële stadspraline. Het precieze recept blijft geheim, maar amandelpraliné, gruut en Brugse kletskoppen spelen een duidelijke hoofdrol.
Ook op gebied van gebak heeft Brugge enkele plaatselijke specialiteiten: Brugs Beertje, Brugse achten, Brugs beschuit, Brugse cigaretjes, Brugse kletskoppen en Brugse mokken.
Tot slot zijn diverse kazen, hoewel niet in Brugge gemaakt, wel naar de stad genoemd: Brugge Abt, Brugge Belegen, Brugge Blomme, Brugge Broodje Apero, Brugge Broodje Classic, Brugge Dentelle, Brugge Goud, Brugge Jong, Brugge Oud, Brugge Pater, Brugge Prestige, Brugge Prior en Brugge Rodenbach. Deze kazen worden geproduceerd in Moorslede met melk uit het Brugse ommeland. Ze worden echter wel in de Brugse Sint-Godelieveabdij te rijpen gelegd.
Theaters en concertzalen
De twee belangrijkste theater- en concertzalen in Brugge zijn het Concertgebouw en de Stadsschouwburg.
In het Concertgebouw, een modern cultureel complex gelegen aan 't Zand en gebouwd naar aanleiding van Brugge 2002 - Culturele Hoofdstad van Europa, bevinden zich onder andere een grote concertzaal, die beschikt over zo'n 1.300 zitplaatsen, en een kamermuziekzaal, die plaats biedt aan 320 toeschouwers. Dankzij een bijzondere architecturale ingreep – de hele constructie rust als het ware op immense veren – biedt het gebouw een uitstekende akoestiek.
Ook de Stadsschouwburg, die geldt als een van de best bewaarde stadstheaters in Europa, doet vooral dienst als platform voor nationale en internationale topproducties. De zaal beschikt over zo'n 700 zitplaatsen.
Daarnaast zijn er nog verschillende middelgrote en kleinere concert- en/of theaterzalen. In de theaterzaal van de Biekorf, die beschikt over een in- en uitklapbare tribune met 232 zitplaatsen, vinden concerten en vaak kleinschalige en eerder experimentele producties van zowel theater, muziektheater als dans plaats. De zaal bevindt zich in het Biekorfcomplex, waarin onder andere ook de hoofdstadsbibliotheek gelegen is.
Theaterzaal De Dijk, in Sint-Pieters, is een gepaste locatie voor eerder toegankelijke producties die een groot publiek aanspreken, maar door de aard van de voorstelling toch een kleinere zaal vereisen. De Dijk beschikt over een 250-tal zitplaatsen.
De kleine theater- en concertzaal De Werf, in het Stübbenkwartier, neemt in de Belgische jazzwereld een vooraanstaande plaats in; jaarlijks passeren er vele topnamen de revue. Daarnaast brengt De Werf ieder jaar zowel een tiental eigen theaterproducties als gastvoorstellingen, en is er ruime aandacht voor kindertheater.
Het jongerencentrum Het Entrepot, aan de rand van de binnenhaven, beschikt over een grote en een kleine zaal, die beide regelmatig worden gebruikt voor (rock)concerten. Daarnaast vindt er vaak ook (jong) theater- en danswerk plaats.
De Joseph Ryelandtzaal is een concertzaal die zich in de kerk van het voormalige kloostercomplex van de Theresianen bevindt. Er kunnen zowel klassieke als andere concerten gehouden worden.
In de Magdalenazaal (Ma/Z), in Sint-Andries, worden vaak op jongeren gerichte evenementen, zoals rock- en popconcerten, georganiseerd, met grote optredens naast kleinere clubevenementen, en regelmatig ook theater- en danswerk. De zaal heeft een uitrolbare tribune en voorziet in een 400-tal zitplaatsen en circa 900 staanplaatsen. Voor clubconcerten kan de zaal verkleind worden.
Het Cactus Muziekcentrum beschikt over een eigen concertzaal met een capaciteit tot 700 toeschouwers op het Kanaaleiland, net ten zuiden van de binnenstad.
De Oberbayernzaal is een grote polyvalente hal in het Boudewijn Seapark die af en toe voor concerten of muziekevenementen wordt gebruikt. Ook in de polyvalente zalen van Studio Hall, in Sint-Kruis, worden regelmatig concerten of stand-upcomedyvoorstellingen georganiseerd. Het sport- en cultuurcomplex Daverlo, in Assebroek, beschikt over een toneel- en concertzaal voorzien van een uitschuifbare tribune met 232 plaatsen.
Het Auditorium, een polyvalente theater- en concertzaal in het Sint-Lodewijkscollege, biedt zitplaatsen voor 400 personen. Het Sirkeltheater (180 zitplaatsen) en het Aquariustheater (240 zitplaatsen) zijn theaterzaaltjes in respectievelijk het Sint-Franciscus-Xaveriusinstituut en het Sint-Leocollege.
Verder zijn er nog tal van andere zalen en zaaltjes verspreid over de stad, maar ook kerken worden gebruikt voor bijvoorbeeld klassieke concerten.
Bioscopen
Vroeger lagen er in de binnenstad en daarbuiten tal van bioscopen. De eerste openbare cinemavoorstelling had plaats op 5 september 1896 in De Gouden Arend, in de Vlamingstraat 46, tegenover de Stadsschouwburg. Men sprak toen van Beweegende Photografieën en ze werden gebracht door Le Cinématographe Parisien. Het waren beelden uit Parijs met mensen, koetsen en treinen. De toegangsprijs was 50 centiem. Het waren eenmalige voorstellingen en men kon nog niet spreken van een cinemazaal. De eerste echte cinema in Brugge, cinema Pathé, opende in 1909 zijn deuren op de Grote Markt. Hierna volgden er nog vele andere, zoals de Gilde-Filmuniversiteit (1910), de cinema van de hogere klasse Vieux Bruges/Oud Brugghe (1911), de toenmalige cinema van de liberalen Zwart Huis (1919; vanaf 1984 Gulden Vlies, en vanaf 1995 Liberty), de cinema Coliseum (1919; vanaf 1935 Rio) in de Saaihalle, de cinema Den Yzer (±1920; vanaf 1954 Nova, en vanaf 1965 Forum), de erotische cinema Edison (1921; vanaf 1956 Ritz), de toenmalige cinema van de socialisten Scala (1926; vanaf 1968 Chaplin), de luxueuze cinema Hollywood (1928; vanaf 1929 Crosly Palace, vanaf 1945 Palace, en vanaf 1953 Memling), de Familie Cinema (1932), de toenmalige cinema van de katholieken City (1947; vanaf 1969 Kennedy en Richelieu), de cinema Royal (1954), de cinema Capitole (1957; vanaf 1975 Rembrandt, en vanaf 1989 Van Eyck), de cinema Forum (1955) in Assebroek, de cinema Orly (1959) in Sint-Andries, de cinema Metro (1958) in Sint-Kruis en de buurtcinema Wevo (1952; vanaf 1957 Canada) in Sint-Jozef.
Door de komst van de televisie en later de grote bioscoopcomplexen moesten ook in Brugge veel cinema's noodgedwongen de deuren sluiten.
Nu bevinden zich in de binnenstad nog Cinema Lumière en Cinema Liberty. Lumière is een bioscoop die vooral bekendstaat om zijn eerder alternatieve programmering, met aandacht voor niet-commerciële (lowbudget)films en cultfilms. Voor de commerciële film bevindt zich in Sint-Michiels ook een vestiging van bioscoopketen Kinepolis.
Zowel Lumière, Liberty als Kinepolis zijn vaak gebruikte locaties voor het jaarlijkse filmfestival MOOOV (voorheen Cinema Novo).
Festivals en evenementen
Jaarlijks vinden in Brugge tal van festivals plaats die ieder jaar of om de zoveel jaar terugkeren. Deze zijn van heel uiteenlopende aard, gaande van muziekfestivals tot culturele of culinaire feesten.
Enkele belangrijke en/of frequente muziekfestivals die in Brugge plaatsvinden zijn:
- het tweejaarlijkse accordeonfestival Airbag, gedurende twee à drie weken op verschillende locaties in de stad;
- het vijf dagen durende bluesfestival Blues in Bruges, in diverse kroegen in de binnenstad;
- het Afro-Caribisch Bomboclat Festival, gedurende twee dagen op het strand van Zeebrugge;
- het driedaagse festival Brugge Tripel Dagen op de Grote Markt;
- het driedaagse Cactusfestival in het Minnewaterpark;
- het festival van harmonieën en fanfares Hafabrugge op de Grote Markt;
- de Internationale Fedekam Taptoe, iedere eerste zaterdag van juli op de Burg;
- het tweejaarlijkse vierdaagse jazzfestival Jazz Brugge, in verschillende zalen in de binnenstad;
- het driejaarlijkse Koorfestival, op verschillende locaties in de binnenstad;
- het tiendaagse festival voor oude muziek MAfestival (het Brugse luik van het Festival van Vlaanderen) en het daaraan gekoppelde internationaal concours voor klavecimbel, pianoforte en oude strijk- en blaasinstrumenten.
- het jaarlijkse atmosferische hedendaagse-muziekfestival More Music!, gedurende vier dagen in het Concertgebouw en de Magdalenazaal;
- het één dag durende jazzfestival September Jazz;
- het elektronische-muziekfestival WeCanDance, gedurende twee dagen op het strand van Zeebrugge.
Voorts zijn er nog tal van kleine rockfestivals, met als bekendste BurgRock (op de Burg), Comma Rocks (Jeugdhuis Comma), Red Rock Rally (in het Koningin Astridpark) en Wacko (op de Burg). Tot 2007 had in Dudzele jaarlijks het festival Dudstock plaats.
Enkele festivals en evenementen van culturele of culinaire aard zijn:
- het BAB-bierfestival, gedurende twee dagen in de hallen van het belfort en op de Grote Markt;
- de Brugse Kantdagen, gedurende twee dagen in en rond het Begijnhofkwartier;
- het elfdaagse filmfestival MOOOV (voorheen Cinema Novo);
- het circusfestival Cirque Plus, gedurende drie dagen in de binnentuin van het Grootseminarie;
- het Europees Jeugdfilmfestival Vlaanderen, gedurende een week in Cinema Lumière;
- het ijssculpturenfestival Ice Magic, rond de eindejaarsperiode gedurende anderhalve maand op het Stationsplein;
- het gastronomisch foodfestival Kookeet rond eind september op het stationsplein kant Sint-Michiels;
- het één dag durende folkloristische Midwinterfeest in en rond het Museum voor Volkskunde;
- het zes dagen durende Razor Reel Flanders Film Festival, festival voor films binnen het fantastische genre;
- de Reiefeesten, een zesdaags zomerfestival langs de reien;
- de Triënnale Brugge, een driejaarlijks kunst- en architectuurfestival.
Enkele muzikaal-culturele festivals zijn: de Coupurefeesten, gedurende één dag langs de Coupure; het dansfestival December Dance, gedurende twaalf dagen in verschillende zalen in de stad; het mondiaal eendagsfestival Feest in 't Park in het Minnewaterpark; het ongeveer twee weken durende stadsfestival Moods! (voorheen Klinkers), met als afsluiter Benenwerk - Ballroom Brugeoise; de Sint-Michielse Feeste, elke eerste zondag van september in Sint-Michiels; het zomerfestival Vama Veche, gedurende acht dagen in het Koningin Astridpark.
Kermissen
Jaarlijks staan in Brugge verschillende kermissen, zo'n 23 in totaal. Enkele voorbeelden zijn de Krokuskermis op het Simon Stevinplein, de Halfvastenkermis, de Paaskermis, de Winterfoor en de Verloren Hoekkermis, allemaal in de binnenstad, de Lentekermis in Sint-Kruis en de Oktoberkermis in Sint-Andries. Verder zijn er nog verscheidene andere kermissen in de stadsrand, alsook diverse (dorps)kermissen in Dudzele, Lissewege, Zwankendamme en Zeebrugge.
De grootste kermis in Brugge is de Meifoor. Ze palmt elk jaar rond mei gedurende ongeveer een maand heel 't Zand, een deel van het Koning Albertpark, de Hauwerstraat, het Beursplein en een deel van het Simon Stevinplein in, en telt een negentigtal attracties. De Meifoor ontstond in het jaar 1200, toen de eerste jaarmarkt werd gehouden. Een recentere traditie is dat de Meifoor start met een verklede kinderstoet.
Parken en domeinen
In de binnenstad en Kristus-Koning bevinden zich volgende stadsparken:
- Arentshof
- Baron Ruzettepark
- Graaf Visartpark
- Hof De Jonghe en Hof Campers
- Koning Albertpark
- Koningin Astridpark (in de volksmond: "Botanieken 'of", Brugs voor Botanische tuin)
- Minnewaterpark
- Pastoor Van Haeckeplantsoen
- Poertorenpark
- Sincfalpark
- Sint-Janshospitaalpark
- Sebrechtspark
- Park Ter Potterie
- De Vesten
In en aan de rand van de deelgemeenten rond de binnenstad liggen nog volgende parken en parkbossen:
|
|
Boudewijn Seapark
Het Boudewijn Seapark is een attractiepark even buiten het stadscentrum. Het herbergt een van Europa's grootste dolfinaria voor dolfijnen en zeeleeuwen.
Bibliotheken
Dialect
In Brugge wordt een typische variant van het West-Vlaams algemeen als omgangstaal gebruikt. Het "echte" Brugse stadsdialect onderscheidt zich duidelijk van andere West-Vlaamse dialectvarianten.
Media
In de negentiende eeuw werden in Brugge meer dan een half dozijn week- en dagbladen gepubliceerd, zowel in het Frans als in het Nederlands (zie ook Kranten in Brugge en Franstalige kranten in Brugge). De ene na de andere verdween, tot alleen nog het Brugsch Handelsblad overbleef. Het werd een lokale editie van de Krant van West-Vlaanderen. Daarnaast zijn er Vlaamse dagbladen, zoals Het Nieuwsblad of Het Laatste Nieuws, met een regionaal katern voor Brugge (en de Oostkust).
Vanuit Brugge opereert de nationale radio-omroep BNL (voorheen VBRO), met de focus op Belgische en Nederlandstalige muziek. Daarnaast kent Brugge ook nog enkele lokale radio-omroepen: Radio Brugs Ommeland (102.7 MHz), Elisa FM (105.3 MHz), Villa Bota (106.4 MHz) en Star FM (107.7 MHz).[10]
De regionale televisiezender voor de ruime Brugse regio is Focus.